Reading view

There are new articles available, click to refresh the page.

Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces

Het onderzoek werd eind juli gepubliceerd in Educational Research Review. Voor het onderzoek analyseerde Lintner zowel gepubliceerde als ongepubliceerde data uit de Verenigde Staten, Canada en verschillende Europese landen, met in totaal 20.000 studenten. Alle studies waren gerandomiseerde experimenten waarbij studenten willekeurig werden ingedeeld in een groep die wel of geen financiële prikkel kon verdienen. Dit type onderzoek levert volgens de onderzoeker de sterkst mogelijke bewijskracht voor een oorzakelijk verband.

Positieve financiële prikkels werken

Lintner onderzocht het effect van prestatiegebonden financiële prikkels op drie belangrijke uitkomstmaten: het aantal behaalde studiepunten, het gemiddelde cijfer en de scores op tentamens. Voor alle drie de maten vond hij een positief effect. Studenten die een financiële beloning konden verdienen door goed te presteren, behaalden gemiddeld 2,3 ECTS-punten meer in een jaar dan studenten zonder zo’n prikkel. Ook was hun gemiddelde cijfer 0,041 punt hoger op een schaal van nul tot vier. Bij tentamens die specifiek gekoppeld waren aan een financiële prikkel, was het effect nog sterker.

De financiële prikkels in de verschillende studies die Lintner onderzocht, varieerden van 100 euro per vak waarin een student een bepaald cijfer behaalde, tot grotere bedragen zoals 1800 euro per semester. Ook waren er nog hogere bedragen van 5000 euro voor de beste studenten in een groep.

Ook waren er twee Nederlandse studies opgenomen in het onderzoek. Een studie werd uitgevoerd onder eerstejaarsstudenten Economie en Bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam (2001-2002). Één groep kon 227 euro verdienen als ze 60 studiepunten behaalden in het eerste jaar (voltijds studielast). Een andere groep kon 681 euro verdienen voor dezelfde prestatie. Een andere Amsterdamse studie uit 2011 ging over een specifiek vak waarbij studenten tussen de 1000 en 5000 euro konden verdienen.

Eerstegeneratiestudenten worden niet getroffen

De Tsjechische onderzoeker was ook geïnteresseerd in mogelijke verschillen tussen subgroepen studenten. Verrassend genoeg vond hij geen significante verschillen in de effectiviteit van de prikkels tussen mannen en vrouwen, of tussen eerstegeneratiestudenten en studenten met hoger opgeleide ouders. Wel waren er aanwijzingen dat de prikkels anders uitpakten voor studenten met hogere en lagere eindexamencijfers. Bij regelingen waarbij maar een beperkt aantal studenten de beloning kon krijgen, profiteerden vooral de betere studenten. Dit suggereert dat competitieve beloningssystemen de kloof tussen hoog- en laagpresteerders kunnen vergroten.

Een opvallende bevinding was dat de hoogte van de financiële prikkel niet van invloed leek op de effectiviteit. Ook maakte het niet uit of de prikkel alleen beschikbaar was voor studenten met een laag inkomen of voor alle studenten. Lintner oppert dat mogelijk andere factoren, zoals de onvervulde financiële behoeften van studenten, een belangrijkere rol spelen.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wetenschapper plaatst wel enkele kanttekeningen bij zijn bevindingen. Zo is het aantal geanalyseerde studies relatief beperkt, vooral voor de subgroepanalyses. Ook zijn alle onderzoeken uitgevoerd in ontwikkelde landen met een hoog inkomen, waardoor de resultaten mogelijk niet direct te vertalen zijn naar andere landen. Lintner benadrukt dat vervolgonderzoek nodig is om beter te begrijpen welke factoren de effectiviteit van financiële prikkels beïnvloeden.

Maak het voor veel studenten bereikbaar

Op basis van de resultaten doet Lintner enkele aanbevelingen voor het ontwerpen van effectieve beloningssystemen. Hij stelt dat het beter is om lagere bedragen beschikbaar te stellen die door een groter aantal studenten te behalen zijn, dan hoge beloningen voor slechts enkele topstudenten. Ook adviseert hij om de prestatiedrempels zo te kiezen dat ze voor de meeste studenten haalbaar zijn. Dit kan voorkomen dat studenten gedemotiveerd raken als ze denken geen kans te maken op de beloning.

Lintner ziet zijn onderzoek als een belangrijke stap richting evidence-based beleid op dit gebied. Hij hoopt dat de resultaten beleidsmakers en onderwijsinstellingen zullen helpen bij het ontwerpen van effectieve beloningssystemen. Tegelijkertijd benadrukt hij dat er nog veel vragen onbeantwoord blijven. Zo is meer onderzoek nodig naar de langetermijneffecten van financiële prikkels, bijvoorbeeld op het afronden van de studie. Ook is het belangrijk om de kosteneffectiviteit van zulke systemen in kaart te brengen.

De resultaten suggereren dat goed ontworpen financiële prikkels een nuttig instrument kunnen zijn. Tegelijkertijd waarschuwt Lintner voor onbedoelde neveneffecten, zoals het vergroten van ongelijkheid tussen studenten. Zorgvuldig ontwerp en continue evaluatie blijven daarom cruciaal bij het implementeren van zulke bekostigingsinstrumenten. Ook lijkt hij nog niet stil te staan bij de administratieve last die dit met zich meebrengt voor instellingen.

UvA wil alleen prikkel voor instellingen

In Nederland gaan er ook geluiden op om een positieve prikkel in te voeren in plaats van een negatieve prikkel, zoals dit kabinet van plan is. Zo wil de financiële directeur van de UvA, Erik Boels, dat instellingen een bonus krijgen bij snelstudeerders en niet zozeer de studenten, zo schrijft hij in het Financieel Dagblad: “Door een hogere bonus voor diploma’s in te voeren binnen de normale studieduur plus één jaar, en de bonus in de jaren erop te verlagen, bijvoorbeeld met 1000 euro.” Zo verkrijgen onderwijsinstellingen volgens Boels de nodige middelen om te investeren in betere studieresultaten.

The post Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces verscheen eerst op ScienceGuide.

Bruins heeft geen geld om het collegegeld voor Oekraïense studenten te verlagen

Zo laat hij weten in antwoord op Kamervragen van D66-Kamerleden Jan Paternotte en Anne-Marijke Podt. De vragen volgden op een artikel in De Telegraaf, waarin werd gemeld dat Oekraïense studenten moeilijkheden ondervinden bij de toegang tot het hoger onderwijs in Nederland vanwege de hoge collegegelden.

De Kamerleden vroegen onder meer of de minister het ermee eens is dat zowel Oekraïners als de Nederlandse samenleving erbij gebaat zijn als Oekraïense vluchtelingen toegang krijgen tot vervolgonderwijs. Ook wilden ze weten of het vragen van hoge collegegelden aan Oekraïense vluchtelingen in lijn is met de Richtlijn Tijdelijke bescherming, die Oekraïners in principe dezelfde toegang tot onderwijs en arbeidsmarkt geeft als andere inwoners van Nederland.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De minister stelt dat een aanpassing van het collegegeld vergaande gevolgen zou hebben voor de financiering van het onderwijsstelsel en een wetswijziging zou vereisen. Wel roept hij universiteiten en hogescholen op om gebruik te maken van hun wettelijke bevoegdheid om het instellingscollegegeld voor Oekraïense ontheemden te verlagen.

Geen automatisch recht op wettelijk collegegeld

De minister benadrukt dat Oekraïense ontheemden weliswaar toegang hebben tot het hoger onderwijs in Nederland, maar niet automatisch recht hebben op het wettelijke collegegeld. Dit lagere tarief is voorbehouden aan studenten uit de Europese Economische Ruimte (EER) op basis van het vrij verkeer van personen.

Voor studenten van buiten de EER, waaronder Oekraïense vluchtelingen, geldt het instellingscollegegeld. Dit tarief wordt bepaald door de onderwijsinstelling zelf en kan oplopen tot 15.000 euro per jaar. Bruins wijst erop dat de huidige wet onderwijsinstellingen wel de ruimte biedt om het instellingscollegegeld te verlagen tot het niveau van het wettelijk collegegeld.

Eenduidig migratie- en asielbeleid

Daarnaast is het volgens de NSC-minister niet uitlegbaar om vergelijkbare groepen verschillend te behandelen. “Zoals mijn ambtsvoorganger ook aangaf, raakt dit andere beleidsterreinen waaronder asiel en migratie. Financiering van deze groepen studenten, ontheemden, asielzoekers, vraagt om een eenduidig migratie- en asielbeleid.”

Het kabinet waardeert dan ook het besluit van hogescholen en universiteiten om voor Oekraïense ontheemden die in het collegejaar 2022-2023 zijn begonnen, het wettelijke collegegeld te hanteren voor de volledige looptijd van hun studie. Minister Bruins roept de instellingen expliciet op om ook voor andere Oekraïense ontheemden het instellingscollegegeld te verlagen.

Minister verwijst Oekraïners door naar Stichting voor Vluchteling-Studenten

De minister ziet ook geen mogelijkheid om de positie van Oekraïners gelijk te stellen aan die van EER-studenten wat betreft studiefinanciering. Hij wijst erop dat Oekraïense ontheemden leefgeld ontvangen voor basisbehoeften en dat ze een beroep kunnen doen op de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF) voor eventuele financiële ondersteuning.

Het kabinet zal binnenkort wel een gesprek organiseren tussen de koepels UNL en VH, een delegatie van Oekraïense ontheemden en de Oekraïense ambassade om informatie en ervaringen uit te wisselen over dit onderwerp, zo zegt de minister de D66’ers toe.

The post Bruins heeft geen geld om het collegegeld voor Oekraïense studenten te verlagen first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Bruins heeft geen geld om het collegegeld voor Oekraïense studenten te verlagen verscheen eerst op ScienceGuide.

Minister zet in op het verhalen van schade bij de pro-Palestijnse studentenprotesten

David van Weel (VVD), de minister van Justitie en Veiligheid, heeft gereageerd op Kamervragen over de recente studentenprotesten bij Nederlandse universiteiten. De vragen, gesteld door CDA-Kamerlid Boswijk, volgden op berichten over aanzienlijke schade aan universiteitsgebouwen, nadat in verschillende steden de afgelopen maanden protesten uitbraken tegen de samenwerking met Israëlische universiteiten.

Miljoenen schade

De minister bevestigt dat de schade per universiteit verschilt. De Universiteit van Amsterdam schat de schade van de protesten op 7 en 8 mei op ongeveer 1,5 miljoen euro, exclusief latere schade op een andere locatie op het Roeterseiland. Bij de Erasmus Universiteit wordt de schade geschat op meer dan 100.000 euro. De Universiteit Utrecht meldt aan de minister beperkte schade. De totale omvang van de schade bij alle universiteiten is volgens de minister nog niet vast te stellen, omdat deze uiteenvalt in verschillende elementen zoals kosten voor het verwijderen van verf en het herstellen van sloten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Exacte landelijke cijfers over aanhoudingen en vervolgingen zijn niet beschikbaar, zo laat de minister weten in antwoord op vragen van Derk Boswijk. Dit komt doordat de politie en het Openbaar Ministerie (OM) registreren op delict en niet op labels zoals ‘universiteitsprotest’. In Amsterdam werden op 6 mei 164 personen aangehouden en op 7 en 8 mei nog eens 36. Per 3 juni waren 22 verdachten voorgeleid aan de rechter-commissaris en liepen er nog verschillende onderzoeken.

Niet altijd gegevens geregistreerd

Het OM overweegt waar mogelijk wel snelrecht in te zetten, maar dit is niet altijd haalbaar vanwege de tijd die nodig is voor aanvullend onderzoek of het onderbouwen van schadeclaims. De minister bevestigt dat niet altijd van alle verwijderde demonstranten gegevens worden genoteerd, omdat dit tijd en capaciteit kost. Het lokale gezag kan ervoor kiezen om bij minder zware feiten de capaciteit anders in te zetten.

De schade die is aangericht, kan volgens de minister op verschillende manieren worden verhaald. Dit kan via verzekeraars, die vervolgens een civiele procedure kunnen starten tegen de dader. Ook kan het onderling tussen veroorzaker en gedupeerde worden afgehandeld, eventueel gevolgd door een civielrechtelijke procedure.

Daarnaast is het volgens de VVD’er Van Weel mogelijk om als benadeelde partij te voegen in een strafproces. Voorwaarde is wel dat duidelijk is wie welke schade heeft veroorzaakt. Bij meerdere verantwoordelijken kan ieder lid van de groep voor de hele schade aansprakelijk worden gesteld.

Verkenning naar een schadefonds

De minister verwijst ook naar een lopende verkenning naar de mogelijkheden voor een landelijk fonds waarin veroordeelden geld zouden moeten storten ter vergoeding van schade aan gedupeerden. Zo kunnen rechters in het hele land veroordeelden sommeren om geld te storten in een algemeen fonds.

Bijvoorbeeld als niet precies duidelijk is voor welk gedeelte van de aangerichte schade iemand verantwoordelijk is, maar wel duidelijk is dat iemand betrokken is geweest bij het veroorzaken van schade. Dit idee is ontstaan bij de SP en het CDA naar aanleiding van de coronarellen in 2021.

Nieuw handelingsperspectief bij demonstraties

Tot slot kondigt de minister aan dat samen met de minister van Binnenlandse Zaken wordt onderzocht hoe het handelingsperspectief en het wettelijke kader bij protestacties kunnen worden verstevigd. Hoe dat eruit zou moeten zien, wordt in de beantwoording van de Kamervragen niet duidelijk. In het hoofdlijnenakkoord schrijven de coalitiepartijen de politie aan te sporen “om kordaat op te treden waar demonstranten over de grenzen van het strafrecht heengaan”.

Onlangs eiste Joost Eerdmans van JA21 ook dat de Universiteit van Amsterdam aangespoord moet worden door de minister van OCW om aangifte te doen tegen nieuwe vernielingen van vorige week. Anders moeten de kosten van de schade in worden gehouden op de bekostiging vanuit OCW.

The post Minister zet in op het verhalen van schade bij de pro-Palestijnse studentenprotesten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Minister zet in op het verhalen van schade bij de pro-Palestijnse studentenprotesten verscheen eerst op ScienceGuide.

Selectie schrikt studenten met migratieachtergrond af: kijk meer naar hun behoeften

Het onderzoek richtte zich op het identificeren van de waarden die volgens aankomende studenten ten grondslag zouden moeten liggen aan selectieprocedures voor geneeskundige opleidingen. Dit betrof verschillende opleidingen: geneeskunde, een technisch-medische opleiding en een farmaceutische opleiding, op vijf verschillende universiteiten in Nederland. Er werden diepte-interviews gehouden met 31 kandidaten die hadden deelgenomen aan selectieprocedures.

Veel debat over selectie

Selectie bij geneeskundeopleidingen is volgens de onderzoekers onderwerp van publiek en academisch debat. Er is echter nog geen consensus over het optimale ontwerp van selectieprocedures. In de zoektocht naar de meest geschikte methoden om succesvolle en diverse studentengroepen te selecteren die voldoen aan de behoeften van de samenleving, is veel onderzoek gedaan naar de voorspellende waarde van selectiemethoden en hun invloed op de diversiteit van studenten. Hoewel het betrekken van input van belanghebbenden een belangrijke stap is gebleken bij het vormgeven van selectieprocedures, is één cruciaal perspectief relatief onderbelicht gebleven: dat van de kandidaten zelf.

De onderzoekers wilden daarom meer inzicht krijgen in de percepties van kandidaten over selectieprocedures. Eerder onderzoek had zich vooral gericht op de ervaringen met specifieke selectiemethoden, maar er was nog weinig bekend over de onderliggende waarden die kandidaten belangrijk vinden. Door hier meer zicht op te krijgen, hopen de onderzoekers dat selectieprocedures beter kunnen worden afgestemd op de behoeften en verwachtingen van kandidaten.

Negatieve percepties

Ten eerste kunnen percepties van de selectie bij een opleiding van invloed zijn op de beslissing om zich aan te melden voor een opleiding in de gezondheidszorg; wanneer kandidaten negatieve percepties hebben van de selectieprocedure of worden afgeschrikt, kunnen zij ervoor kiezen om niet te solliciteren.

Bovendien kunnen percepties gevolgen hebben voor de motivatie en prestaties van kandidaten, en negatieve percepties kunnen er zelfs toe leiden dat kandidaten zich terugtrekken uit de selectieprocedure zodra ze eraan deelnemen. Dit kan met name de mogelijkheid van de selectie om een diverse studentenpopulatie toe te laten beïnvloeden, aangezien kandidaten uit lagere sociaaleconomische en etnische minderheden vatbaarder zijn voor negatieve percepties van selectie, vaak als gevolg van ongelijke toegang tot ondersteuning, zoals commerciële coachingsactiviteiten die kandidaten voorbereiden op selectie.

Uit de interviews kwam naar voren dat kandidaten vinden dat selectie drie hoofddoelen zou moeten hebben: het vinden van de beste match tussen student en opleiding/beroep, het vervullen van maatschappelijke behoeften, en het creëren van een diverse studentenpopulatie.

De kans om te onderscheiden

Wat betreft de inhoud van de selectieprocedure vonden kandidaten het belangrijk dat deze relevant is voor de opleiding en het beroep, een breed scala aan vaardigheden en eigenschappen beoordeelt, van hoge kwaliteit is, kandidaten de kans geeft zich te onderscheiden, en aangepast is aan het ontwikkelingsniveau van kandidaten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Ten aanzien van de behandeling van kandidaten vonden zij het belangrijk dat selectie een wederzijds proces is dat reflectie op de studiekeuze stimuleert, transparant is over wat kandidaten kunnen verwachten, het welzijn van kandidaten waarborgt, alle kandidaten gelijk behandelt, en een rechtvaardige aanpak hanteert door rekening te houden met persoonlijke omstandigheden.

Diversiteit in de studentenpopulatie

Een opvallende bevinding is dat kandidaten vinden dat selectie niet alleen gericht moet zijn op institutionele doelen zoals het verminderen van uitval en het verbeteren van studieresultaten, maar ook op bredere maatschappelijke doelen. Zo vonden kandidaten het belangrijk dat selectie bijdraagt aan het oplossen van personeelstekorten in de zorg, bijvoorbeeld door studenten te selecteren die de ambitie hebben om in bepaalde specialismen of regio’s te gaan werken waar tekorten zijn. Ook benadrukten ze het belang van diversiteit in de studentenpopulatie, zowel qua persoonlijkheden en kwaliteiten als qua achtergrondkenmerken, om zo een goede afspiegeling te vormen van de patiëntenpopulatie.

Verder bleek uit het onderzoek dat kandidaten veel waarde hechten aan transparantie en wederkerigheid in het selectieproces. Ze willen graag duidelijke informatie over wat er van hen verwacht wordt en waarop ze beoordeeld worden. Ook vinden ze het belangrijk dat de selectieprocedure hen helpt te reflecteren op hun studiekeuze, bijvoorbeeld door een realistisch beeld te geven van de opleiding en het beroep.

Meer aandacht voor het welzijn, selectie zorgt voor veel stress

Een ander interessant aspect dat naar voren kwam, was de aandacht voor het welzijn van kandidaten. Veel kandidaten gaven aan stress te ervaren door de selectieprocedure en vonden dat selectiecommissies hier meer rekening mee zouden moeten houden. Ze pleitten bijvoorbeeld voor een meer persoonlijke benadering en positieve communicatie. Universiteiten zouden de selectie ook meer moeten bekijken vanuit de student. Vanuit het perspectief van de instelling is er vooral aandacht voor het beperken van de uitval en het bevorderen van het studiesucces.

De onderzoekers concluderen dat de resultaten van dit onderzoek belangrijke implicaties hebben voor de praktijk. Ze adviseren selectiecommissies om de waarden en behoeften van kandidaten mee te nemen in het ontwerp van selectieprocedures. Ook pleiten ze ervoor om (aankomende) studenten actief te betrekken bij het ontwikkelen van selectieprocedures, aangezien zij in staat zijn om zaken aan te kaarten die mogelijk over het hoofd worden gezien door selectiecommissies.

Daarnaast benadrukken de onderzoekers het belang van verder onderzoek. Ze stellen voor om te onderzoeken of vergelijkbare resultaten gevonden worden in andere onderwijscontexten en om de perspectieven van andere belangrijke stakeholders, zoals patiënten en selectiecommissies, in kaart te brengen. Ook is er volgens hen meer onderzoek nodig naar hoe de voorspellende waarde van selectiemethoden kan worden verenigd met de percepties van kandidaten.

The post Selectie schrikt studenten met migratieachtergrond af: kijk meer naar hun behoeften first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Selectie schrikt studenten met migratieachtergrond af: kijk meer naar hun behoeften verscheen eerst op ScienceGuide.

Harvard heeft volgens rechter gefaald in het beschermen van Joodse studenten

De Amerikaanse districtsrechter Richard Stearns in Boston oordeelde dat de beschuldigingen plausibel zijn dat Harvard opzettelijk onverschillig was tegenover Joodse en Israëlische studenten die stelden dat ze vreesden voor hun veiligheid gezien de ernstige en wijdverspreide intimidatie. De rechter gaf ook aan twijfels te hebben over de bewering van Harvard dat sommige pro-Palestijnse of anti-Joodse activiteiten beschermd zouden zijn door het Eerste Amendement van de Amerikaanse Grondwet, waarin de vrijheid van meningsuiting is vastgelegd.

De reactie van Harvard verslechterde de veiligheid alleen

De onrust ontstond na een reeks incidenten op de Harvard-campus, waaronder demonstraties, intimidatie van Joodse studenten, en controversiële uitspraken van studentengroepen. Dit als gevolg van de oorlog in Gaza. Ook waren er docenten die met studenten Hamas-propaganda deelden. De eisers beweren dat de reactie van Harvard op deze gebeurtenissen ontoereikend was en in sommige gevallen zelfs bijdroeg aan een vijandige omgeving voor Joodse studenten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Harvard vroeg de rechtbank om de hele zaak te seponeren, maar rechter Richard G. Stearns besloot dat een aanzienlijk deel van de aanklachten terecht is. Hij oordeelde dat de eisers aannemelijk hebben gemaakt dat Harvard’s reactie op de antisemitische incidenten “duidelijk onredelijk” was in het licht van de feiten.

Harvard heeft gefaald

“De feiten zoals gesteld tonen aan dat Harvard heeft gefaald in het beschermen van zijn Joodse studenten,” voegde de rechter eraan toe. Hij deed echter geen uitspraak over de inhoudelijke kant van de zaak. De rechter oordeelde dat Harvard mogelijk zijn eigen procedures voor het afhandelen van klachten niet had gevolgd, wat een schending van het contract met studenten zou kunnen zijn.

De rechter vond dat de eisers voldoende hebben aangetoond dat ze werden blootgesteld aan “ernstige, alomtegenwoordige en objectief aanstootgevende intimidatie” die hun onderwijservaring negatief beïnvloedde. Hij wees op voorbeelden van fysieke confrontaties, bedreigende situaties en een algemeen klimaat van angst dat Joodse studenten ervan weerhield om volledig deel te nemen aan het campusleven.

Chanoeka kandelaar moest van de campus worden verwijderd

De rechter vindt dat Harvard te weinig en te inconsistent heeft opgetreden tegen antisemitische incidenten, ondanks herhaalde beloftes van de universiteitsleiding. Zo werden tentenkampen en demonstraties toegestaan op plekken waar vooraf van was gezegd dat dit niet mocht. Ook moest een Chanoeka-kandelaar van de campus worden verwijderd, maar mocht de muur van protest van de Palestina-demonstranten wel blijven.

De eisers hebben volgens de rechter wel onvoldoende aangetoond dat vergelijkbare incidenten gericht tegen andere groepen wel adequaat zijn aangepakt door Harvard. Nu de rechter besloten heeft dat deze zaak doorgang kan vinden, is het aan beide partijen om nader bewijsmateriaal aan te dragen om hun standpunten kracht bij te zetten, voor een volgende fase in deze zaak.

Al eerder heeft Harvard al meer dan 4500 documenten vrijgegeven over mogelijk antisemitisme op de campus. Overigens heeft de Nederlandse overheid deze week ook een set aan documenten vrijgegeven over de protesten die ontstonden aan Nederlandse universiteiten.

The post Harvard heeft volgens rechter gefaald in het beschermen van Joodse studenten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Harvard heeft volgens rechter gefaald in het beschermen van Joodse studenten verscheen eerst op ScienceGuide.

Studiesucces kan worden verbeterd door betere voorlichting aan aankomende studenten

Een recent onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam heeft nieuwe inzichten opgeleverd over het verband tussen het studiekeuzeproces van aankomende studenten, de aansluiting met hun gekozen bacheloropleiding, en hun studiesucces in het eerste jaar.

Terugdringen van de uitval

Het onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Learning and Individual Differences, richtte zich op twee belangrijke ontwikkelingstaken die jongeren doorlopen bij het kiezen van een studie: het verkennen van zichzelf en studierichtingen, en het vinden van een opleiding die goed bij hen past. De onderzoekers wilden beter begrijpen hoe deze taken samenhangen en hoe ze leiden tot meer studiesucces. De onderzoekers stellen dat goede voorlichting aan aankomende studenten kan helpen bij het terugdringen van de uitval in het eerste jaar.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Aanleiding voor het onderzoek zijn de hoge uitvalcijfers onder eerstejaarsstudenten in Nederland. Ongeveer 30 procent van de studenten stopt in het eerste jaar, vaak vanwege een verkeerde studiekeuze of tegenvallende verwachtingen. De onderzoekers wilden daarom onderzoeken of een beter studiekeuzeproces kan leiden tot een betere aansluiting met de opleiding en uiteindelijk meer studiesucces.

Zelden van studiekeuze wijzigen

Om de hoge uitval aan te pakken, zijn instellingen voor hoger onderwijs in Nederland verplicht om vóór de start van het studiejaar te beoordelen of studenten een weloverwogen studiekeuze hebben gemaakt via de Studiekeuzecheck (SKC). Instellingen nemen doorgaans een vragenlijst af of organiseren activiteiten voor toekomstige studenten om dit proces te ondersteunen. Na deze activiteiten ontvangen studenten een vrijblijvend advies over hun studiekeuze. Uit eerder onderzoek blijkt echter dat studenten zelden hun voorgenomen studiekeuze wijzigen, zelfs niet na een negatief advies.

Voor het onderzoek werden gegevens verzameld van 1965 aankomende studenten aan een Nederlandse universiteit, welke universiteit werd niet nader gespecificeerd. Voorafgaand aan de start van hun bacheloropleiding vulden zij vragenlijsten in over hun studiekeuzeproces, interesses en motivatie. Na het eerste semester werd een deel van de studenten opnieuw bevraagd over hun tevredenheid. Na het eerste jaar werden gegevens over studieprestaties en -uitval opgevraagd uit de universitaire administratie.

De onderzoekers gebruikten geavanceerde statistische methoden om de gegevens te analyseren. Ze identificeerden drie verschillende studiekeuzeprofielen onder de studenten. Vervolgens onderzochten ze hoe deze profielen samenhingen met de aansluiting met de opleiding en studiesucces.

Weinig committeren en piekeren

Uit de analyses kwamen drie kenmerkende studiekeuzeprofielen naar voren. Allereerst een ‘achievement/foreclosure’ profiel: studenten die veel hadden verkend en zich sterk committeerden aan hun keuze. Een ‘undifferentiated’ profiel: studenten die gemiddeld scoorden op alle aspecten van het keuzeproces. En tot slot een ‘troubled diffusion’ profiel: studenten die weinig hadden verkend, zich weinig committeerden, maar wel veel piekerden over hun keuze.

Een belangrijke bevinding van de Amsterdamse onderzoekers was dat studenten met het achievement/foreclosure profiel een betere aansluiting ervoeren met hun gekozen opleiding. Ze rapporteerden meer autonome motivatie, wat betekent dat ze de opleiding kozen vanuit eigen interesses en waarden. Studenten met het troubled diffusion profiel ervoeren juist een minder goede aansluiting en meer gecontroleerde motivatie, wat duidt op externe druk of schuldgevoelens.

Betere aansluiting tussen studenten en opleiding

De onderzoekers vonden ook dat een betere aansluiting tussen student en opleiding samenhing met meer studiesucces. Studenten wier interesses beter aansloten bij de opleiding (de zogenaamde ‘objectieve fit’) behaalden meer studiepunten en vielen minder vaak uit. Studenten die een betere aansluiting ervoeren (de ‘subjectieve fit’) waren ook tevredener met hun opleiding.

Een opvallende uitkomst was dat er geen direct verband was tussen de studiekeuzeprofielen en studiesucces. Het verband liep indirect via de ervaren aansluiting met de opleiding. Studenten die meer hadden verkend en zich sterker committeerden aan hun keuze, ervoeren een betere aansluiting, wat vervolgens leidde tot meer tevredenheid.

Eerstegeneratiestudenten

De onderzoekers bekeken ook of de gevonden verbanden verschilden tussen mannen en vrouwen, en tussen eerstegeneratiestudenten en andere studenten. Er bleken geen verschillen te zijn voor eerstegeneratiestudenten. Omdat er geen verschillen werden gevonden in het studiekeuzeproces en de aansluiting met de opleiding, suggereren de onderzoekers dat de hogere uitvalpercentages onder eerstegeneratiestudenten mogelijk te maken hebben met andere factoren. Ze noemen als mogelijkheden het gebrek aan sociaal kapitaal en relevante eerdere ervaringen.

Wel waren er verschillen tussen mannen en vrouwen in hoe het studiekeuzeproces samenhing met tevredenheid. Vrouwen waren volgens de onderzoekers waarschijnlijk meer toegewijd in hun studiekeuze, wat ook zorgt voor minder uitval.

Het onderzoek geeft volgens de onderzoekers nieuwe inzichten in hoe aankomende studenten tot een passende studiekeuze komen. De bevindingen van het onderzoek onderstrepen het belang van een grondig studiekeuzeproces, waarbij jongeren zichzelf en verschillende opties verkennen om zich zo uiteindelijk te committeren aan een keuze. Dit leidt tot een betere ervaren aansluiting met de opleiding en ook meer tevredenheid tijdens de studie en dus minder uitval.

Een dag een studie volgen

Middelbare scholen en universiteiten zouden studenten daarom beter kunnen ondersteunen door hen aan te moedigen verschillende opties te verkennen voordat ze een keuze maken. Daarom moeten er op maat gemaakte programma’s komen voor aankomende studenten zowel in het voortgezet onderwijs als op de universiteit, zodat deze jongeren weloverwogen een besluit kunnen nemen over een studie. Open dagen en specifieke programma’s zoals een dag een studie volgen kunnen daarbij essentieel zijn.

De studie heeft volgens de onderzoekers enkele beperkingen. Zo keken de Amsterdamse onderzoekers alleen naar algemene indicatoren van studiesucces, zoals behaalde studiepunten. In vervolgonderzoek zou ook gekeken kunnen worden naar uitkomsten die specifieker te maken hebben met de aansluiting tussen student en opleiding, zoals de intentie om van studie te wisselen.

The post Studiesucces kan worden verbeterd door betere voorlichting aan aankomende studenten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Studiesucces kan worden verbeterd door betere voorlichting aan aankomende studenten verscheen eerst op ScienceGuide.

Erasmus Universiteit wint en verliest in rechtszaak tegen StudeerSnel en Tentamentraining

De EUR beschuldigde StudeerSnel van het aanbieden van onderwijsmateriaal waarvan het auteursrecht bij de universiteit ligt. Dit betrof niet alleen tentamens, maar ook studiehandleidingen, oefeningen en collegeslides van docenten. De universiteit eiste dat StudeerSnel proactief auteursrechtelijke schendingen zou voorkomen. De zaak tegen Tentamentraining.nl, een gelieerd bedrijf van StudeerSnel, werd wel gewonnen. Zij moeten van de rechter alle tentamens van de EUR van hun website verwijderen.

Vijftig miljoen studenten

StudeerSnel, opgericht in 2013 door Delftse studenten, biedt zijn diensten wereldwijd aan zo’n vijftig miljoen studenten. Het platform stelt dat het niet toestaat dat auteursrechtelijk beschermd materiaal wordt geüpload.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

In de uitspraak oordeelde de rechtbank dat StudeerSnel geen inbreuk maakt op de auteursrechten van de EUR. Volgens de rechter heeft StudeerSnel geen concrete kennis van eventuele inbreuken en neemt het bedrijf voldoende maatregelen om inbreuken tegen te gaan, zoals een notice-and-takedown procedure binnen 24 uur. Dat betekent dat StudeerSnel na melding van inbreuk op auteursrechten de onrechtmatige materialen verwijdert. Door de EUR geëiste extra filtermaatregelen werden als te vergaand beoordeeld door de rechter.

Mededeling aan het publiek

De zaak draaide om de vraag of hier sprake is van de juridische term ‘mededeling aan het publiek’ door StudeerSnel. Dat houdt zoveel in dat de website actief en met medeweten het auteursrecht schendt. Daar is hier geen sprake van volgens de rechter omdat de website, die wereldwijd opereert, niet weet wat precies allemaal op de website geüpload wordt door gebruikers.

Hoewel de hoofdvordering tegen StudeerSnel werd afgewezen, oordeelde de rechtbank wel dat Tentamentrainingen, een aan StudeerSnel gelieerd bedrijf, inbreuk maakte op het auteursrecht door het nagenoeg letterlijk overnemen van oude tentamenvragen in hun bundels.

Tentamentrainingen is een onderneming die bij haar oprichting was gelieerd aan StudeerSnel. In 2022 zijn de aandelen van Tentamentrainingen verkocht aan Lyceo Onderwijsgroep B.V.

Studenten geven het onderwijs

Tentamentrainingen biedt studiebegeleiding aan studenten in de vorm van tentamentrainingen. De trainingen worden gegeven door docenten van Tentamentrainingen; dat zijn vaak studenten die het betreffende vak zelf met goed gevolg hebben afgelegd. Studenten die deelnemen aan de training ontvangen een studiebundel. In de studiebundels staan een samenvatting en een aantal oefenvragen.

Die oefenvragen bleken veelal 1-op-1 afkomstig te zijn van docenten van de EUR; daarom is hier wel sprake van inbreuk op het auteursrecht, stelde de rechter.

Flinke kosten voor de EUR

Deze zaak heeft ook serieuze financiële gevolgen voor de EUR. Aangezien StudeerSnel een zeer deskundige, maar dure advocaat heeft ingehuurd, Christiaan Alberdingk Thijm, moet de Rotterdamse universiteit 32.000 euro aan proceskosten betalen aan StudeerSnel, terwijl de werkelijke proceskosten nog hoger liggen, maar dat wordt afgewezen door de rechter.

In de zaak tegen Tentamentraining, die een stuk minder complex was, krijgt de 1750 euro aan proceskosten terug.

The post Erasmus Universiteit wint en verliest in rechtszaak tegen StudeerSnel en Tentamentraining first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Erasmus Universiteit wint en verliest in rechtszaak tegen StudeerSnel en Tentamentraining verscheen eerst op ScienceGuide.

Joodse wetenschappers in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland nemen persoonlijke beveiliging

Zo’n veertig procent van de respondenten verklaarde volgens de enquête sinds 7 oktober online te zijn lastiggevallen en gepest. Bijna 64 procent meldde verbale intimidatie in de academische omgeving en veertien procent meldde fysieke bedreigingen en vandalisme. Meerdere respondenten gaven aan dat er pogingen waren ondernomen om hen van evenementen of projecten uit te sluiten. Zij ervaren bovendien weinig steun van collega’s. Het netwerk, dat eind vorig jaar werd opgericht, telt ongeveer 130 leden, waarvan ongeveer de helft deelnam aan het niet-representatieve onderzoek naar gebeurtenissen op de universiteiten sinds 7 oktober.

Online onderwijs, maar nu vanwege het antisemitische virus

Een groot deel van de respondenten, ongeveer driekwart, vindt dat hun universiteit geen duidelijk veiligheidsbeleid heeft en dit ook niet aan de medewerkers heeft gecommuniceerd. Een kwart van de respondenten pleitte voor toegangscontroles tot het gebouw. Deze specifieke maatregel kon in april van dit jaar rekenen op een brede meerderheid in de Tweede Kamer in Nederland. De toenmalig minister van onderwijs, Robbert Dijkgraaf stelde dat dit aan instellingen zelf is om te bepalen, de maatregel is dan ook nooit generiek ingevoerd.

Dertien procent van de respondenten geeft aan dat zij vanwege de onveilige situatie zijn overgestapt op online onderwijs. Ongeveer veertien procent van de ondervraagden maakt momenteel gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen of andere bijzondere beschermingsmaatregelen.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Een docent uit het onderzoek vertelt hoe zij als Jood tijdens een workshop door studenten de bekwaamheid werd ontzegd om wetenschappelijk over het conflict in het Midden-Oosten te spreken. Als Jood zou ze de situatie alleen maar eenzijdig kunnen waarnemen, waardoor ze niet op de hoogte was van de situatie. Studenten vertelden haar dat “Hamas een bevrijdingsbeweging is en ‘from the river to the sea’ een vrijheidslievende slogan.”

Klassiek antisemitische verdachtmakingen

Een andere respondent beschrijft hoe zij door collega’s werd beschuldigd van klassiek antisemitische verdachtmakingen. Ze zou ‘machtshongerig’ zijn, ‘de touwtjes in handen hebben’ en ‘machtige mensen instrueren.’ Deze wetenschapper beschrijft verder haar ervaring van bijeenkomsten die leken op een tribunaal, waarbij haar spreekverboden tijdens werkoverleggen werden opgelegd en haar uitspraken tijdens vergaderingen niet werden vastgelegd.

Julia Bernstein, een uit Oekraïne afkomstige hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Frankfurt en initiatiefneemster van het netwerk, beschouwt het probleem als zeer fundamenteel, laat zij optekenen in de Duitse krant Tagesspiegel: “Het zou terecht ondenkbaar zijn om te zeggen: ‘We kunnen de veiligheid van vrouwen op de campus niet garanderen.’ Maar dat is precies wat er met Joden gebeurt. Dingen worden getolereerd die een normaal leven voor hen onmogelijk maken: geweld, bedreigingen, uitsluiting.”

Als het er echt op aankomt, ervaren de getroffen wetenschappers iets heel anders

Joodse wetenschappers vormen in Duitsland een absolute minderheid, zegt Bernstein. “Hun stemmen en hun situatie worden vaak over het hoofd gezien, overstemd en zelfs genegeerd. Het is waar dat de meerderheid van de samenleving herhaaldelijk zegt dat antisemitisme in de sterkst mogelijke bewoordingen wordt veroordeeld. Maar als het er echt op aankomt, ervaren de getroffen wetenschappers iets heel anders.”

De leden van het netwerk pleiten onder meer voor betere veiligheidsmaatregelen, duidelijke richtlijnen, meer voorlichting en preventie en verplichte bijscholing voor medewerkers. Bestaande anti-discriminatieorganen moeten ook bewust worden gemaakt van de manier waarop antisemitisme kan worden herkend en bestreden, zegt het Netwerk van Joodse universiteitsdocenten dat eind 2023 werd opgericht om Joodse docenten een stem te geven.

The post Joodse wetenschappers in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland nemen persoonlijke beveiliging first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Joodse wetenschappers in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland nemen persoonlijke beveiliging verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’ 

Bij een Amsterdamse ledenbijeenkomst van Nieuw Sociaal Contract zei Pieter Omtzigt dat hij het kabinet zal afrekenen op het terugdringen van Engels in het hoger onderwijs. “Ik vrees dat het Nederlands anders een regionale taal wordt”, aldus de NSC-voorman. Vooral universiteiten kregen ervan langs. Ook probeerde hij de zorgen van een student te sussen door te zeggen dat de langstudeerboete allerminst nog zeker is; met slechts dertig zetels heeft het nieuwe kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer. 

We kunnen niet meer spreken over een kenniseconomie 

Volgens Omtzigt is er momenteel in Nederland geen sprake meer van een kenniseconomie. “We hebben het hier altijd over onze kenniseconomie. Nou, sorry hoor. Als 25 procent van de jongeren van vijftien jaar functioneel analfabeet is, dan kunnen we niet meer spreken over de kenniseconomie. Dus er komt een masterplan ‘verbetering onderwijs’”, zei Omtzigt. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Daar mag de regering best een half jaar aan werken, want er moeten echt wissels om in het Nederlandse onderwijs. Niet alleen in het primair onderwijs, ook in het voortgezet onderwijs. En ik zeg u erbij, zelfs op de hogescholen en universiteiten, waar niet meer in het Nederlands onderwezen wordt, want het leren van het Nederlands gaat door totdat je afgestudeerd bent. Dat zal een grote en belangrijke taak van het nieuwe kabinet worden. En daar zal ik ze op afrekenen”, zo verzekerde Omtzigt de Amsterdamse afdeling van NSC. 

“Ik herhaal: universiteiten hebben hun publieke taak niet begrepen” 

De teloorgang van het Nederlands in het hoger onderwijs, en in het bijzonder op universiteiten, is veel te ver doorgeschoten, vindt de partijleider van NSC. Hij verweet dat bestuurders van universiteiten, waar volgens het CBS nu veertig procent van de instroom uit het buitenland komt. “Universiteiten waar nu 40 procent van de eerstejaars uit het buitenland komt, die hebben hun publieke taak niet begrepen. Ik herhaal: die hebben hun publieke taak niet begrepen. Als je hier opleidingen Psychologie in het Engels aanbiedt, en je laat deze mensen hier komen studeren en weer weggaan, dan betalen ze dik 2.000 euro collegegeld, maar kosten ze ongeveer 10.000 euro. Erger nog, er vindt geen enkele binding met de Nederlandse samenleving plaats.” 

Omtzigt zei dat het ontbreekt aan trots op de taal. Hij wil voorkomen dat het Nederlands afglijdt naar een regionale taal. “Als je het Nederlands niet meer spreekt aan je kennisinstellingen, en je bent niet meer trots op de taal, dan laat je het afglijden. Dat gaat tientallen jaren duren, maar dan wordt het een regionale taal. Dat is wat in Ierland is gebeurd. Daar staan wij voor, en dat is van het allergrootste belang, ook voor onze eigen nationale samenleving die wij zijn.” 

Volgens de fractievoorzitter van NSC is er in Nederland nooit een goede discussie gevoerd over migratie,  en zijn universiteiten in dat gat gesprongen. “Het spreken over migratie heeft niets te maken met je opvatting over buitenlanders. Het heeft te maken met hoe je vindt dat onze samenleving ingericht moet worden, en hoeveel mensen we kunnen opnemen. Door dat taboe hebben we eigenlijk 25 jaar geen beleid gevoerd. Ja, impliciet voerden we beleid, door Engels te gaan spreken aan universiteiten en door iedereen hier naartoe te laten komen. Dat is nu afgelopen. We benoemen de problemen en gaan via een normale middenweg kijken hoe je deze problemen kunt oplossen. Dat is wat wij in Nederland niet gedaan hebben.” 

“Wij vragen om een onderzoek naar de langstudeerboete” 

Vanuit het publiek werd gevraagd naar de langstudeerboete, een zorg die bij veel studenten leeft. Omtzigt zei dat hij om een onderzoek heeft gevraagd om te kijken wie daar niet onder hoeven te vallen. “We hebben gevraagd om onderzoek te doen of er speciale groepen zijn waar we echt rekening mee moeten houden. Denk bijvoorbeeld aan mensen die langdurig ziek zijn, of een student die zwanger wordt. Dan kun je je voorstellen dat je meer uit de tijd loopt, en dat daar enige coulance moet zijn.” 

Andere studenten moeten volgens Omtzigt echter gewoon meer gaan betalen als ze langer dan een jaar uitlopen. “Ik denk dat dat richting de rest van de samenleving ook te verdedigen is.” Hij probeerde de bezorgde student in de zaal ook gerust te stellen door de situatie van dit nieuwe kabinet in de Eerste Kamer te schetsen. “Ik ben heel benieuwd of een aantal plannen de Eerste Kamer gaat overleven. Dus vraag je of er garantie is dat al deze plannen de Eerste Kamer overleven, dan is die garantie er nog niet. Dat moeten we afwachten.” 

The post ‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student 

Met wereldleider ASML en een aantal andere prominente bedrijven zoals ASMI, NXP en Nexperia heeft Nederland een sterke positie in de halfgeleiderindustrie. De Nederlandse regering heeft verschillende initiatieven ondernomen om de halfgeleiderindustrie te ondersteunen, bijvoorbeeld oor het project Beethoven, dat zich richt op investeringen in onderzoek en onderwijs binnen deze sector, schetsen de Leidse onderzoekers.  

Recente ontwikkelingen zijn ondermijnend  

Ondanks deze positieve stappen bestaan binnen de Nederlandse halfgeleiderindustrie grote zorgen zijn over de politieke koers van de Nederlandse regering, toont hun rapport. Er is met name veel onrust over het besluit om de 30%-regeling voor kennismigranten te beperken, blijkt uit gesprekken met professionals uit de sector. Daarnaast is bekeken hoe Nederland en Zuid-Korea meer van elkaar kunnen leren en beter kunnen samenwerken binnen deze industrie. 

Daarnaast leidt het negatieve politieke discours over de internationalisering van het hoger onderwijs en de bescherming van de Nederlandse taal tot hoofdbrekens. Gezamenlijk hebben deze factoren gezorgd voor onzekerheid over het aantrekken van toekomstig buitenlands talent bij bedrijven in de geavanceerde halfgeleiderindustrie.  

Negatieve politieke discours over de internationalisering 

In het bijzonder bestaan er zorgen over de nieuwe coalitie. Bij het schrijven van het rapport was nog niet duidelijk hoe die precies zou uitpakken, maar het was wel duidelijk dat deze coalitie zeer kritisch zou staan tegenover internationalisering van het hoger onderwijs, schrijven de Leidse onderzoekers. 

Bij bedrijven zoals ASML is echter veertig procent van de medewerkers van buitenlandse afkomst. Tegelijkertijd zijn er nu al ernstige tekorten aan personeel. Met het nieuwe beleid ten aanzien van internationaal talent zullen deze tekorten alleen nog maar toenemen, is de verwachting. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Nederland is echter juist succesvol in het aantrekken van internationaal talent, en in het bijzonder van studenten. Maar liefst 30,4 procent van de Nederlandse beroepsbevolking komt uit het buitenland, net als vijftien procent van de studenten in het hoger onderwijs, schrijven de onderzoekers. Van deze internationale studenten kiest één op de vijf ervoor om na het afstuderen in Nederland te blijven, wat een belangrijke bron van hoogopgeleide arbeidskrachten vormt voor sectoren zoals de halfgeleiderindustrie, staat in het rapport. 

Zuid-Korea wil wel juist meer internationale studenten 

Voor het onderzoek heeft het Leiden Asia Centre ook naar Zuid-Korea gekeken. Tijdens een recent staatsbezoek zijn met dat land afspraken gemaakt om intensiever samen te werken bij onderzoek, ontwikkeling en uitwisseling van studenten voor de halfgeleiderindustrie. Ook Zuid-Korea kampt namelijk met een chronisch tekort aan werknemers in deze sector, wat de groei en innovatiecapaciteit van de Zuid-Koreaanse technologiebedrijven hindert. 

Zuid-Korea heeft zich daarom ten doel gesteld om rond 2027 zo’n 300.000 buitenlandse studenten aan te trekken. In 2023 trok Zuid-Korea al 182.000 internationale studenten, een aanzienlijke toename ten opzichte van eerdere jaren. Het land neemt dan ook tal van maatregelen om ervoor te zorgen dat talent die kant op komt. Zo biedt de Zuid-Koreaanse overheid diverse beurzen aan voor internationale studenten om studeren in Zuid-Korea aantrekkelijker te maken. Deze beurzen dekken vaak collegegeld, levensonderhoud en andere studiekosten. Daarnaast investeert Zuid-Korea grote bedragen in faciliteiten voor het opleiden van studenten voor de halfgeleiderindustrie. 

Nederland is altijd sterk geweest in het aantrekken van internationaal talent

Het aangekondigde beleid van het nieuwe kabinet zet druk op de afspraken die het vorige kabinet maakte bij het Zuid-Koreaanse staatsbezoek, bijvoorbeeld over de studentenuitwisseling tussen Nederland en Zuid-Korea. Nederland is altijd sterk geweest in het aantrekken en behouden van buitenlands talent, terwijl Zuid-Korea nu hetzelfde wil doen.  

De Nederlandse regering zou dan ook niet de 30%-regeling voor expats moeten afschaffen of versoberen, maar juist extra moeten investeren om aantrekkelijk te blijven voor internationaal talent, aldus de onderzoekers van het Leiden Asia Centre. 

The post Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kabinet krijgt advies om studieschuld bij BKR te registreren vanwege schuldengewenning 

Registreer een studieschuld bij het BKR, is een van de conclusies in een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar problematische schulden. Dat werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken. Problematische schulden zijn volgens het rapport niet alleen een individueel, maar ook een maatschappelijk probleem. Ze zetten de bestaanszekerheid onder druk, belemmeren sociale participatie en leiden tot veel gezondheidsproblemen, aldus de onderzoekers van ABDTopConsult die het IBO hebben uitgevoerd. 

Honderdduizend studenten met meer dan 50.000 euro studieschuld 

Uit recent onderzoek blijkt dat 10,4 procent van de huishoudens een betalingsachterstand heeft bij DUO vanwege een studieschuld. Begin 2022 hadden 1,6 miljoen mensen een studieschuld, met een gemiddelde schuld van 16.400 euro. Ter vergelijking: in 2017 was dit 12.400 euro. De hoogte van studieschulden varieert sterk, maar meer dan honderdduizend studenten hebben een studieschuld van meer dan 50.000 euro, staat in het rapport.. De totale uitstaande studieschuld is de afgelopen tien jaar gestegen van 10 miljard euro naar bijna 27 miljard euro in 2022.  

Kredietverleners zoals hypotheekverstrekkers kunnen betere afwegingen maken als ze meer informatie hebben over de positie van die krediet aanvraagt. Dit kan het risico op ‘overkreditering’ verminderen, en daarmee de kans op problematische schulden verkleinen, zo wordt gesteld in het IBO. Volgens de onderzoekers kan dit een rechtvaardiging zijn om sommige typen krediet door het BKR te laten registeren waarbij dit nu nog niet geberut. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld Buy Now Pay Later, hypotheken en studieschulden. 

BKR voorkomt schulden 

Tegelijkertijd heeft de overheid bepaald dat terugbetaling van een studieschuld alleen nodig is als er voldoende betaalcapaciteit is. Dit beperkt de mate waarin een studieschuld problematisch wordt. Doordat veel lenen tijdens de studie gewoner is geworden, kan dit echter wel bijdragen aan schuldengewenning. Daarnaast drukt het terugbetalen van de studieschuld op de feitelijke betaalcapaciteit van huishoudens. Door studieschulden bij BKR te laten registreren, kan dit effect op de betaalcapaciteit worden meegewogen bij het verstrekken van krediet. Tot nu toe is het draagvlak voor een dergelijke registratie echter laag, zo zien ook de onderzoekers. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In de politiek is al veel langer weerstand tegen het registreren van studieschulden. De bancaire sector vraagt er juist al veel langer om, vooral sinds de introductie van het leenstelsel. De Nederlandse Vereniging van Banken, de koepelorganisatie van de bancaire sector, heeft meerdere malen opgeroepen om studieschulden bij het BKR te registreren en zo problematische schulden bij huishoudens te voorkomen. 

Verzwijgen studieschuld verleidelijk door hoge huizenprijzen 

Dit argument wordt nu overgenomen door het interdepartementaal beleidsonderzoek dat het kabinet adviseert deze maatregel in te voeren. Ook het BKR in Tiel vindt dat studieschulden bij hen geregistreerd moeten worden. Gezien de hoge huizenprijzen is het heel verleidelijk om studieschulden te verzwijgen, zo stelt het BKR. 

Uit eerder onderzoek bleek reeds dat er indicaties zijn dat hypotheekverstrekkers of financieel adviseurs de regelgeving rondom studieschulden niet altijd naleven. Mogelijk speelt het feit dat studieschulden niet geregistreerd zijn bij het BKR hier een rol, zo stelden onderzoekers van SEO eerder dit jaar. 

Bij 34 procent van de starters en bij 42 procent van de jongeren vragen hypotheekverstrekkers niet uit of de aanvrager een studieschuld heeft. Zo had twee procent van de starters wel een studieschuld terwijl hier niet naar gevraagd is, schrijven de onderzoekers. Het is aannemelijk dat deze groep een hogere hypotheek heeft ontvangen dan de norm voorschrijft. 

The post Kabinet krijgt advies om studieschuld bij BKR te registreren vanwege schuldengewenning  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kabinet krijgt advies om studieschuld bij BKR te registreren vanwege schuldengewenning  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken 

Het is een nieuwe loot aan de stam van de parlementaire traditie in Nederland: hoorzittingen met beoogd ministers en staatssecretarissen om hen te doorzagen over hun plannen voor hun ministerschap. De twee nieuwe bewindslieden voor het ministerie van OCW, Eppo Bruins en Mariëlle Paul, mochten twee uur lang vragen van de Kamer beantwoorden. Die betroffen de voorgenomen bezuinigingen op wetenschap, de huidige onrust en demonstraties op universiteiten, internationalisering, en de coalitiesamenwerking met de PVV.

Jan Paternotte van D66 wilde weten waarom Bruins in 2010 het CDA had ingeruild voor de CU, en nu voor NSC minister wordt in een kabinet met de PVV. Bruins benadrukte dat hij het CDA destijds niet heeft verlaten vanwege de samenwerking met de PVV, maar vanwege andere zaken die hij nu niet nader noemde. Hij hoopt als minister de rechtsstaat te bewaken, ook in een coalitie met de PVV, zei Bruins.

“Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal ik vanuit de rechtsstaat de vrijheid van onderwijs bewaken, de academische vrijheid en de persvrijheid. Daar sta ik voor en daar wijk ik geen millimeter in. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat gaat gebeuren, want we hebben een hoofdlijnenakkoord gesloten. Dat akkoord, daar houden we ons allemaal aan. Dat hebben we met elkaar afgesproken.” 

Het ligt voor de hand dat instellingen een hogere bijdrage aan studenten vragen 

Laurens Dassen van VOLT benadrukte, net als Lisa Westerveld van GroenLinks-PvdA, dat de mentale druk onder jongeren toeneemt en de invoering van de langstudeerboete daarom verwonderlijk is. Volgens Bruins is deze maatregel echter verdedigbaar. “De huidige bekostiging is ook voor nominaal plus één jaar. Als je een éénjarige master hebt, kun je daar dus twee jaar over doen. Als je een driejarige bachelor hebt, kun je daar vier jaar over doen. Dat verandert niet. Als het langer wordt dan dat, dan wordt de bijdrage aan de instelling lager. Dan ligt het voor de hand dat de instelling inderdaad een hogere bijdrage aan de student zal vragen”, zo zette hij de systematiek uiteen. 

Daarmee is het Nederlands hoger onderwijs nog steeds relatief goedkoop, benadrukte de aanstaande OCW-minister. Daarnaast ligt er ook een verantwoordelijkheid bij instellingen, vindt hij. “Om ervoor te zorgen dat studenten op een goede manier, in een redelijke termijn, een diploma kunnen halen. Ik vind dat op zich een te verdedigen maatregel. Hij staat in het Hoofdlijnenakkoord, dus ik ga hem uitvoeren.” 

Toch probeerde Paternotte het debat reeds open te breken door te vragen of de beoogd minister niet open zou staan voor een andere invulling van deze bezuiniging. “Ik begrijp de heer Paternotte, en ik hoor hem”, zo zei Bruins. “Bij de basisbeurs zijn er ook allerlei uitzonderingen gemaakt. Er zijn allerlei manieren waarop je naar deze materie kunt kijken. Ik ga daar diep in duiken, samen met de voortreffelijke ambtenaren van OCW, en we zullen met allerlei scenario’s en met een uitwerking komen.” 

Doorgeschoten internationalisering aanpakken 

Op de vraag vanuit de PVV-fractie wat Bruins’ eerste prioriteiten worden, noemde hij de Wet Internationalisering in Balans. Deze wet, gemaakt door D66-voorganger Robbert Dijkgraaf maar een geesteskind van NSC-voorman Pieter Omtzigt, wil hij gaan uitvoeren. “Ik wil eerst de doorgeschoten internationalisering aanpakken, om te kijken hoe we de enorme druk op universiteiten en hogescholen wat kunnen verminderen”, aldus Bruins. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Ongeveer een kwart van de studenten komt uit het buitenland, en daarvan komt driekwart uit de Europese Economische Ruimte. Dat geeft een enorme druk op het systeem, op docenten, en op de rijksbegroting. Daar moeten we mee aan de slag”, zei de aanstaande NSC-minister. “De huidige demissionaire minister heeft daarvoor een wetsvoorstel ingediend. Ik ga daarmee door, want Nederlands als taal in het onderwijs is een van de weinige knoppen waar je aan kunt draaien als je daar iets mee wilt.” 

Bruins wil oog houden voor kleine studies die dreigen te verdwijnen 

Het tweede waarmee hij aan de slag zal gaan, is capaciteitsbekostiging, zo zegde Bruins de Kamer toe. “Dat is ook bedoeld om de hoge druk weg te halen, om meer stabiliteit in de financiering te krijgen van het onderwijs. Ook om ervoor te zorgen dat we oog houden voor kleine studies die dreigen te verdwijnen, of voor de opleidingen die leiden tot banen waar een groot tekort aan is. Zodat ook in de regio die opleidingen blijven bestaan.” 

Daarnaast wil hij door met de inmiddels befaamde waaier van zijn voorganger. “Zodat we vakmensen echt in hun kracht kunnen zetten en de waardering en erkenning kunnen geven aan de mensen die Nederland draaiende houden. Daar hebben we er veel meer van nodig.” 

Geen plek voor jou 

Het komende kabinet is van plan fors te bezuinigen op de wetenschap. Bij VOLT en D66 zijn hierover grote zorgen; dit zal vooral jonge wetenschappers treffen, betoogden zij. Bruins probeerde die zorgen enigszins weg te nemen. Volgens hem is er te veel instroom in de wetenschap, zo legde hij D66-Kamerlid Jan Paternotte uit.  

“We hebben in Nederland weinig oog voor hoeveel instroom en uitstroom er is en of er daartussen genoeg middelen zijn voor wetenschappers om een serieuze carrière op te bouwen. We moeten ervoor zorgen dat we niet meer instroom hebben dan het systeem aan kan, zodat je niet pas laat ontdekt dat er eigenlijk geen plek is voor jou in het wetenschappelijk systeem, en dat er niet genoeg geld is om een onderzoeksgroep op te bouwen.” 

Hij gaf daarbij wel alvast de winstwaarschuwing dat hij zich te houden heeft aan de bezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord, maar dat hij niettemin met deze analyse aan de slag wil. “Zodat wetenschappers een eerlijke kans krijgen.” 

Bruins zonder schroom en zonder angst 

Een ander actueel onderwerp rondom het hoger onderwijs zijn de pro-Palestijnse protesten . Volgens de woordvoerder van de BBB, Claudia van Zanten, is het optreden van Dijkgraaf op dit dossier te slap. Zij wilde van Bruins weten wat hij anders gaat doen. De nieuwe NSC-minister, fervent Israël-liefhebber, stelde drie uitgangspunten voor. “De eerste is dat Joodse studenten en Israëlische studenten veilig naar de campus moeten kunnen gaan, zonder schroom en zonder angst. Dat moeten we als samenleving nastreven. Dat geldt niet alleen voor Joodse en Israëlische studenten, maar voor alle studenten.” 

Het tweede punt ging over de academische vrijheid. “De rectores van de universiteiten hebben gezegd dat zij staan voor de academische vrijheid. Ik wil als minister hen daarin ondersteunen. De academische vrijheid is vastgelegd op Europees niveau en stelt dat kunstenaars en wetenschappers vrij zijn om samen te werken met wie ze willen. Die vrijheid willen wij onze wetenschappers en kunstenaars geven.” 

Daarnaast is volgens Bruins “iedereen vrij om te demonstreren en slogans te roepen binnen de kaders van de rechtsstaat. Wat niet kan, is dat we met onze handen aan de spullen van anderen gaan zitten of de boel gaan vernielen. Dat is de grens die we trekken.” 

The post Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken  verscheen eerst op ScienceGuide.

Minister van Justitie bezorgd over “universitaire docenten die extremisten omarmen” 

Tijdens een debat over terrorisme en extremisme in de Kamer ging het veelal over de dreiging van islamitisch terrorisme en de rapportages daarover van de veiligheidsdiensten. Volgens Kamerlid Joost Eerdmans (JA21) wordt het tijd om ‘Palestijns extremisme’ apart te benoemen in de rapportages van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De nationaalsocialistische uitspraken van meerdere kandidaten voor ministersposten in het nieuwe kabinet kwamen daarentegen amper aan de orde. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Hij noemde daarbij ook de laatste ontwikkelingen van demonstraties bij de Universiteit Wageningen. “Wederom zien we daar een blokkade door Palestijnse extremisten. Autoweg bezet, mensen vastgeklonken aan een betonnen paal. Is het niet eens tijd om het Palestijns extremisme apart neer te zetten in een rapportage van de NCTV? Want nu staat het onder links-extremisme. Ik weet niet of dat goed is”, aldus de JA21’er. 

Joodse studenten worden van de campus gejaagd 

“Over links-extremisme constateert de dienst wel een verharding van de acties, maar nog steeds een beperkte dreiging met kleinschalige vernielingen. Terwijl het echt helemaal van God los is wat er her en der gebeurt op diverse universiteiten. Joodse studenten worden van de campus gejaagd”, beweerde Eerdmans. “Geweld tegen agenten en ME’ers, zoals op de UvA. Zijn die systematische misstanden van het Palestijnse extremisme op de universiteiten nog wel te scharen onder kleinschalige vernielingen?” 

In het dreigingsbeeld terrorisme wordt enkel gerapporteerd over gewelddadig extremisme en terrorisme. Zodra daarvan sprake van is, komt het in het dreigingsbeeld, zei de minister van Justitie en Veiligheid, Dilan Yeşilgöz-Zegerius. 

Volgens de minister betekent dit dat deze acties op universiteiten niet vanzelfsprekend terugkomen in het ‘Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland’, dat drie keer per jaar wordt gepubliceerd door de NCTV. 

Yeşilgöz-Zegerius stelde dat deze vraag over demonstraties op universiteiten dus “niet direct thuishoort bij dit debat en deze aanpak. Je ziet wel dat er extremistische figuren hier misbruik van maken, zich aansluiten bij demonstrerende mensen die alle recht en ruimte hebben om voor of tegen iets te zijn. Het mag ook schuren. Op het moment dat het wordt gekaapt door extremisten en op het moment dat zelfs docenten op een universiteit de extremisten niet herkennen, maar omarmen, dan hebben we gewoon een heel ander, nieuw probleem”, liet ze niettemin optekenen. 

Demonstranten op de UvA worden meegetrokken met extremisten 

Joost Eerdmans was niet helemaal tevreden met dit antwoord en wilde dat de NCTV hier toch strakker op gaat acteren. “We zien extremisten zich mengen onder demonstranten die misschien geen extreme bedoelingen hebben, maar soms daarin meegetrokken worden. Dat hebben we ook gezien op de UvA. We maken nu onderscheid in de rapportage tussen links-extremisme, rechts-extremisme, en anti-overheidsextremisme. Hoort daar niet een vierde categorie bij: Palestijns extremisme?” 

NCTV zal ontwikkelingen op universiteiten zeker volgen 

De minister benadrukte dat de analyses van de NCTV altijd onafhankelijk en zonder politieke sturing worden gemaakt. “Er zal altijd gekeken worden naar wat voor extremisme dit is. En ik weet zeker dat de NCTV ook in de volgende analyse zal inzoomen op wat er nou op die universiteiten gebeurt, omdat het zich in de samenleving afspeelt. Ik kan wel namens degene die verantwoordelijk is voor de NCTV zeggen dat die ontwikkelingen absoluut gevolgd zullen worden en daar waar nodig ook terugkomen in een dreigingsanalyse.” 

Tijdens het debat uitte GroenLinks-PvdA-Kamerlid Songül Mutluer haar ergernis over de opmerkingen van de Eerdmans. “Ik stoor mij aan de opmerking over Palestijns extremisme. Extremisme is extremisme en daar moeten we ons tegen uitspreken. Dat zou niet moeten kunnen, maar we hebben ook een demonstratierecht, en dat onderscheid wil ik wel maken.” 

The post Minister van Justitie bezorgd over “universitaire docenten die extremisten omarmen”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Minister van Justitie bezorgd over “universitaire docenten die extremisten omarmen”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Tweede Kamer wil veroordeelde activisten op universiteiten het land uitzetten 

In de Kamer is al geruime tijd ergernis over het optreden van de minister en bestuurders ten aanzien van studentendemonstraties tegen samenwerking met Israëlische instellingen. Ook de veiligheid van Joodse studenten krijgt veelvuldig aandacht. Eerder werden al moties ingediend voor een identificatieplicht op het terrein instellingen. Die oproep kreeg steun van een brede Kamermeerderheid. Onlangs werd een motie ingediend om universiteiten en hogescholen te verzoeken de samenwerkingen met Israëlische universiteiten niet te verbreken.  

Vandaag werd een reeks nieuwe moties ingediend met uiteenlopende verzoeken rondom de veiligheid van Joodse studenten en de mogelijkheid om studenten te verwijderen –  niet alleen van instellingen zelf, maar ook uit Nederland. De VVD wil daarnaast dat docenten die de veiligheid van Joodse studenten niet kunnen garanderen, op zoek moeten naar een andere baan. Een motie vanuit DENK die onderwijsinstellingen opriep om alle banden met Israëlische instellingen te verbreken, kreeg alleen steun van de SP en de Partij voor de Dieren.

Universiteiten aanraden om studenten uit te schrijven 

In een door JA21-Kamerlid Joost Eerdmans ingediende motie staat dat het “onaanvaardbaar is dat studenten zich bij protesten op diverse Nederlandse universiteiten en hogescholen zwaar hebben misdragen.” De eenmansfractie van JA21 wil daarom dat instellingen vaker gebruikmaken van de mogelijkheid studenten uit te schrijven. “Het is mogelijk op grond van artikel 7.57h van de WHW om inschrijvingen van studenten (al dan niet tijdelijk) te beëindigen, waardoor het recht op studiefinanciering vervalt.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Deze motie kreeg geen meerderheid, de minister had vlak voor aanvang van de stemmingen gemeld dat instellingen nu al studenten kunnen uitschrijven, het is volgens de minister aan de instellingen om de afweging te maken om al dan niet van de genoemde mogelijkheid gebruik te maken.

Verblijfsvergunning activisten universiteiten intrekken 

Daarnaast riep het rechtse Kamerlid in een motie op tot het intrekken van de verblijfsvergunning van studenten die afkomstig zijn uit landen buiten de EU “wanneer bij onherroepelijke veroordeling is vast komen te staan dat zij een gevaar zijn voor de openbare orde zijn”, aldus zijn motie. “Aangezien zich onder de misdragende studenten ook internationale studenten van buiten de EU aanwezig waren wordt de regering verzocht om zich maximaal in te spannen tot het intrekken van studentenvisa van deze groep studenten.”Deze motie kreeg wel een meerderheid in de Kamer. 

Rechtse partijen ergeren zich al langer aan het optreden van de minister rondom deze kwestie. Zo benadrukte Dijkgraaf vorige week in een debat over mentale gezondheid in het hoger onderwijs, toen rechtse partijen opnieuw over de pro-Palestijnse protesten begonnen, dat er niet alleen opgetreden moet worden tegen antisemitisme, maar tegen alle vormen van discriminatie in het hoger onderwijs bijvoorbeeld richting minderheden en vrouwen. 

De minister durft niet op te treden 

Deze opmerking schoot bij VVD’er Claire Martens in het verkeerde keelgat. “Het lijkt wel alsof we in Nederland niet meer kunnen uitspreken dat we een probleem hebben met antisemitisme. Daar hoef je niet elke andere vorm van discriminatie bij te halen. Volgens mij hebben we het over het feit dat studenten niet naar de universiteit durven omdat zij bedreigd worden. En wat doet de minister? Die voelt de behoefte om te zeggen: goed dat u het hier wilt hebben over antisemitisme, maar ik wil ook nog even benadrukken dat er vrouwen zijn die ergens last van hebben. Dat is gewoon niet waar het over gaat. De minister durft niet op te treden”, zei ze.  

Martens diende daarom eerder al een motie in waarin de minister als stelselverantwoordelijke wordt opgeroepen de Kamer actief te informeren als een onderwijsinstelling niet vrij, veilig of toegankelijk is voor studenten. De minister moet daarbij ook vermelden welke maatregelen het instellingsbestuur heeft genomen om dit tegen te gaan.  

Ook deze motie werd door de minister ontraden, aangezien dit zou ingrijpen in het zelfbestuur van universiteiten en hogescholen. De Kamer dacht hier anders over en nam de motie aan. 

Joodse studenten worden geëxposed in groeps-apps 

Overigens zei VVD-Kamerlid Martens bij televisieprogramma Goedemorgen Nederland van WNL dat docenten ontslagen moeten worden als zij zich niet houden aan de zorgplicht. “Er worden nog steeds studenten geëxposed in groeps-apps omdat ze joods zijn. Er staan docenten in de frontlinie van de demonstraties. We vragen aan deze joodse of leerlingen om morgen weer aan te schuiven in de klas, bij de docenten die opriepen: ‘Er is geen plek voor Zionisten’”, beweerde ze daar. 

“Ik vind dat we hele duidelijke richtlijnen moeten gaan opstellen en dat universiteiten zelf goed naar het personeelsbeleid moeten gaan kijken”, zei het Kamerlid. “Je hebt het recht om te demonstreren, maar zij hebben ook de taak en de betaalde baan om te zorgen dat iedereen vrij en veilig is, die past bij hun zorgplicht. Die nemen ze wat mij betreft niet serieus. Op het moment dat je oproept dat er geen plek is aan jouw universiteit voor een grote groep leerlingen, dan heb je wat mij betreft als docent daar niet zoveel te zoeken. Ik vind dat je dan op zoek moet naar een andere baan.” 

The post Tweede Kamer wil veroordeelde activisten op universiteiten het land uitzetten  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Tweede Kamer wil veroordeelde activisten op universiteiten het land uitzetten  verscheen eerst op ScienceGuide.

NSC vindt langstudeerboete “een van de meer redelijke” maatregelen 

Tijdens een debat in de Tweede Kamer over studentenwelzijn ging het grotendeels over de maatregelen van het aanstaande kabinet, dat fors bezuinigt op het hoger onderwijs. In het bijzonder werd stilgestaan bij de langstudeerboete. Studenten die langer dan een jaar uitlopen, moeten daardoor 3.000 euro extra collegegeld betalen.  

NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger (NSC) verdedigde de langstudeerboete door te wijzen op de financiering van het hoger onderwijs en de bekostiging van studenten in andere landen, en koos daarnaast de aanval. Eén specifieke maatregel kan volgens haar niet de oorzaak kan zijn van de crisis in het mentale welzijn onder studenten. “Mensen die dat stellen, vertrouw ik niet”, aldus Hertzberger. 

Je hele leven word je gebeld, alleen niet in het hoger onderwijs 

Om het studentenwelzijn te verbeteren, vroegen D66 en NSC aandacht voor de nazorg van studenten die uitvallen. “Je hele leven, van de basisschool, middelbare school, je werk of als je ooit in een verzorgingshuis komt en je niet komt opdagen, wordt er even gekeken waar iemand is en wordt er gebeld. Alleen als je student bent op een hogeschool of universiteit gebeurt dat niet”, zei Jan Paternotte van D66. “Het gekke is dat we ons druk maken om mentaal welzijn in het hoger onderwijs, maar dat nou juist daar dat belletje niet even gepleegd wordt om te kijken waar iemand is.” 

Ook Hertzberger vroeg wat er gebeurt als een student zich bijvoorbeeld in het derde jaar uitschrijft. “De vraag is of we van instellingen kunnen vragen om in dat soort gevallen zo’n student toch even na te bellen. Of in ieder geval op te merken dat een student die soms al drie jaar aan die instelling studeert, zich niet opnieuw heeft ingeschreven en dus de laatste fase niet afrondt.” 

Minister Dijkgraaf zei dit eigenlijk ook raar te vinden en zal dit meenemen in gesprekken met de sector. “Ik sta zeer sympathiek tegenover deze boodschap, omdat het inderdaad belangrijk is dat mensen oog houden op studenten. Zeker omdat dat een kwetsbare fase van je leven is.” Het hoger onderwijs kent geen aanwezigheidsplicht, dus de band tussen instellingen en studenten is al iets minder strak, zei de minister. “Juist daarom is het wel belangrijk dat er naar studenten wordt omgekeken – ook als ze niet verschijnen.” 

Toen groot applaus voor Omtzigt, nu dit 

Daarna was het gedaan met de overeenstemming en ontstond een fel debat over de maatregelen van het nieuwe kabinet. Die zullen het studentenwelzijn alleen maar verder verslechteren, stelden oppositiepartijen. “Vorig jaar zei Pieter Omtzigt bij College Tour, in een zaal vol studenten, dat we milder moesten zijn voor studenten. Dit verhaal kreeg een groot applaus. Kijk ik naar wat er nu gebeurt, dan gaat in september de basisbeurs dalen, staat er in het onderhandelaarsakkoord geen extra woord over studentenhuizen, en krijgen studenten als klap op de vuurpijl ook nog die langstudeerboete”, Zo wierp D66-Kamerlid Jan Paternotte NSC voor de voeten. “Die boete stond echt in niemands verkiezingsprogramma. Hoe gaat dat nu bijdragen aan het welzijn van studenten?” 

De hoge kosten maakt een langstudeerder volgens NSC niet zozeer door deze nieuwe boete, probeerde Hertzberger te weerleggen. “Ten eerste zien we dat de financiële stress vooral komt door het wegvallen van de basisbeurs na de nominale studeertijd. Als je een vierjarige studie doet, dan stopt de basisbeurs en de aanvullende beurs voor de studenten met de grootste financiële stress direct. Dat is de grote klapper. Dan ga je er vijf tot zevenduizend euro op achteruit.”  

Langstudeerboete redelijk, gezien internationale situatie 

Bovendien, zo stelde Hertzberger is Nederland uniek in het blijven bekostigen van studenten als die lang uitlopen met hun studie. “Wij zijn een van de weinige landen in de wereld waar de overheid die opleidingsplekken blijft bekostigen. In dit geval hebben wij besloten dat je een jaar kunt uitlopen; daarna gaat het collegegeld omhoog. We denken dat dit redelijk is, ook gezien de internationale situatie.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De oppositie bleef echter hameren op het feit dat NSC enerzijds zorgen heeft over het studentenwelzijn, maar tegelijkertijd deze maatregel invoert die juist kwetsbare groepen treft. “We weten dat die langstudeerboete vooral studenten treft van wie de ouders niet het geld hebben om bij te springen”, betoogde Paternotte. “En het zijn nu vaak ook nog studenten die voor het eerst studeren, en die er dus vaak wat langer over moeten doen. Dus toch mijn vraag is: u zegt dat we milder moeten zijn voor studenten. Hoe gaat die langstudeerboete daar nou aan bijdragen? Gaat dat niet juist een enorme druk geven?” 

Langstudeerboete is te rechtvaardigen 

Ook de confessionele partijen CDA en de ChristenUnie wezen op de onbarmhartigheid van deze maatregel, die het CDA overigens in 2010 zelf ook introduceerde in het eerste kabinet-Rutte. NSC-woordvoerder Hertzberger bleef erbij dat zij de langstudeerboete een redelijke maatregel vindt. “Laat ik het zo zeggen: op de grijsschaal van redelijk versus onredelijk, vind ik dit een van de meer redelijke maatregelen. Dit is ook een vervelende, maar in ieder geval voor mezelf wel zeker te rechtvaardigen.” 

Uiteindelijk bleek NSC niet helemaal doof voor de kritiek en wacht de partij op tegenvoorstellen vanuit de Kamer. “Elk goed initiatief vanuit de Kamer zullen wij op inhoud beoordelen als die ook is voorzien van een eventuele dekking”, zei Hertzberger toe. “Ik stel ook voor om heel even af te wachten hoe dit alles invulling gaat krijgen door een nieuwe regering met een nieuwe minister.” 

Meer studentenkamers door afname internationale studenten 

De langstudeerboete zal bovendien de woningnood onder studenten lenigen, betoogde Hertzberger.. Die woningnood is daarnaast een reden waarom de instroom van internationale studenten een halt wordt toegeroepen, aldus NSC. “We zien ook dat op dit moment veel thuiswonende studenten tegen hun zin thuis wonen, terwijl er altijd wel ruimte wordt gemaakt voor internationale studenten. Internationale studenten zijn welkom, maar het volledig inrichten van het systeem op het aantrekken van een zo groot mogelijke stroom studiemigranten, dat gaan wij een halt toeroepen.” 

The post NSC vindt langstudeerboete “een van de meer redelijke” maatregelen  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht NSC vindt langstudeerboete “een van de meer redelijke” maatregelen  verscheen eerst op ScienceGuide.

Vertrekkend minister: ‘Grenzen in het onderwijs zijn niet altijd uit te leggen’

Hoewel Dijkgraaf meerdere academische toppen wist te bereiken (hij werd hoogleraar op de Universiteit van Amsterdam, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen én directeur van het prestigieuze Institute for Advanced Study in Princeton), was hij de eerste uit het gezin die naar de universiteit ging. De huidige minister van OCW is een eerstegeneratiestudent.

Nu heb ik zulke toppen niet bereikt, toch herken ik veel in zijn verhaal. Voor Dijkgraaf was studeren ook niet vanzelfsprekend. Als oprichter van het Eerste Generatie Fonds deel ik mijn lessen als voormalig eerstegeneratiestudent graag met andere eerstegeneratiestudenten. Ik ben dan ook benieuwd hoe Dijkgraaf zijn tijd op de universiteit heeft ervaren. Hoe toegankelijk was de universiteit voor hem? Voelde hij zich daar thuis? En welke lessen uit die tijd nam hij mee als minister? Ik vroeg het hem tijdens een persoonlijk gesprek dat we onlangs voerden.

Studeren was voor minister sprong in het diepe

Hij wist maar weinig van hetgeen naast studeren nodig is, bijvoorbeeld het vinden van een kamer, vertelt de minister. “Het was één grote sprong in het diepe. Wat betekent het om je eigen leven te leiden? Waar moet je bij aansluiten? Wat zijn de hulpmiddelen die je tot je beschikking hebt?”

Studeren draait immers niet alleen om college volgen en hard leren voor tentamens, maar ook om praktische kennis – hoe je meedoet aan werkgroepen, hoe je vragen stelt en praat. Daarnaast vergt het (financiële) middelen voor studieboeken en het wonen op kamers. Weet hebben van allerlei ongeschreven regels is voor veel eerstegeneratiestudenten niet vanzelfsprekend, net zoals het zich thuis voelen op de universiteit. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Voelde Dijkgraaf zich thuis? “Nee, eigenlijk helemaal niet. Als ik heel eerlijk ben, had ik een heel smalle kijk op wat een universiteit was. Ik dacht dat het een plek was waar ik iets zou leren over natuurkunde, maar het is ook een plek waar je persoonlijke ontwikkeling doormaakt”, vertelt hij.

“Een onderwijsinstelling is iets met veel drempels”, weet de minister uit eigen ervaring. Als je goed voorbereid bent, is de universiteit een grote snoepkast waar je van alles kunt doen – maar je moet wel weten dat die mogelijkheden er zijn, legt hij uit. Daarom zijn introductieprogramma’s en hulpbronnen om ongeschreven regels toegankelijk en kenbaar te maken zo belangrijk. 

‘Mijn ouders wisten niet waarnaar ze moesten vragen’

Zijn ouders stimuleerden hem om nieuwsgierig te zijn en vooral te doen wat hij leuk vond, vertelt Dijkgraaf. Was zijn studie dan ook een onderwerp aan de keukentafel? Zijn antwoord zal door veel eerstegeneratiestudenten herkend worden: “Ik wil niets wegnemen van de belangstelling van mijn ouders, maar ik denk dat zij eigenlijk niet goed wisten waar ze naar moesten vragen. Het is toch een beetje alsof je kind naar een vreemd land gaat waar je zelf nog nooit bent geweest: je weet niet precies wat je moet vragen.” 

Zijn studiepad werd een zigzaglijn: hij onderbrak zijn natuurkundeopleiding (“die studie was voor mij eigenlijk veel te strak georganiseerd”) voor een periode op de Gerrit Rietveld Academie, om later toch promotieonderzoek te gaan doen bij Spinozawinnaar en Nobellaureaat Gerard ’t Hooft. “Er was toevallig een plek vrij toen ik net klaar was. Daar had ik veel geluk mee.”

Van ’t Hooft werd een rolmodel voor Dijkgraaf, vertelt de vertrekkende minister. “Hij stimuleerde me om mijn eigen onderzoeksrichting te kiezen, zolang het maar niet overlapte met zijn eigen werk, zodat hij geen promovendus op sleeptouw hoefde te nemen.” 

Aan hokjes had minister weinig boodschap

Na zijn promotieonderzoek werd Dijkgraaf binnen twee jaar hoogleraar. Niet helemaal normaal, reageerde ik. Dat was ook toen ongebruikelijk snel, beseft hij. “Omdat ik zo weinig wist van hoe zo’n hele universitaire wereld werkt, kon ik daar vrij naïef over dromen. Dat is voor mij altijd een kracht geweest”, kijkt de minister terug.

Ondanks die snelle klim op de academische ladder voelde hij zich ook als hoogleraar nooit helemaal thuis in de universitaire wereld. “Ik heb altijd een gezonde spanning gevoeld tussen enerzijds mijn eigen positie en functioneren en anderzijds de instelling waar ik werkte. Dat gaf altijd een bepaalde onrust; het wrong.” Het hokjes denken zorgde daarvoor. “Ik ben heel breed in mijn eigen interesse. Maar op een gegeven moment werk je echt op één afdeling, niet op een andere”, legt hij uit. 

Hoe kan het dat iemand zich nooit geheel thuis voelde in de academie en er toch zo snel carrière maakte? ‘Ik heb altijd een soort ideaalbeeld gehad van wat ver voorbij de horizon ligt”, legt hij uit, “dat heeft er volgens mij ook voor gezorgd dat ik mij eigenlijk weinig aantrok van de regels en de lijnen – misschien omdat ik daar gewoon nooit goed over geïnformeerd ben.’

Grenzen kunnen ook barrières zijn

Dijkgraaf heeft zich de afgelopen jaren sterk gemaakt voor het mbo. De minister vertelt dat het soms verbazing wekt dat hij zich als academicus goed kan verbinden met het mbo. ‘Maar dan ken je mij niet; ik ben iemand die altijd ontzettend veel plezier heeft gehad in het maken van dingen”, zegt hij.

Omdat studeren voor hem niet vanzelfsprekend was, denkt Dijkgraaf dat hij zich heel erg bewust is van de verschillende lijnen in het onderwijs. “De grenzen die we in het onderwijs trekken, zijn vaak niet eens uitlegbaar – bijvoorbeeld de grens om toegelaten te worden tot een studie. Daar liggen veel barrières, ook in het voortgezet onderwijs.”

Ervaring met wetenschapscommunicatie heeft minister geholpen

Toen Dijkgraaf na bijna tien jaar het Institute for Advanced Study in Princeton verliet om minister te worden, moest hij eerst lid worden van D66. Moeten we in de toekomst altijd vakministers hebben? Het had in elk geval het voordeel dat hij de gemeenschap kent waarmee zijn ministerie te maken heeft. Sterker nog: “Als minister voel ik me nog steeds onderdeel van die gemeenschap.”

Ook ervaringen met public outreach en wetenschapscommunicatie noemt hij als waardevolle ervaringen voor zijn politieke werk. Hoewel analytisch denken en begrijpen wat er speelt belangrijk zijn, benadrukt Dijkgraaf dat het minstens zo belangrijk is om deze kennis effectief over te kunnen brengen en te begrijpen waar mensen staan met hun meningen.

Zeer binnenkort heeft Nederland een nieuw kabinet, met een nieuwe minister van OCW. Wanneer verlaat Dijkgraaf tevreden ‘zijn’ honk? “Ik zou het mooi vinden als we de verschillende domeinen van het onderwijs bij elkaar brengen. Dat we eigenlijk meer een totaalbeeld van het onderwijs hebben, meer bewustzijn van de lijntjes die we hebben getekend. We moeten beseffen dat concepten zoals hoger of lager opgeleid niet alleen conceptueel in ons hoofd zitten, maar dat ze voor jongeren concrete barrières kunnen zijn.”

Charisma Hehakaya is universitair docent aan het UMC Utrecht, schrijver en oprichter van het Eerste Generatie Fonds. Ze werkt aan toegankelijkheid, (klimaat)rechtvaardigheid en eerlijke systemen.

The post Vertrekkend minister: ‘Grenzen in het onderwijs zijn niet altijd uit te leggen’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Vertrekkend minister: ‘Grenzen in het onderwijs zijn niet altijd uit te leggen’ verscheen eerst op ScienceGuide.

DUO vraagt tegen wil en dank een rente van zeven procent bij achterstallige studieschuld 

Meer dan een miljoen oud-studenten hebben een studieschuld bij DUO. In de loop der jaren kregen verschillende groepen oud-studenten te maken met verschillende aflosregels. Hierdoor moeten sommige debiteuren een relatief hoger maandbedrag terugbetalen dan anderen, bijvoorbeeld doordat ze nog onder de aflosregels van voor het leenstelsel vallen. Zo’n 300.000 oud-studenten moeten hun schuld binnen 15 jaar aflossen. Met de invoering van het leenstelsel is deze termijn verlengd naar 35 jaar. 

DUO weet niet bij wie een hoog termijnbedrag tot problemen leidt 

Zo’n 100.000 oud-studenten met aan aflostermijn van vijftien jaar heeft inmiddels een zogeheten draagkrachtregeling aangevraagd bij DUO. Zij kunnen de hoge maandlasten, die nog stijgen als iemand meer gaat verdienen, moeilijk opbrengen. DUO weet echter niet bij wie zo’n hoog termijnbedrag tot problemen leidt en bij wie niet, zegt de uitvoeringsorganisatie.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Pas als iemand contact opneemt, kan DUO een individuele oplossing zoeken en maatwerk toepassen. Dat werkt goed wanneer een debiteur zelf actie onderneemt, maar over het algemeen is er dan al sprake van betalingsproblemen, zo stelt de Groningse uitvoeringsorganisatie. Het is niet eenvoudig iets te doen aan betalingsproblemen bij een grotere groep. 

DUO biedt maatwerk 

Oud-studenten die bezig zijn een studieschuld of een andere schuld aan DUO terug te betalen, missen wel eens één of meer betalingstermijnen. Er ontstaat dan een betaalachterstand die deze personen eerst via een aparte betalingsregeling kunnen aflossen. Daarmee kan worden voorkomen dat DUO de schulden moet overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) of aan een buitenlands incassobureau, schrijft de organisatie. 

De wettelijke rente die DUO voor deze betalingsregelingen moet rekenen, is de afgelopen jaren echter fors gestegen, en inmiddels opgelopen tot 7 procent. Dat komt doordat ook over de achterstallige schuld rente is verschuldigd. Als rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente was tot 31 december 2022 nog twee procent, is vorig jaar opgelopen naar zes procent en in 2024 gestegen naar zeven procent. Dat is veel hoger dan de rente over de reguliere schuld; die is vastgesteld op 2,46 procent voor studenten onder het nieuwe stelsel, en op 2,95 procent voor studenten onder het oude stelsel. Bovendien rekent het CJIB geen wettelijke rente over betalingsregelingen.  

Een kwetsbare groep 

Deze hoge rente van zeven procent raakt een kwetsbare groep, namelijk precies de mensen die al moeite hadden met het aflossen van hun gewone schuld, zegt DUO. In 2023 betrof dit tussen de 10.000 en 15.000 personen.  

De uitvoeringsorganisatie zou dit knelpunt graag opgelost zien, maar daarvoor is een wetswijziging noodzakelijk. Momenteel wordt er gewerkt aan een wijziging van de Algemene Wet Bestuursrecht, waarmee de wettelijke rente op genoemde betalingsregelingen wordt afschaft. Het kan echter nog een tijd duren voor het zover is

The post DUO vraagt tegen wil en dank een rente van zeven procent bij achterstallige studieschuld  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht DUO vraagt tegen wil en dank een rente van zeven procent bij achterstallige studieschuld  verscheen eerst op ScienceGuide.

Illiberale tendensen bedreigen University Colleges van buitenaf en binnenuit 

Het veranderen van universiteiten lijkt op het verplaatsen van begraafplaatsen, schrijft Van der Wende: verwacht geen hulp van binnenuit. Dit gold ook bij de oprichting en introductie van de University Colleges in Nederland. Slechts een klein deel van de studenten studeert nu aan een University College, en het fenomeen heeft de traditionele universiteiten nauwelijks kunnen veranderen. 

Weinig internationaal en innovatief 

Aan het eind van de vorige eeuw stelde de OESO dat het Nederlandse hoger onderwijs weinig internationaal en weinig innovatief was. In reactie daarop richtte de Universiteit Utrecht in 1998 het eerste University College in Nederland op: een Engelstalige, driejarige bacheloropleiding in de vrije kunsten en wetenschappen (liberal arts), die studenten zou selecteren en zou worden onderwezen op een nieuw ontwikkelde campus waar studenten ook woonden. 

Het eerste UC boekte snel succes doordat een aanzienlijk aantal internationale talenten werd aangetrokken. Tegelijkertijd paste het als ware innovatie niet binnen de bestaande regelgevingskaders. In lijn met de Nederlandse egalitaire cultuur werd het bekritiseerd omdat het elitair zou zijn, schrijft Van der Wende. De tijd was echter rijp voor verandering. De Bolognaverklaring, eveneens ondertekend in 1998, maakte het mogelijk om dergelijke curriculumhervormingen en harmonisatie van het hoger onderwijs op systeemniveau in heel Europa door te voeren. 

Algehele ontevredenheid over het Nederlandse hoger onderwijs 

Net als in veel westerse landen had de massificatie een tol geëist in het Nederlandse hoger onderwijs. De algehele ontevredenheid nam toe door slechte leerresultaten, hoge uitval onder studenten en laag studiesucces. Werkgevers bekritiseerden het gebrek aan differentiatie; er was geen sprake van excellentie onder afgestudeerden, en de opleidingen waren star en monodisciplinair. De opwinding rond het nieuwe millennium en de opkomst van digitale communicatie brachten modieuze nieuwe ideeën met zich mee over ‘eenentwintigste-eeuwse vaardigheden’, schetst de Utrechtse hoogleraar. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het idee van University Colleges werd populair omdat ze voldeden aan de verwachtingen van die tijd: internationalisering, interdisciplinariteit van het curriculum, de ontwikkeling van ‘eenentwintigste-eeuwse vaardigheden’, meer selectiviteit en excellentie, en dus differentiatie op systeemniveau. 

In Nederland zette deze trend zich voort met de oprichting van University Colleges door de Universiteit Maastricht (2002), een tweede door de Universiteit Utrecht in Middelburg (2004) en het Amsterdam University College in 2009. Dit werd gevolgd door universiteiten in Leiden, Rotterdam, Twente, Groningen en Tilburg. 

Scepsis over elitaire karakter University Colleges

Ondanks het enthousiasme bleef scepsis bestaan over het elitaire karakter en de waarde van de diploma’s voor de arbeidsmarkt en vervolgstudies. De onwil om de stugge disciplinaire organisatie van universiteiten om te vormen bleef ook bestaan doordat de UC’s op zichzelf staande structuren binnen de universiteit bleven. Hierdoor bleven de overige opleidingen binnen de universiteiten grotendeels ongewijzigd. Dit verklaart volgens Van der Wende de obstakels en weerstand die zij heeft ervaren als eerste decaan van het Amsterdam University College. 

Het hoofdstuk waarin Van der Wende beschrijft hoe ze het concept uit Utrecht in Amsterdam probeerde te introduceren bevat veel sneren naar Amsterdamse bestuurders, prominente wetenschappers en ambtenaren. Die hadden hun eigen kinderen volgens Van de Wende wel inschreven bij het University College in Utrecht, maar vonden vervolgens dat de Amsterdamse versie niet zo elitair moest zijn als in Utrecht. 

Succesvol mede dankzij Robbert Dijkgraaf 

Het Amsterdam University College (AUC) moest daarom excellentie combineren met diversiteit, openstaan voor en betrokken zijn bij de stad eromheen, en een sterk wetenschappelijk profiel ontwikkelen. Dat laatste is vooral gelukt door de hulp van Robbert Dijkgraaf, die destijds hoogleraar was in Amsterdam, schrijft Van der Wende. 

Voor de rest moest ze opboksen tegen argwanende faculteitsdecanen, wantrouwige bestuurders en overijverige Haagse bureaucraten die zorgden voor een stortvloed aan administratieve lastendruk. Haar enige medestanders bleken de studenten te zijn. 

De grote uitdaging bleef om het AUC geen opleiding te laten worden voor de witte middenklasse in een verder halfzwarte stad, schrijft Van der Wende. De opdracht was om het AUC te positioneren als een collectief van ‘winnaars en verliezers’ van de mondialisering, die goed vertegenwoordigd zijn in mondiale steden als Amsterdam, hoewel ze vaak tamelijk gescheiden leven in bijna parallelle universums. 

VU veel diverser dan de UvA 

Een van de grootste uitdagingen op dit gebied was het verschil tussen de UvA en de VU in het erkennen van diversiteit als een belangrijke dimensie. De meeste steun kwam van de leiding van de VU, in lijn met de veel diversere studentenpopulatie van de VU in vergelijking met die van de UvA, zo stelt Van de Wende vijftien jaar later. 

Het aantrekken van Amsterdamse studenten uit achterstandsbuurten, vaak even getalenteerd maar met aanzienlijk minder sociaal en cultureel kapitaal, bleek een grotere uitdaging. Het opzetten van een speciaal outreachprogramma voor studenten die de scholen in de buitenwijken van Amsterdam bezochten, evenals een Diversity Award Program, hielp kandidaten uit deze gemeenschappen te werven. Een nationaal zelfbeeld van een egalitaire cultuur, die de bestaande discriminatie en ongelijkheid ontkende, belemmerde volgens de Utrechtse hoogleraar pogingen om deze grimmige culturele en sociaaleconomische barrières te overwinnen. 

Als je excellent wilt zijn, waarom zou je dan divers zijn? 

Aanvankelijk bestond er weinig begrip voor het ideaal van AUC om excellentie en diversiteit te combineren. Een voormalige Nederlandse rector in een landelijk beoordelingspanel vroeg volgens Van de Wende botweg: ‘Als je excellent wilt zijn, waarom zou je dan divers zijn?’ 

Zoals gezegd heeft nu vrijwel iedere universiteit een UC opgericht als toonbeeld van internationale excellentie. Gezien de lage uitval en het hoge studiesucces kunnen UC’s worden gezien als een succesvolle bottom-up innovatie. Hun impact blijft echter beperkt; nauwelijks vijf procent van de studentenpopulatie staat ingeschreven bij een UC, waardoor ze een kleine niche zijn gebleven. 

Universiteiten veranderen niet door University Colleges

Hoewel er aan de Nederlandse universiteiten meer interdisciplinaire, internationale en honoursprogramma’s werden gestart, bleven de organisatorische en disciplinaire kernstructuren van universiteiten grotendeels ongewijzigd.Selectieve toelating tot graduate programma’s is dan wel gebruikelijker geworden, maar er bestaat nog steeds terughoudendheid rond selectie in bachelorprogramma’s omdat dit als ‘elitair’ wordt gezien en in strijd is met het idee van gelijke toegang en verbreding van de deelname, schetst de Utrechtse hoogleraar. 

De Nederlandse universiteiten veranderden wel volop op het gebied van internationalisering. Inmiddels is een derde van de bachelors in het Engels; bij de masteropleidingen is dat meer dan 75 procent. Het gebruik van het Engels als onderwijstaal mag echter niet worden toegeschreven aan het UC-model, stelt Van der Wende. 

Verengelsing komt vooral door de Brexit 

De internationalisering is sinds het begin van de jaren negentig aangemoedigd, en werd gestimuleerd door de implementatie van de Bolognaverklaring. Door de Brexit is het aantal internationale studenten in Nederland verder toegenomen, tot veertig procent van de eerstejaarsstudenten aan universiteiten. Dit heeft niet te maket met de UC’s en hun Engelstaligheid, maar is een omstreden trend vanwege financierings- en huisvestingsproblemen, resulterend in een politieke druk op het onderwijs om Engelse opleidingen aan te bieden en internationaal te werven, aldus Van der Wende. 

De Utrechtse hoogleraar vraagt wel reflectie op de vraag of liberal arts-onderwijs überhaupt kan bestaan in een illiberale context, gezien recente en voortdurende ontwikkelingen in Europa en daarbuiten.Waar liberale waarden en democratisch burgerschap aan het begin van deze eeuw (te gemakkelijk) als vanzelfsprekend werden beschouwd, zijn ze in de daaropvolgende decennia steeds meer onder vuur komen te liggen, stelt Van der Wende. Als reactie op de mondialisering en door een reeks sociale en economische crises hebben populisme en het (neo)nationalisme aan steun gewonnen en steeds meer invloed op het hoger onderwijs gekregen. 

Geen einde van de geschiedenis 

Europa heeft op harde wijze geleerd dat liberale waarden niet mondiaal worden gedeeld, zelfs niet binnen Europa, zoals wel werd verwacht na de val van de Berlijnse Muur. De wereld is niet plat en de geschiedenis is niet geëindigd, zoals Fukuyama voorspelde, benadrukt Van der Wende. 

Illiberale reacties op het hoger onderwijs vormen een bedreiging voor de academische vrijheid, maar bedreigingen kunnen ook van binnenuit komen, gerelateerd aan ‘wokeness’ en ‘cancel culture’, waarschuwt de Utrechtse hoogleraar. Sommige UC’s worden immers beschouwd als hotspots van dergelijke trends. “Waarom zouden studenten van UC’s zich verzetten tegen liberale waarden, zoals academische vrijheid of vrijheid van meningsuiting? Academische vrijheid is een fundamenteel recht op vrij onderzoek, evenals het respecteren van uiteenlopende meningen. Het is de hoeksteen van een academische cultuur, die nu in gevaar wordt gebracht door de polarisatie die ook de samenleving als geheel teistert”, schrijft ze. 

Bestuurders moeten studenten leren werkelijk inclusief te zijn 

Er is weinig optimisme voor de toekomst van het liberal arts-onderwijs als dat door de buitenwereld wordt uitgedaagd en van binnenuit wordt ondermijnd. Daarom worden University Colleges geconfronteerd met de uitdaging om de liberal arts-missie in deze nieuwe realiteit te heroverwegen. Ze moeten studenten ondersteunen om werkelijk inclusief te zijn en helpen bij het vinden van nuance en intellectuele nederigheid, betoogt Van der Wende. Studenten moeten andere perspectieven leren begrijpen, en empathie ontwikkelen door waardeoordelen en een nationalistische blik te overwinnen. 

Het is een grote uitdaging voor universiteitsbestuurders om ervoor te zorgen dat toekomstige generaties zich bewust zijn van de deugden en waarden van een open en democratische samenleving, benadrukt de Utrechtse hoogleraar. Studenten moeten erop voorbereid worden om te participeren in een wereld waarin het westerse universalisme en liberalisme worden uitgedaagd, en zich inzetten voor de internationale solidariteit die nodig is om de meest dringende problemen van de wereld op te lossen. “De beste hoop is inderdaad een liberale hoop: dat de beste breinen vrij zullen blijven van nationale of disciplinaire grenzen.” 

Wende, M.C. van der (2024). The Rise of University Colleges in Europe: A New Future for Liberal Arts & Sciences in the Twenty-First Century?   In: Howard Gardner, W. Kirby & W. Fischman (eds) Advances and Challenges in International Higher Education. Daedalus Journal of the American Academy of Arts & Sciences, Volume 153, Number 2; Spring 2024 

The post Illiberale tendensen bedreigen University Colleges van buitenaf en binnenuit  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Illiberale tendensen bedreigen University Colleges van buitenaf en binnenuit  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌