Reading view

There are new articles available, click to refresh the page.

‘Eenzijdige kritiek helpt onderwijs niet verder’

De afgelopen tijd heeft Henk Verhoeven maar liefst drie opiniestukken gepubliceerd bij ScienceGuide, waarin hij zich aan de hand van boekbesprekingen voornamelijk keert tegen falende onderwijsvernieuwingen. Zijn oplossing? Directe instructie, terug naar vroeger, en terug naar de basis. Maar Verhoeven’s pleidooien blijven steken bij eenzijdige analyses, overgeneralisaties en attributiefouten. Daarom is het goed om wat nuancering aan te brengen, chronologisch opgebouwd aan de hand van zijn opiniestukken.

Opiniestuk 1: ‘Onderwijsvernieuwing dient alleen de ideale student’

In zijn eerste artikel bespreekt Verhoeven Maarten Huygen’s boek ‘Nog wat geleerd vandaag?’. Een prettig geschreven boek, met interessante beschouwingen van misstappen in het onderwijs. De hoofdboodschap: kennis doet ertoe. Hoewel die boodschap wezenlijk is, zijn er ook serieuze kinken in de kabel: het boek staat vol met gekleurde observaties en karikaturen. Zo wordt eigenaarschap weggezet als ‘doe-het-zelf-leren’ en staan leerpleinen gelijk aan ‘chaos en afleiding’. Dit soort simplificaties en het gebrek aan onderbouwing voor stellingen verzwakken de eigenlijke punten die het boek probeert te maken, en geven weinig blijk van onderwijskundig begrip van zaken. Toch neemt Verhoeven de ideeën van Huygen klakkeloos over, zonder enige kritische beschouwing.

Zo haalt ook Verhoeven de “dramatische” PISA-resultaten aan, maar negeert hij nuancerende berichten over deze resultaten. De PISA-test is immers een gestandaardiseerde toets waarvan de validiteit en betrouwbaarheid door verschillende experts, waaronder zelfs het Centraal Planbureau, in twijfel worden getrokken. Daarnaast beschrijft Verhoeven gepersonaliseerd leren, ervaringsleren en zelfontdekkend leren als modieuze experimenten zonder wetenschappelijke basis. Dat is simpelweg onjuist. Er is immers een flink corpus van wetenschappelijk onderzoek naar dergelijke concepten, waar Verhoeven gemakshalve aan voorbij lijkt te gaan.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Vooral zelfontdekkend leren wordt door Verhoeven met de grond gelijkgemaakt, terwijl hij vergeet te vermelden dat dit nauwelijks voorkomt in formeel onderwijs. In werkelijkheid is er namelijk vooral sprake van begeleid ontdekkend leren, bijvoorbeeld middels het idee van ‘productive failure’ waarbij studenten meer leren door eerst zelf te worstelen met problemen voordat ze expliciete instructie krijgen. Evidentie voor de effectiviteit van deze benadering is er ruimschoots.

Verhoeven’s pleidooi voor directe instructie schiet ook te kort. Een retoriek die één didactiek verheft boven anderen, is bovendien niet zonder risico. Zoals Symen van der Zee en Rogier Stappen in een scherpe analyse recent schreven: 

“Directe instructie werkt niet voor alles en iedereen altijd. Het kan een prima keuze zijn, maar hierover moet genuanceerd nagedacht worden. Het gevaar van de huidige retoriek is dat werkelijk gedacht wordt dat een didactiek effectief is of niet. Evidence informed werken vraagt niet om boude uitspraken en stelligheid, maar om oog en aandacht voor de schoonheid van complexiteit.” 

Kortom, een constructieve discussie over onderwijsvernieuwing vraagt om een geïntegreerde benadering die zowel traditionele als innovatieve methoden omarmt. Er is al genoeg polarisatie in de samenleving, nietwaar?

Opiniestuk 2: ‘De verlamde student’

In zijn tweede opiniestuk schildert Verhoeven een dystopisch beeld van een generatie die zou lijden onder technologie en sociale media. Hij baseert zich op Jonathan Haidt’s “The Anxious Generation“, maar neemt alle conclusies opnieuw zonder kritische beschouwing over. Haidt’s werk wordt echter wel degelijk bekritiseerd, onder meer omdat het correlatie met causaliteit verwart en selectief studies bespreekt.

Chi L. Chiu nuanceerde recent Haidt’s stellingen in Trouw. Hij beschrijft dat Haidt veel aanwijzingen presenteert, maar geen hard bewijs levert. Chiu benadrukt dat het gevaarlijk is om zonder meer de schuld bij sociale media te leggen, omdat dit afleidt van de werkelijke oorzaken van de problemen​ die spelen. Hij verwijst naar de ‘onderwijsstresshypothese’, die stelt dat de prestatiedruk onder jongeren is toegenomen. Deze prestatiedruk houdt gelijke tred met de groeiende psychische klachten en wordt veroorzaakt door factoren zoals bindende studieadviezen en de druk om hoge cijfers te halen.

Ook hoogleraren Overbeek, Stigchel en Vinkers hebben hun zorgen geuit over de eenzijdige focus op sociale media als zondebok. Zij stellen dat er geen overtuigend bewijs is dat sociale media langdurige negatieve effecten hebben op het mentale welzijn van jongeren, en wijzen erop dat sociale media voor sommige jongeren juist een bron van steun en sociale verbinding kunnen zijn – vooral voor degenen die offline minder makkelijk aansluiting vinden​ ​.

Toch trapt Verhoeven in de traditionele attributiefout door een hele generatie over één kam te scheren en de problemen rondom studentenwelzijn daarbinnen te zoeken. Dit leidt tot tal van stereotyperingen en overgeneralisaties. Een bak aan confirmation bias, bovendien, waarmee Verhoeven zijn eigen overtuiging lijkt te valideren dat het probleem toch vooral bij studenten en technologie ligt. 

Mentale gezondheidsproblemen onder jongeren zijn serieus, maar ook multifactorieel. Sociale media spelen een rol, maar zijn niet de enige factor. Prestatiedruk, economische onzekerheid, angst voor klimaatverandering en gebrek aan sociale steun zijn minstens zo belangrijk. Door alleen sociale media als boeman te bestempelen en het probleem buiten het onderwijs te zoeken, missen we de kans op structurele veranderingen die echt verschil kunnen maken. Het is daarom wellicht nuttiger om eerst ons eigen onderwijssysteem onder de loep te nemen dan alsmaar externe oorzaken te zoeken.

Opiniestuk 3: ‘Stop met negeren cognitieve psychologie bij onderwijsontwikkeling’

In zijn laatste en meest recente artikel bespreekt Verhoeven het boek ‘Mijn kind, slim kind’ van Wouter Duyck, en pleit daarmee voor een grotere rol van cognitieve psychologie in het onderwijs. Op zichzelf is dit een interessant punt; inzichten over hoe ons brein optimaal leert zijn immers cruciaal om als docent te begrijpen, maar Verhoevens bredere analyse schiet wederom tekort.

Het probleem met overmatig leunen op inzichten uit de cognitieve psychologie is dat deze zinloos zijn zonder het in ogenschouw nemen van het waartoe van onderwijs. Zoals neuropsycholoog Mary Helen Immordino-Yang benadrukt in een interview van De Correspondent, draait onderwijs nooit om leren zelf. Het draait om de ontwikkeling van een individu als mens, als denker, en leren is daartoe het middel.

Het risico van het doel van onderwijs reduceren tot ‘zo veel mogelijk leren’ is dat er een perverse fixatie ontstaat met efficiëntie en effectiviteit. Als we onderwijs enkel benaderen vanuit een fabrieksmatig perspectief, dreigen we echter de essentie ervan te verliezen. In Gert Biesta’s woorden: onderwijs dichttimmeren met meetbare indicatoren en interventies om de leerresultaten daarheen te maximaliseren, maakt het ook triviaal. Vergelijk het met McDonald’s: een perfect restaurant, tot in de puntjes georganiseerd en efficiënt. Toch zal het nooit een Michelin-ster winnen. 

Ons blindstaren op ‘zo veel mogelijk leren’ kan als zodanig ruimte inperken voor nieuwsgierigheid, en intrinsieke motivatie de kop indrukken. Dit leidt tot de vraag: ‘Is het voor een cijfer?’ en daarmee tot ondermijning van de rol van de docent (teaching to the test, red.).

Ik wil nogmaals benadrukken dat inzichten uit de cognitieve psychologie wel degelijk belangrijk zijn om in ogenschouw te nemen bij onderwijsvernieuwing, maar dat dit niet betekent dat wij ons volledige onderwijs daarop moeten baseren. Toch verwerpt Verhoeven ‘moderne’ onderwijsmethoden en vernieuwers zonder nuance. Hij schildert een karikatuur van beleidsvorming, gedomineerd door pedagogen die volgens hem nooit voor de klas hebben gestaan, en roept op tot een terugkeer naar de traditionele methoden (oftewel, terug naar een geromantiseerd beeld van vroeger). Een gevaarlijke simplificatie, want onderwijsvernieuwing – mits goed doordacht, geïnformeerd door onderzoek en een scheut ervaring, en aangepast aan een gegeven context – kan juist zeer effectief zijn. 

Natuurlijk, aan dat doordenken schort het nogal eens, dat moet ik toegeven. Dat maakt echter het teruggrijpen naar bepaalde methoden zonder oog voor de complexiteit van een innovatie of vernieuwing niet minder kortzichtig en contraproductief. Over falende onderwijsvernieuwingen schreef ik eerder: “De vaak getrokken conclusie (bij falen) is dat de beoogde vernieuwing an sich niet werkt. Dat is een denkfout. Je kunt ook niet stellen dat een plant niet groeit omdat de zon niet schijnt, als je hem in de schaduw zet en geen water geeft.”

Ten slotte roept Verhoeven op tot meer evidence-based onderwijs, maar zoals bekend is in de onderwijskunde: ‘alles werkt ergens, niets werkt overal’. Wie onderzoek wil gebruiken om de praktijk te verbeteren, moet zich afvragen: ‘Wat werkt, voor wie, waarom, hoe en onder welke condities?’. In plaats van een simplistische terugkeer naar een verleden dat niet bestaat, moeten we streven naar een geïntegreerde benadering die zowel inzichten uit de cognitieve psychologie als andere ideeën omarmt – mits doordacht, evenwichtig ingezet en aangepast aan een context.

De valkuilen van een simplistische visie

Verhoeven’s artikelen presenteren een wat eenzijdig beeld van onderwijsvernieuwing. Zijn fixatie op directe instructie als heilige graal en zijn aversie tegen ontdekkend leren doen geen recht aan de realiteit waarin het onderwijs zich bevindt. Onderwijs is niet gebaat bij een dogmatische benadering, maar juist bij een flexibele, adaptieve aanpak die ruimte laat voor diversiteit en vernieuwing. 

Zijn de boekbesprekingen van Verhoeven dan zinloos? Nee, integendeel. Verhoeven maakt valide punten die erkenning verdienen. Zijn zorgen over de mentale gezondheid van studenten zijn terecht en worden ondersteund door studies. Zijn pleidooi voor meer aandacht voor cognitieve basisvaardigheden is niet ongegrond, hoewel deze met de tijd kunnen veranderen. Ook is zijn kritiek op de soms ondoordachte implementatie van onderwijsvernieuwingen zeer valide. Nieuwe methoden worden te vaak geïntroduceerd zonder voldoende voorbereiding of zonder rekening te houden met de specifieke context. Hoewel zijn analyse soms te simplistisch is, snijdt Verhoeven dus ook enkele rake punten aan die aandacht verdienen in het onderwijsdebat.

Gezien de rode draad in zijn opiniestukken ligt in het bespreken van boeken, kan ik Verhoeven van harte enkele aanbevelingen doen voor zijn zomerse leeslijst. Allereerst het boek ‘Verslaafd aan ons eigen gelijk’, van filosoof Lammert Kamphuis, die pleit voor minder debat en meer dialoog. Er zijn vaak meer overeenkomsten dan verschillen, en het is goed om je hier bewust van te zijn (of worden).

Daarnaast is het recent verschenen boek ‘The age of magical overthinking’ een leestip, waarin de auteur laat zien dat in onze huidige samenleving (met een overdaad aan informatie) ons brein vooral werkt op de automatische piloot. Dit leidt tot tal van biases in hoe we informatie consumeren en begrijpen. Tot slot is het boek ‘The generation myth’ van Bobby Duffy een tip. Duffy laat zien waarom generatiedenken niet alleen onzin is, maar bovenal gevaarlijk – met tal van overgeneralisaties en stereotyperingen tot gevolg (spoiler alert: generatie Z bestaat niet).

Mijn advies: lees je goed in, neem niet alles klakkeloos voor waar aan en ben je bewust van je eigen aannames en vooroordelen. Zo kun je door oppervlakkige analyses heen prikken, en een meer gefundeerde mening vormen. En natuurlijk: onderwijsvernieuwing kan faliekant mislukken, maar ook grandioos slagen. Het is cruciaal om een evenwichtige benadering te behouden.

Barend Last is schrijver, spreker, docent en onderwijsmaker. Tot 2023 was hij verbonden als onderwijskundig specialist bij de Universiteit van Maastricht, waar hij zich vooral bezighield met onderwijsinnovatie en docentondersteuning. Sinds begin 2023 werkt hij vanuit zijn eigen bedrijf Buro Mindshift.

The post ‘Eenzijdige kritiek helpt onderwijs niet verder’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Eenzijdige kritiek helpt onderwijs niet verder’ verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Leer rechtenstudenten op verantwoorde manier AI gebruiken’

Het opkomende gebruik van AI binnen het juridisch onderwijs levert zowel kansen als uitdagingen op. Rechters, advocaten en juridische professionals hebben al voorzichtig AI geïntegreerd in hun dagelijkse praktijk. Het gebruik van AI roept echter vragen op over transparantie, verantwoordelijkheid en de mogelijke gevolgen op de invulling van het onderwijs. Het is essentieel om te begrijpen hoe AI de juridische praktijk verandert en een weg vindt naar het klaslokaal. In deze bijdrage wordt toegelicht hoe rechtenstudenten ChatGPT verantwoord kunnen inzetten tijdens hun studie.

AI in juridische praktijk en onderwijs

Het gebruik van AI in de juridische praktijk heeft al stevig wortel geschoten en zal naar verwachting alleen maar toenemen naarmate de technologie zich verder ontwikkelt. Rechters, advocaten en juridische professionals maken al in toenemende mate gebruik van AI-tools en -systemen. Ze gebruiken AI voor bijvoorbeeld juridisch onderzoek, het analyseren van jurisprudentie, het opstellen van juridische documenten en het voorspellen van juridische uitkomsten. Zo raadpleegde een rechter recent ChatGPT om aanvullend inzicht te krijgen in complexe juridische kwesties. Hoewel de rechter uiteindelijk zijn oordeel vormde op basis van verschillende bronnen, illustreert dit voorbeeld de groeiende acceptatie van AI als hulpmiddel bij juridische besluitvorming.

Ook juridische opleidingen in het hoger onderwijs onderkennen de potentie van AI en experimenteren met manieren om deze technologie in het curriculum te integreren. Saxion, de HvA en de HAN behoren tot de onderwijsinstellingen die actief bezig zijn met het integreren van AI in hun juridische opleidingen. Deze hogescholen bieden vakken aan die zich richten op de ethische, juridische en sociale implicaties van AI, en op de praktische toepassingen ervan in het juridische veld.

Richtlijnen voor ChatGPT bij hogescholen en universiteiten

De literatuur wijst eveneens uit dat ChatGPT een opkomend hulpmiddel is binnen zowel de juridische praktijk als wetenschap. Klingensmith benadrukt bijvoorbeeld het gebruik van ChatGPT in rechterlijke besluitvorming, terwijl Stamhuis het ziet als een potentieel waardevol hulpmiddel voor het verbeteren van juridische en academische teksten. Meuwese heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van ChatGPT bij het maken van wetgeving, waarbij hij concludeerde dat menselijke tussenkomst nog steeds essentieel is voor het verfijnen van wetteksten.

Op het gebied van onderwijs hebben verschillende hogescholen en universiteiten richtlijnen en handleidingen opgesteld voor het gebruik van ChatGPT. Saxion, de HAN, de HvA, de HU en andere hoger-onderwijsinstellingen erkennen de potentie van ChatGPT als leermiddel, maar benadrukken tegelijkertijd het belang van transparantie, kritisch denken en ethisch handelen bij het gebruik ervan. Docenten worden aangemoedigd om de output van ChatGPT kritisch te evalueren en studenten te begeleiden bij het verantwoord gebruik ervan in hun academische werk. 

Zowel de juridische praktijk als het onderwijs wordt zich dus in toenemende mate bewust van de mogelijkheden en uitdagingen van AI, en is actief bezig met het verkennen van de beste manieren om deze technologie te benutten. Met de juiste richtlijnen en begeleiding kunnen AI-tools zoals ChatGPT een waardevolle aanvulling zijn op zowel het juridisch werk als het juridisch onderwijs.

Privacy, ethiek en AI

Het gebruik van ChatGPT raakt ook op verschillende manieren aan het privacyrecht. ChatGPT kan bijvoorbeeld impact hebben op de bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden. De Europese Commissie heeft reeds gezegd dat digitale ontwikkelingen moeten gepaard gaan met volledige veiligheid en eerbiediging van mensenrechten. Het recht dat specifiek beschermt dient te worden is het recht op persoonlijke levenssfeer: bij gebruik van AI kunnen persoonlijke gegevens worden verwerkt in digitale systemen en kunnen privégegevens van anderen worden geproduceerd door het digitale AI-systeem. 

Dit is ook relevant voor AI-gebruik in het onderwijs. Studenten moeten geen persoonlijke gegevens van zichzelf en of anderen gebruiken binnen AI-systemen. Een deel van de informatie die in AI-systemen wordt ingevoerd, wordt doorgeven aan in Amerika gevestigde leveranciers van generatieve AI. Daarmee zijn persoonsgegevens dus niet beschermt.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het is tevens belangrijk om licht te werpen op enkele ethische dilemma’s rond AI-gebruik in het onderwijs. Door de opkomst van digitale technologieën heeft het onderwijs de afgelopen decennia ingrijpende veranderingen moeten ondergaan. Die brengen ethische vragen met zich mee, bijvoorbeeld in hoeverre onderwijsinstellingen en docenten de activiteiten van studenten mogen monitoren. Daarnaast hoort nu bij de ontwikkeling van het kritisch denkvermogen van studenten dat ze in staat zijn om resultaten van zoekopdrachten kritisch te analyseren. Kritisch denkvermogen vereist dus digitale geletterdheid, die moet worden gestimuleerd.

Van der Vorst ea. betoogt bijvoorbeeld dat het gebruik van AI inhoudt dat de gebruiker in feite een deel van diens ethische afwegingen delegeert aan AI. Daarbij neemt de gebruiker het risico dat de uitkomsten daarvan bevooroordeeld zijn – en AI heeft juist een vangrails nodig om vooroordelen uit de weg te gaan.  Daarnaast is er het reeds bekende probleem dat ChatGPT een aantal ethische problemen oproept over auteurschap, intellectueel eigendomsrecht en de betrouwbaarheid van de informatie. 

Studenten moet dus worden meegegeven dat ze bij het gebruik van ChatGPT altijd alert horen te zijn op het recht op privacy van anderen. Daarnaast hoort de student rekening te houden met de ethische dilemma’s die ChatGPT met zich meebrengt. 

Conclusie en aanbevelingen

Op basis van de bovengenoemde overwegingen kunnen verschillende aanbevelingen worden gedaan om het verantwoord gebruik van AI in het juridisch onderwijs te bevorderen. Allereerst is het van cruciaal belang dat onderwijsinstellingen studenten voorzien van een grondige opleiding in de ethische, juridische en sociale implicaties van AI, evenals in de praktische toepassingen ervan in het juridische veld. Dit omvat niet alleen een theoretisch begrip van AI, maar ook praktische ervaring met het gebruik ervan in realistische juridische scenario’s.

Daarnaast moeten studenten worden aangemoedigd om transparant te zijn over hun gebruik van AI in academisch werk. Ze moeten duidelijk aangeven welke delen van hun werk door AI zijn beïnvloed, en moeten in staat zijn om de methoden die ze hebben gebruikt te rechtvaardigen en te verantwoorden. Dit draagt bij aan een cultuur van integriteit en verantwoordelijkheid binnen het juridisch onderwijs.

Docenten spelen daarbij een cruciale rol. Ze moeten studenten voorzien van de nodige begeleiding en ondersteuning bij het gebruik van AI, inclusief training in het kritisch evalueren van de output van AI-systemen. Dit omvat het identificeren en corrigeren van eventuele vooroordelen of onnauwkeurigheden in de AI-output, en het waarborgen van de naleving van geldende wet- en regelgeving.

Ten slotte is het essentieel dat onderwijsinstellingen strenge privacybeschermingsmaatregelen implementeren om ervoor te zorgen dat persoonlijke en vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeslagen en niet worden misbruikt. Dit omvat het opstellen en handhaven van duidelijke richtlijnen en protocollen voor gegevensbeheer en -beveiliging, evenals het bieden van training en bewustwording aan studenten en medewerkers over privacykwesties met betrekking tot AI-gebruik.

Wordt dit in acht genomen, dan kunnen onderwijsinstellingen het verantwoord gebruik van AI in het juridisch onderwijs bevorderen en studenten voorbereiden op een toekomst waarin AI een steeds prominentere rol speelt in de juridische praktijk.

Ayla Yayla is docent bij de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool Leiden. Ze heeft Rechtsgeleerdheid en fiscaal recht gestudeerd. 

Bronnen

  • S. Maasbommel, ‘Oei, AI: juristen bedreigd door ChatGPT’, Mr-online.nl, 27 juni 2023
  • M. W. Klingensmith, ‘Feature: let’s talk, ChatGPT: what will the judiciary’s future look like’, LexisNexis mei/juni 2023
  • A.C.M. Meuwese, ‘WetGPT?: Kan een large language model wetten schrijven?’, Regelmaat: Kwartaalblad Voor Wetgevingsvraagstukken, 2023/38
  • R. Neefje & K. Vogelaar, ‘Gebruik van ChatGPT in onderwijs en toetsing’, husite.nl, geraadpleegd op 7 april 2024, www.husite.nl, (zoeken op: ChatGPT en toetsing hogeschool Utrecht)
  • Brattinga & C. Cuijpers, ‘ChatGPT in recruitment – (geen) goede match! Het juridisch speelveld in vogelvlucht’, Tijdschrift voor HRM editie 1 2024, p. 27 – 29’
  • Brattinga & C. Cuijpers, ‘ChatGPT in recruitment – (geen) goede match! Het juridisch speelveld in vogelvlucht’, Tijdschrift voor HRM editie 1 2024, p. 33
  • J. Rabaey ea., ‘Maatschappelijke waarden in de digitale innovatie: wie, wat en hoe? kVAB Denkerprogramma 2019’, KVAB Press 2019, p. 47 – 49
  • T. van der Vorst ea., ‘De (on)mogelijkheden van kunstmatige intelligentie in het onderwijs’, Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap 2019, p. 50 -52
  • Kommers, ‘Sociale en ethische aspecten van Ai’, Universiteit van Twente 2023, p. 38
  • D. Groenewoud & M. Kouwenberg, ‘ChatGPT in jurdibus: over kansen en tekortkomingen’, Arsaequi.nl/maandblad, AA20230315
  • A. Bosshardt, ‘Handreiking AI/ChatGPT voor studenten’, Saxion.nl, geraadpleegd op 7 april 2024, www.saxion.nl. (zoeken op: ChatGPT en toetsing Saxion)
  • F. Vonk & J. Bunk, ‘Handreiking ChatGPT & Toetsing: AI in onderwijs en toetsing voor examinatoren en examencommissies’, Han.nl, 13 februari 2023, www.han.nl, (zoeken op: ChatGPT en toetsing HAN)
  • H. Wellner e.a., ‘Startnotitie ChatGPT/Ai in onderwijs’, Icto.foo.hva.nl, 25 januari 2023, www.icto.foo.hva.nl, (zoeken op: ChatGPT en toetsing Hogeschool van Amsterdam)

The post ‘Leer rechtenstudenten op verantwoorde manier AI gebruiken’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Leer rechtenstudenten op verantwoorde manier AI gebruiken’ verscheen eerst op ScienceGuide.

❌