Reading view

There are new articles available, click to refresh the page.

‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’ 

Tijdens een debat in Nieuwspoort, georganiseerd door NWO, gingen beleidsmakers in gesprek over het rapport van Mario Draghi. De oud-president van de ECB stelde onlangs voor om honderden miljarden extra te investeren in Europees onderzoek en innovatie. Dat is nodig om niet verder achterop te raken bij grootmachten zoals China en de VS. De sprekers waren het hierover eens, maar benadrukten dat dit om duidelijke keuzes vraagt. Ook de gevolgen van de huidige bezuinigingen, die nu al zichtbaar zijn bij de universiteiten in Leiden en Utrecht bij de kleine talenstudies, vragen hierom. 

Van koeien en kippen moeten we het niet meer hebben 

Volgens NWO-voorzitter Marcel Levi is het “een verwarrende tijd voor de Nederlandse wetenschap, om het voorzichtig uit te drukken. Er komen steeds meer signalen dat de toekomst van Europa, maar zeker ook die van Nederland, voor een belangrijk deel afhankelijk is van ons vermogen om iets te doen met kennis, innovatie en wetenschap – iets waar we juist heel goed in zijn. Ik heb al vaker gezegd: van de koeien en de kippen hoeven we het in de toekomst echt niet meer te hebben. Dat is eigenlijk precies wat Draghi ook zegt.” 

Het Nederlandse kabinet doet echter juist het tegenovergestelde, zei Levi. “Iedereen zegt steeds dat dit kabinet 1 miljard bezuinigt, omdat dat zo’n fijn rond getal is, maar het is veel meer dan dat, omdat ook het Groeifonds is opgeschort. Het gaat om een aantal miljarden.” 

Ook Laurens Dassen, voorman van VOLT, ziet een groot gat tussen de ambitie van Draghi en het beleid van het kabinet. “Draghi gebruikte heel duidelijke woorden over de urgentie en het belang van investeren. Als we als Europa niet een soort openluchtmuseum willen worden, moeten we echt samen die investeringen doen.” 

Het kabinet zegt wel dit te begrijpen, aldus Dassen, maar hij is minder enthousiast over de conclusies die het kabinet hieraan verbindt. “Je ziet dat dit kabinet het tegenovergestelde doet en daar ook heel open over is. Ze zeggen dat ze nu investeren in de korte termijn, zodat de welvaart tijdelijk groter wordt, maar dat dit ten koste gaat van de toekomst. Helaas wordt er nu gekozen voor beleid dat ten koste gaat van onze innovatiekracht, banen en uiteindelijk ook de welvaart op de lange termijn.” 

Vergelijking met Amerika baart zorgen 

De voorzitter van de TU Eindhoven, Robbert-Jan Smits, die zijn carrière heeft opgebouwd als topambtenaar in het Europese innovatiebeleid, ziet met zorg de vergelijking die Draghi met Amerika maakt. “In de Verenigde Staten is het bruto binnenlands product sinds de jaren negentig met 30 procent gegroeid ten opzichte van Europa. Kijk je naar de arbeidsproductiviteit, dan is die daar veel hoger, en ook de winstgevendheid van bedrijven ligt in Amerika 20 procent hoger dan bij ons.” 

Europa heeft dus een probleem, aldus Smits. “Met de huidige geopolitieke situatie en mogelijke politieke veranderingen in de VS, kan dat enorme gevolgen hebben. Wij als EU worden geplet in de strijd tussen China en Amerika, en we moeten onze eigen positie versterken, maar daarvoor is een gevoel van urgentie nodig.” 

Duitsland onder druk 

Volgens Smits laat Duitsland momenteel zien dat het de verkeerde kant opgaat met Europa. “Alles lijkt nu goed te gaan: er is geen werkloosheid, en we hebben het goed. Maar is er een crisis nodig om die stap vooruit te maken? In Duitsland is die crisis al begonnen. Kijk naar Volkswagen, BASF en de fabrieken die daar sluiten. Er staat behoorlijk wat te gebeuren, en waarschijnlijk al op korte termijn, vrees ik.” 

Positief is volgens Smits dat ook Nederland dit nu begint in te zien, al was daarvoor eerst een dreigement van ASML nodig. “Op dit moment zie ik een positieve ontwikkeling in de Semicon-sector. In Den Haag lijkt nu een duidelijk besef te bestaan, maar ook hier was een crisis nodig voordat er echt beweging kwam, bijvoorbeeld toen ASML dreigde Nederland te verlaten. Nu wordt er een nationale strategie voor halfgeleiders ontwikkeld, wat een zeer positieve ontwikkeling is.” 

Herschikking van universiteiten gewenst 

NWO-voorzitter Levi pleitte tijdens het debat voor een lichte herschikking van het universitaire landschap in Nederland. “In Nederland proberen we min of meer alle universiteiten op topniveau te brengen. Maar je kunt er ook voor kiezen om niet elke universiteit op dat niveau te tillen, maar juist enkele te selecteren. Dat past echter niet helemaal bij onze Nederlandse volksaard.” 

De filosofie van “pieken op een hoogvlakte” spreekt Levi wel aan. “Ik denk dat het goed is dat we, ook vanuit onze onderwijsfunctie, supergoede universiteiten hebben waar mensen op hoog niveau worden opgeleid. Ik zou het echter geen probleem vinden als we op een aantal specifieke onderwerpen echt zouden uitblinken.” 

Specialisatie van universiteiten 

Smits kon zich goed vinden in Levi’s idee. “Ik ben het hier volledig mee eens. Dit noemen we ‘smart specialisation’, een term die we ook in Brussel gebruiken. Daar moeten we naartoe. Kijk naar landbouwkundig onderzoek: dan moet je in Wageningen zijn, voor luchtvaart in Delft, en voor de Semicon-industrie zit zeventig procent rondom Eindhoven.” 

Smits merkt echter op dat dit lastiger blijkt in de praktijk, nu hij al enkele jaren bestuursvoorzitter is van een universiteit. “Het maken van keuzes blijft moeilijk, en binnen universiteiten wordt er nog meer vergaderd dan in Brussel – iets wat niemand zou geloven, maar het is wel zo.” 

Het is volgens Smits daarom betreurenswaardig dat er niet blijvend wordt geïnvesteerd in kennis. “Draghi benadrukt twee zaken: investeer in kennis en zorg dat internationaal talent hierheen komt, zelfs uit de VS. Helaas nemen kabinetsmaatregelen nu juist maatregelen die de instroom van internationaal toptalent beperken, terwijl we dat meer dan ooit nodig hebben, ook om demografische redenen.” 

Levi wees erop dat veel wetenschappelijk werk in Nederland door gastonderzoekers uit andere landen wordt uitgevoerd. “Een aanzienlijk deel van de ERC-beurzen, waar we trots op zijn, wordt toegekend aan buitenlandse onderzoekers. Het kabinet maakt het hen echter moeilijker om hier te werken, wat ik zie als een gebrek aan visie.” 

Zorgen over bepaalde groepen buitenlanders 

Dat dit kabinet het kenniswerkers moeilijker wil maken, vindt de NWO-voorzitter laakbaar. “Misschien komt het voort uit zorgen over bepaalde groepen buitenlanders die men liever niet binnen de landsgrenzen ziet. Wat je daar ook van vindt, maar dat zou je niet op kenniswerkers van toepassing moeten laten zijn.” 

Ook VOLT-Kamerlid Dassen sprak tijdens in Nieuwspoort zijn zorgen uit over deze maatregelen. “Deze maatregel is op meerdere vlakken zeer kostbaar en ineffectief. Als je wilt dat toptalent zich aan universiteiten blijft ontwikkelen, moet je er ook voor zorgen dat deze mensen uiteindelijk hier kunnen doceren. Ze komen hier naartoe omdat ze internationaal onderzoek kunnen doen. Als het beleid wordt dat alles in het Nederlands moet, dan wordt er een signaal afgegeven dat we eigenlijk niet zoveel mensen van buiten willen aantrekken, en dat schaadt ons enorm.” 

Zorgen over talenstudies en internationalisering universiteiten 

Dassen uitte ook zijn zorgen over de bezuinigingen op talenstudies in Leiden en Utrecht, waar nu volledige studies verdwijnen, bijvoorbeeld Keltisch. Terwijl VVD-Kamerlid Claire Martens onlangs liet optekenen dat ze liever voor kwantummechanica kiest dan voor genderstudies, ziet Dassen vooraleerst die noodgedwongen keuze als een probleem. 

“Ik denk dat we als samenleving het onderspit delven als we zulke keuzes maken”, zei het Kamerlid. “De kennis die verloren gaat, kan internationaal van waarde zijn en is maatschappelijk relevant. Als je met het mes op de keel kiest tussen genderstudies en kwantummechanica, maak je een verkeerde keuze voor de korte termijn.” 

Robert-Jan Smits herinnerde zich dat het maken van keuzes over wie wat aanbiedt niet nieuw is. “We weten nog dat sterrenkunde van Utrecht naar Leiden verhuisde en Portugees van Utrecht naar Leiden ging. Universiteiten hebben vaker bekeken wat hun unieke selling point is, maar ik vind dat er nu onvoldoende overleg plaatsvindt. Ik denk dat we dit samen moeten doen, en ik heb dit ook op de agenda gezet.” 

Dit is een crisisperiode voor universiteiten 

Volgens Smits ontslaat dit universiteiten niet van hun taak om te kijken waarin Nederland echt wil uitblinken. “Dit is immers een crisisperiode voor de universiteiten, met 3,3 miljard aan bezuinigingen over een paar jaar. We moeten daarom kijken hoe we via smart specialisation onze sterke punten kunnen benutten en welke grote keuzes daarbij horen. Daarvoor moet je echt samen om tafel zitten.” 

Gezamenlijk proberen universiteiten te bepalen hoe ze door deze periode kunnen komen, aldus Smits. “Zoals Marcel Levi al zei, zou het wenselijk zijn als we in Nederland twee universiteiten hebben die tot de wereldtop behoren. Door ons op specifieke specialisaties te richten, kan dat bereikt worden.” 

The post ‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken 

Voedselsystemen zijn verantwoordelijk voor zo’n 34 procent van de uitgestoten broeikasgassen. Dat geldt in het bijzonder de veeteelt, die tachtig procent van deze uitstoot door voedselsystemen veroorzaakt (en dus zo’n 27 procent van het totaal). Veeteelt houdt daarnaast sterk verband met ontbossing omdat het een enorm beslag op land: zo’n tachtig procent van de wereldwijde landbouwgrond produceert voor vlees en zuivel.  

Daarnaast kunnen dierlijke producten ongezond zijn: bewerkt vlees is volgens de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) even kankerverwekkend als tabak. 

Juist bij hoger-onderwijsinstellingen 

Precies hoger-onderwijsinstellingen, waar zulke kwesties worden onderzocht en waar de toenemende ernst van de klimaatverandering is aangetoond, hebben een verantwoordelijkheid om actie te ondernemen, betogen de Britse onderzoekers. Een van de makkelijkste manieren betreft het aanbieden van plantaardige catering op de campus. Dat dient niet alleen de planeet, maar ook de portemonnee van instellingen, tonen de onderzoeksresultaten.  

De onderzoekers analyseerden de impact van universitaire catering op de portemonnee en het klimaat door drie weken lang het menu in de kantine van het University College Londen te analyseren. Van de 45 maaltijden (15 met vlees, 15 vegetarisch en 15 plantaardig) berekenden ze zowel de kosten als de impact van de gebruikte ingrediënten op het klimaat. 

Hoewel het menu en de kosten daarvan binnen het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn berekend, gelden de resultaten evengoed in andere landen, benadrukken ze. “De kosten van voedsel in het VK zijn vergelijkbaar met die op het Europese vasteland, en de data over impact op het klimaat zijn gebaseerd op wereldwijde gemiddelden in plaats van VK-specifieke gegevens.” 

Grote hoger-onderwijsinstellingen besparen miljoenen 

Hoger-onderwijsinstellingen zoals de Universiteit van Amsterdam of Fontys Hogeschool, die beiden zo’n 43.000 studenten tellen, kunnen een kleine 2,9 miljoen euro per jaar besparen door de overstap naar volledig plantaardige catering te maken, blijkt uit het model van de onderzoekers. Instellingen zoals de Radboud Universiteit en NHL Stenden Hogeschool, met beiden zo’n 25.000 studenten, besparen met die overstap een kleine 1,7 miljoen euro per jaar aan inkoopkosten. 

Ook de Universiteit Leiden, waar het onderwijs binnen de faculteit Geesteswetenschappen dreigt te verschralen door een tekort van 5,7 miljoen euro per jaar, kan alvast 2,25 miljoen euro per jaar besparen door een overstap naar volledig plantaardige catering.  

De inkoopkosten voor een vleesmaaltijd bedragen namelijk gemiddeld €3,57, terwijl een plantaardige maaltijd gemiddeld €2,48 aan inkoopkosten oplevert. Dat is bijna een derde minder, en tevens veel minder dan een vegetarische maaltijd, die voor gemiddeld €3,17 aan inkoopkosten zorgt.  

Groot verschil in impact op klimaat 

De positieve impact van de overstap naar plantaardige catering voor het klimaat is nog veel groter. De Co2-uitstoot van vleesmaaltijden (3,2 kilo per maaltijd) en vegetarische maaltijden (1,5 kilo per maaltijd) ligt veel hoger dan de 0,5 kilo van een plantaardige maaltijd. Ook het watergebruik voor vleesmaaltijden en vegetarische maaltijden (respectievelijk 370,1 en 350,3 liter per maaltijd) ligt veel hoger dan voor plantaardige maaltijden, waarbij 115,2 liter water per maaltijd nodig is. 

Het grootste verschil betreft het landgebruik. Voor een vleesmaaltijd is tien keer zo veel land nodig als voor een plantaardige maaltijd, namelijk 12,3 tegen 1,2 vierkante meter. Een vegetarische maaltijd vergt zo’n 4,5 vierkante meter aan landgebruik, nog altijd bijna vier keer zo veel als een plantaardige maaltijd.  

Erasmus Universiteit wil plantaardig 

Als kantines van hoger-onderwijsinstellingen plantaardige maaltijdopties als standaard nemen, kiest alleen daarom al de helft van de studenten voor een plantaardige maaltijd, blijkt uit eerder onderzoek. Daarnaast verhoogde dit de tevredenheid van studenten over zulke maaltijden.  

Publieke instellingen zoals de New York City Health + Hospitals in de Verenigde Staten laten soortgelijke resultaten zien. Door plantaardige maaltijdopties als standaard aan te bieden in elf publieke ziekenhuizen, werd daar de voedselgerelateerde Co2-uitstoot met 36 procent verminderd, 59 cent per maaltijd aan kosten bespaard, en een klanttevredenheid van boven de 90 procent behaald.  

In Nederland is de Erasmus Universiteit van plan om alleen plantaardig eten aan te bieden, hoewel nu ook wordt nagedacht over het planetary health diet, dat voor tachtig procent plantaardig is. Een geheel plantaardig aanbod kan de Rotterdamse universiteit volgens het model van de Britse onderzoekers zo’n 2,3 miljoen euro per jaar besparen op inkoopkosten, het planetary healt diet zo’n 1,8 miljoen euro per jaar. 

Sterke argumenten voor hoger-onderwijsinstellingen 

De resultaten van het model bieden hoger-onderwijsinstellingen overtuigende argumenten om over te stappen op een plantaardig voedselaanbod, schrijven de onderzoeker. Plantaardig eten is niet alleen veel beter voor de planeet, het biedt instellingen ook de gelegenheid om te bezuinigen op hun uitgaven aan eten – en bezuinigen is iets dat het Nederlandse hoger onderwijs gedwongen wordt te doen.

Hoger-onderwijsinstellingen wordt aanbevolen om een plan te maken om in 2030 alleen nog plantaardig eten aan te bieden op de campus, en per jaar voordien duidelijke doelen te stellen. Daarbij is het belangrijk om alle belanghebbenden mee te nemen in die plannen en op de hoogte te brengen van alle voordelen van een plantaardig voedselaanbod. 

The post Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd” 

De sfeer tijdens de vergadering van de Groningse U-raad was bij tijden somber en bedrukt: net als bij veel andere universiteiten staan er grote bezuinigingen op stapel bij de Rijksuniversiteit Groningen, die veel zullen vergen van zowel medewerkers als studenten. Deze veranderingen zullen leiden tot een andere universiteit, zowel in structuur als in relatie tot de samenleving, is de verwachting.  

Bestuursvoorzitter Jouke de Vries ziet een cultuurstrijd tegen universiteiten, en voorziet dat de Rijksuniversiteit Groningen een positie zal moeten innemen binnen deze dynamiek. Dit vergt ook een herbezinning op de band tussen de universiteit en de maatschappij, zo zei hij in vergadering met de medezeggenschap. 

Spanning in de organisatie 

De bezuinigingen van het nieuwe kabinet komen op een moment dat er al veel zorgen zijn over werkdruk en sociale veiligheid, schetste een medewerker personeelsbeleid aan het begin van de vergadering. “Op het moment dat je in tijden van verandering komt, komt er ook spanning in de organisatie. Tegelijkertijd hebben we ook al een rapport van de Arbeidsinspectie waarin wordt gesteld dat alle universiteiten, dus ook de RUG, de werkdruk onder controle moeten krijgen en dat onderwerpen als sociale veiligheid beter geborgd moeten worden.” 

De functionaris personeelsbeleid merkt dat de onrust vooral groot is onder internationale medewerkers. “Zeker in de internationale context merken we dat bezuinigingen heel snel worden geïnterpreteerd als ontslag. Ben ik hier nog wel veilig? Dus dat is iets waar we echt aandacht en zorg voor moeten hebben.” 

We zitten in hetzelfde schuitje 

De personeelsfractie van de RUG kwam met een breed palet aan aandachtspunten bij het uitwerken van de gevolgen van de bezuinigingen. De fractie wil zich constructief opstellen, want “dat er bezuinigd moet worden, ligt niet aan universiteiten. Dat is een keuze van onze regering. Dus we staan in deze discussie ook niet tegenover het CvB. We zitten in hetzelfde schuitje.” 

De personeelsfractie wil in ieder geval een aantal waarden overeind houden, waaronder internationalisering. “Wij vinden dat de RUG al sinds de oprichting in 1614 een internationale universiteit is. Wij zien daar de meerwaarde van in en we zullen waken voor een verschraling van deze internationale identiteit.” 

Wat gaan we niet meer doen?

Andere genoemde punten betroffen het belang van Open Science, Erkennen en Waarderen, diversiteit, en de werkdruk, die niet hoger mag worden. “Wij willen dat het bestuur van de universiteit en de faculteiten heel duidelijk gaat aangeven wat we niet meer gaan doen. Waar we de lat lager gaan leggen, om te zorgen dat de werkdruk beheersbaar blijft. We kunnen niet hetzelfde blijven doen met minder middelen. Deze boodschap moet het bestuur volgens ons zowel naar Den Haag als naar de universitaire gemeenschap uitdragen.” 

Hans Biemans, de vicevoorzitter en financiële man van het RUG-bestuur, kon zich in een groot deel van de punten van de medewerkers vinden. “Het lastige gaat natuurlijk worden dat we ook keuzes moeten maken. Dus als met dit kabinet de maatregelen allemaal doorgaan, moeten we goed kijken wat voor universiteit we willen zijn, niet alleen op korte termijn, maar ook op langere termijn. Dat betekent niet hetzelfde blijven, we moeten ook voor een deel de tijdgeest begrijpen.” 

Bezuinigingen worden hoe dan ook doorgevoerd

Bestuursvoorzitter De Vries benadrukte dat de discussie daarom niet vrijblijvend is: de bezuinigingen zullen hoe dan ook worden doorgevoerd. “Ik vind het, net als de personeelsfractie, heel belangrijk dat we een internationale universiteit zijn. Dat willen wij natuurlijk ook. Maar u hebt, denk ik, allemaal de laatste brief van de minister gelezen rondom de aanscherping van internationalisering. Dat zijn ook allemaal bezuinigingen die zijn ingeboekt. Dus hoe je het wendt of keert: we zullen wel tot besluiten moeten komen.”

Ook de kwaliteit van onderwijs en onderzoek moet een zeer hoge prioriteit krijgen, maar is voor de personeelsfractie van de RUG niet heilig. “Bij alle maatregelen moeten de neveneffecten hierop in acht worden genomen. Maar in het kader van de werkdruk zullen hier ook concessies moeten worden gedaan. We vinden het welzijn van medewerkers en studenten superbelangrijk.” 

RUG-rector Jacquelien Scherpen was het daarmee mee eens, en voegde nog toe naar de student-stafratio te willen kijken. “Dat je dat op een dusdanige manier doet om hoge kwaliteit onderwijs te kunnen geven. Maar is die kwaliteit dan hetzelfde? Dat is de vraag.” 

Rankings zeggen ook wel weer iets 

Dat geldt volgens de rector ook voor het onderzoek. Ook als onderzoek door minder mensen wordt uitgevoerd, moet het wel hoge kwaliteit kunnen hebben. Zo blijven universiteiten aantrekkelijk voor wetenschappelijk talent, betoogde zij. “We hebben het altijd over de rankings. Dat is geen goede maatstaf, maar tegelijkertijd zeggen ze ook wel weer iets. We willen wel graag aantrekkelijk blijven voor nieuwe talenten.” 

Dat de werkdruk gaat stijgen, is daarnaast onomkeerbaar, zei De Vries aan. “Ik denk dat de werkdruk gaat toenemen. De minister vraagt nu ook van alles van de universiteiten en zegt ook: maar de werkdruk is ook een heel belangrijk issue. We moeten de reducering van de werkdruk dus vinden in andere maatregelen. Het is heel vreemd dat UNL bij de minister meermaals heeft gezegd dat we moeten wieden in het enorme toezichtcircus wat de universiteiten zo langzamerhand zijn geworden. Dat roepen we nu al dertig jaar, en het gebeurt niet.” 

Het is volgens de Groningse bestuursvoorzitter belangrijk om op korte termijn tot uitgewerkte plannen te komen. “We moeten met z’n allen proberen te formuleren hoe we die universiteit willen hebben over tien jaar. Dan wordt het ook veel draaglijker om op sommige onderdelen te bezuinigen, omdat je dan perspectief hebt voor de mensen die zo’n kant op gaan.” 

Weinig vrienden, geen tractoren 

Het is een zeer moeilijke tijd voor de universiteit, die ook politiek gedreven wordt, ziet De Vries. “We hebben op dit moment weinig vrienden en ook geen tractoren.” Ondanks de aankomende actie van 14 november in Utrecht en de brief van VNO-NCW, is de collegevoorzitter somber over de kansen. “We moeten afwachten hoe groot de opkomst is in Utrecht om ons verhaal daar kracht bij te zetten. Veel bedrijven en instellingen hebben hun steun uitgesproken via UNL tegen de bezuinigingen. Op die manier proberen we te redden wat er te redden valt.” 

Wie echter naar de Tweede Kamer kijkt, ziet dat er nog voldoende steun is voor de bezuinigingsplannen van het kabinet. “U kunt ook tellen. We zullen dus andere instrumenten en kanalen nog moeten aanboren om deze voorstellen terug te dringen”, aldus De Vries. “We proberen op alle fronten, zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant, de situatie voor de universiteiten zo goed mogelijk te krijgen.” 

Commentaar vanuit de politiek serieus nemen 

Het politieke discours over universiteiten vraagt niettemin om een andere aanpak, zo zei de bestuursvoorzitter. “We zullen ook de verbinding met de regio en het commentaar dat eris in de maatschappij en sommige delen van de politiek, heel serieus moeten nemen, zodat de legitimiteit van de universiteiten weer hoger wordt. Dat is bij ons allemaal heel sterk aanwezig, in onze eigen universitaire bubbel, maar daarbuiten valt dat erg tegen.” 

Wie denkt dat dit alles is opgelost met een val van het huidige kabinet, heeft het volgens de Groningse bestuurder mis. “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een wereldwijde cultuurstrijd. Dat betekent ook dat de discussies over de taal en de natiestaat terug zijn. Dit is een gevecht dat misschien niet openlijk is, maar nu wel gevoerd wordt. Sommige partijen vinden het prima dat er hard wordt ingegrepen bij de universiteiten. We moeten goed kijken wat daarvan serieus is en wat niet. Doen wij misschien ook dingen die we niet zouden moeten doen? Ik vind dat er echt een opgave ligt om daarnaar te kijken.” 

The post “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten

Het ministerie van OCW gaat vanaf 2025 stevig snijden in de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek. Een aanzienlijk deel van deze nieuwe bezuinigingen wordt ingevuld door te korten op de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Deze bezuiniging komt bovenop eerdere bezuinigingen vanuit het hoofdlijnenakkoord.

Verhoudingen terugbrengen

“De minister heeft voor deze keuze een duidelijke reden”, schrijft Bruins in zijn brief aan de Tweede Kamer. “Er wordt namelijk al fors bezuinigd op de eerste geldstroom. Daardoor dreigt de verhouding tussen de eerste en tweede geldstroom na de verwerking van het hoofdlijnenakkoord te veranderen.” Met de bezuiniging op NWO wil de minister deze verhouding terugbrengen naar het niveau van voor het hoofdlijnenakkoord.

De gevolgen van deze ingreep kunnen volgens de minister ingrijpend zijn. In de brief waarschuwt hij dat de bezuinigingen op NWO mogelijk negatieve impact hebben op het behalen van drie centrale doelen van het wetenschapsbeleid: het versterken van het fundament, ruimte geven aan divers talent, en het verhogen van de maatschappelijke impact van onderwijs en onderzoek. Bovendien zijn de bezuinigingen volgens de minister “potentieel nadelig voor het concurrentievermogen van Nederland.”

Stopzetten promotiebeurzen leraren

Een specifieke maatregel die het hoger onderwijs raakt, is het stopzetten van de promotiebeurzen voor leraren. Deze regeling verdwijnt in het kader van de subsidietaakstelling volledig. Dit betekent dat docenten die willen promoveren hiervoor geen specifieke ondersteuning meer krijgen. Deze call voor de regeling die deze week is opengegaan, zal de laatste zijn.

Daarnaast wordt een reeks maatregelen van het vorige kabinet teruggedraaid, hoewel die zijn vastgelegd in het bestuursakkoord hoger onderwijs. De universiteiten hebben over eerder aangekondigde bezuinigingen al gezegd dat dit een vorm van contractbreuk is. Ze overwegen daarom een gang naar de rechter. Met deze nieuwe bezuinigingen gaat de minister verder met het uithollen van het bestuursakkoord.

Bezuinigingen op bsa en kwaliteitsgelden

Zo wordt er 11 miljoen bezuinigd op maatregelen ten aanzien van het bindend studieadvies. “Het volledige budget wordt structureel met € 11,2 miljoen gekort. Het betreft de middelen die vrijgemaakt zijn in het vorige coalitieakkoord. Tot dusver waren hiervoor nog geen concrete plannen ingediend. In het Hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd.”

Ook wordt het potje van het leenstelsel nog verder uitgeput. “Het betreft de middelen die voortkomen uit de invoering van het leenstelsel in 2015. Met deze middelen konden de instellingen in het hbo en wo investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Niet alle middelen kennen een meerjarige bestemming, waardoor het mogelijk is om deze deels aan te wenden voor invulling van de subsidietaakstelling. Na de korting van € 10,2 miljoen resteert structureel € 26,9 miljoen.”

Geen concrete plannen

Het volledige budget wordt structureel met € 2,2 miljoen gekort ten aanzien van macrodoelmatigheid. “Het betreft de middelen die in het vorige bestuursakkoord zijn opgenomen voor het (bij)sturen op een macrodoelmatig opleidingsaanbod door de universiteiten en hogescholen. Tot dusver zijn hier nog geen concrete plannen voor ingediend vanuit de sector.”

Niet alles verdwijnt echter, probeert de minister nog wat onrust te dimmen. Zo blijven de sectorplannen in het wetenschappelijk onderwijs overeind. Ook wordt er niet gekort op budgetten die als doel hebben om het lerarentekort terug te dringen.

Bezuinigingen beïnvloeden werkdruk en studentenwelzijn

De minister geeft aan dat de bezuinigingen in combinatie met andere taakstellingen het moeilijker kunnen maken om gestelde doelen te bereiken. In zijn brief wijst hij specifiek op de werkdruk bij wetenschappers, die volgens hem samenhangt met de beschikbaarheid van onderzoeksmiddelen. Ook het studentenwelzijn, dat samenhangt met ervaren prestatiedruk, kan onder druk komen te staan.

Met NWO gaat de minister in gesprek over de toekomst. “Wij gaan met NWO in overleg over hoe we de resterende middelen zo effectief mogelijk kunnen inzetten”, schrijft hij in de brief. Over de precieze invulling van dit overleg doet de minister nog geen uitspraken.

De bezuinigingen maken deel uit van een bredere subsidietaakstelling van het ministerie van OCW, die oploopt van 75 miljoen euro in 2025 naar 361 miljoen euro vanaf 2029. Deze taakstelling is onderdeel van een rijksbrede bezuiniging op subsidies van structureel 1 miljard euro.

The post Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten verscheen eerst op ScienceGuide.

“Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden” 

Het adviesrapport van de commissie-Heitor is niet het enige belangrijke rapport van de afgelopen tijd: ook de commissie-Draghi, de commissie-Letta en Europese Commissie-voorzitter Von der Leyen kwamen met plannen en adviezen om onderzoek en innovatie in Europa te versterken. Niettemin hebben de commissies onafhankelijk van elkaar gewerkt.

“We hebben de rapporten van zowel Draghi, Letta als Von der Leyen heel expliciet gelezen”, vertelt Annelien Bredenoord, rector en bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de commissie-Heitor. “Natuurlijk is er ook weleens informeel contact geweest, maar we hebben in ons rapport echt voortgebouwd op de eindteksten. Toen we die kregen, lag ons rapport al grotendeels klaar.” 

Europa begint achter te lopen

Interessant genoeg kwamen de verschillende commissies tot opvallend gelijkluidende conclusies, schetst Bredenoord. “Kennelijk zien groepen met een meer ambtelijke achtergrond, een meer politiek-economische achtergrond, of een meer bestuurlijk-wetenschappelijke en innovatieve achtergrond, állemaal hetzelfde: Europa begint op allerlei manieren achter te lopen op de Verenigde Staten en China, en dreigt daarmee internationaal aan relevantie te verliezen.” 

Ook het antwoord van de verschillende commissies is eensluidend: onderzoek en innovatie. “Op productie ga je het nooit winnen van landen met lagere lonen. Wij kunnen alleen winnen op het gebied van kennis en innovatie”, aldus Bredenoord.  

Zowel Europese als nationale investeringen moeten omhoog 

Verhoog daarom het budget voor de opvolger van Horizon Europe, luidt een van de meest in het oog springende aanbevelingen van de commissie-Heitor. Horizon Europe heeft een omvang van 95,5 miljard euro, waarmee slechts een kwart van alle als ‘excellent’ beoordeelde financieringsaanvragen kon worden gehonoreerd. De rest kreeg nul op rekest. “Ik ben daar zelf ook een voorbeeld van”, vertelt Bredenoord. “Zes jaar geleden was ik projectleider van een heel grote Europese aanvraag die als ‘excellent’ werd beoordeeld, maar toch het geld niet kreeg. Je komt dan onder de zaaglijn terecht: het geld is er gewoon niet.” 

Opvolger FP10 zou daarom minimaal 220 miljard euro in kas moeten hebben, blijkt uit de analyse van de commissie-Heitor. Daarbij speelt ook de geopolitieke context mee, zegt Bredenoord. “Voor kennis en technologie wil je als Europa niet louter afhankelijk zijn van China, de Verenigde Staten en landen waarmee je conflicten hebt.”  

Die 220 miljard is geen vervanging van nationale investeringen in onderzoek en innovatie, stelt het adviesrapport expliciet. De nationale investeringen, die gemiddeld onder het niveau van China en de Verenigde Staten liggen, moeten ook omhoog. “We hebben die combinatie nodig om nog enigszins in de buurt te komen bij die landen.” 

Ik hoop heel erg dat dit council er komt 

Ook de oprichting van zowel een Industrial Competitiveness and Technology Council als een Societal Challenges Council vormt een belangrijk advies van de commissie-Heitor. Het Industrial Competitiveness and Technology Council moet het voor innovatieve bedrijven, die nu vaak afhaken door bureaucratische perikelen, makkelijker maken om deel te nemen aan publiek-private onderzoekssamenwerkingen.  

Bredenoord zelf heeft zich vooral sterk gemaakt voor het Societal Challenges Council. “Dat is bedoeld voor de coördinatie van inter- en transdisciplinaire voorstellen met oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Ik hoop heel erg dat het er daadwerkelijk komt. Uiteindelijk zijn we als universiteiten op aarde om een bijdrage te leveren aan die grote problemen, maar daarvoor heb je wel mechanismen, coördinatie en voorwaarden nodig. Daarbij zou dat council kunnen helpen.” 

Sociale en geesteswetenschappers, die door de Nederlandse bezuinigingen en kabinetsplannen extra hard geraakt lijken te worden, zullen wellicht al met een schuin oog naar dit plan kijken. Zo’n council kan echter nooit de oplossing zijn voor financiële tekorten in eigen land, daar is Bredenoord stellig over. “Natuurlijk is het belangrijk dat Nederlandse wetenschappers goed kijken waar de kansen in Brussel liggen, maar dat blijft heel competitief. Er zijn immers nog zesentwintig lidstaten met wetenschappers die kijken hoe ze die financiering kunnen krijgen.” 

Brain drain in Europa voorkomen 

Ook het plan Choose Europe uit het adviesrapport bekijkt Bredenoord met extra trots. Daarmee moet een brain drain van Europa worden voorkomen. “Wij zijn wat arrogant op dat gebied; we denken: iedereen komt wel naar ons. Je ziet echter nu al dat startups die kapitaal zoeken, weggaan uit Europa, naar de Verenigde Staten. Het Choose Europe-plan moet getalenteerde, jonge onderzoekers juist in Europa houden.” 

Met het schrappen van de startersbeurzen en het bemoeilijken van internationalisering heeft de Rotterdamse rector en bestuursvoorzitter in de eerste plaats zorgen over eigen land. “Als ik die plannen zie, weet ik wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden. Voor Nederland is het Choose Europe-plan dus nog relevanter.” 

Nederlandse plannen staan haaks op Europese aanbevelingen 

De Europese Commissie en Von der Leyen lijken intussen naar een andere richting te kijken: in een gelekt memo staan schetsen voor één groot European Competitiveness Fund dat niet programmatisch is georganiseerd, maar makkelijker beleidsmatig kan worden bestuurd. In hoeverre dat op gespannen voet staat met de adviezen van de commissie-Heitor, kan Bredenoord nog niet zeggen.  

“De nieuwe Europese Commissie wordt nog gevormd, en de Eurocommissaris op dit thema moet nog worden geïnstalleerd. Ja, Von der Leyen heeft wat gedachtenspinsels gedeeld, maar ik heb nog geen plan gezien. De Nederlandse plannen kennen we wel, dus daarover kan ik zeggen: die staan haaks op alle aanbevelingen. Ons kabinet noemt ‘innovatie’ 85 keer in het regeerakkoord, maar doet het tegenovergestelde.” 

The post “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten? 

Het koste moeite om politiek neutraal te zijn bij het bespreken van de gevolgen van de onderwijsbezuinigingen voor het hbo, erkende Douwe Dirk van der Zweep, bestuurder van de Algemene Onderwijsbond (AOb), tijdens een digitale bijeenkomst om de achterban te informeren over de omvang van de bezuinigingen, waarbij gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn. 

OCW heeft niet genoeg subsidies om op te bezuinigen 

Van der Zweep begon zijn uiteenzetting met een toelichting op de algemene bezuinigingsoperatie en de onzekerheid die dat met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor subsidies. “Er is een doelstelling van dit kabinet om een miljard euro te bezuinigen op subsidies. Elk departement wordt naar omvang daarop aangeslagen. Voor OCW leidt dit tot een bezuiniging van 300 miljoen euro.” 

Deze bezuiniging op het ministerie van OCW kan echter onvoorziene gevolgen hebben, waarschuwde de AOb-bestuurder. “Dit klinkt misschien wat vreemd, maar het departement OCW heeft eigenlijk niet genoeg subsidies. Ze werken veel meer met bekostiging, waardoor het niet eenvoudig is om de taakstelling op subsidies te realiseren.” 

Dat kan leiden tot een domino-effect, waarschuwde hij. “Nu dreigt dat deze bezuiniging via de lumpsum aan het onderwijs wordt doorberekend.” 

In totaal wil kabinet Schoof vier miljard euro bezuinigen op het onderwijs. De bezuinigingen van een miljard euro op het hoger onderwijs zijn in verhouding het ergst. De AOb wees erop dat alleen al de autonome krimp zorgt voor een initiële bezuiniging van twee miljard euro op het onderwijs. “Wat opvalt, is dat de bedragen gewoon heel erg fors zijn. Zeker als je ze in de optelsom neemt met ontwikkelingen die er sowieso al zijn, zoals de krimp.” 

Wat gebeurt er met in instroom? 

Binnen het hbo zijn er vooral veel zorgen over de langstudeerboete. “De belangrijkste zorg in het hbo is: wat gebeurt er met de instroom? Wij krijgen signalen dat er nu al studenten zijn die ervoor kiezen om dan maar met de associate degree te starten en niet met een bachelor. Wat betekent het überhaupt voor de doorstroom, mbo, hbo?”, schetste de AOb-bestuurder. “En wat als vertraging tot uitval leidt omdat studenten het hoge collegegeld niet willen of kunnen betalen?” 

Dit is niet alleen slecht voor studenten, maar ook voor de instellingen, aldus Van der Zweep. “Het probleem van de instelling is dan dat ze het diploma-deel van de bekostiging missen. Dat is eigenlijk de minste zorg; de grootste zorg is dat studenten uiteindelijk niet diplomeren. Slecht voor studenten, en slecht voor hogescholen.” 

Gekort wordt er sowieso 

Uit navraag van de AOb bij het ministerie blijkt overigens dat de bezuiniging sowieso ingeboekt staat, ook als het aantal langstudeerders sterk afneemt. “Dan blijft die budgetkorting gewoon staan.”  

Ook benadrukte Van der Zweep dat de gevolgen niet gelijk verdeeld zijn over alle instellingen en opleidingen. “Het aandeel langstudeerders is niet eerlijk verdeeld over de instellingen, en het is ook niet gelijkelijk verdeeld over verschillende opleidingstrajecten. Bij de lerarenopleidingen zitten relatief veel langstudeerders, omdat veel mensen werken en studeren combineren.” 

De langstudeerboete leidt dan ook tot interne discussies bij instellingen. “Ik weet dat er instellingsbestuurders zijn die zeggen: ‘Geef mij maar gewoon die korting, maar doe dit de studenten niet aan.’ Er zijn ook instellingen die er toch wat anders in zitten; die leggen de rekening van de langstudeerboete liever bij de student.” 

Niet tegen elkaar laten uitspelen 

Van der Zweep waarschuwde wel voor mogelijke onderlinge verdeeldheid binnen het wo en het hbo. “Op de achtergrond speelt ook een discussie over hoe de pijn wordt verdeeld tussen hbo en wo; daar moeten wij ons, denk ik, niet in mengen. We moeten sowieso niet tegen elkaar uitgespeeld worden.” 

Een soortgelijke zorg speelt bij de bezuinigingen op internationalisering. In het hbo vindt men dat die sector daar te zwaar op wordt afgerekend. Vooralsnog lijkt een derde van die bezuiniging bij het hbo terecht te komen, terwijl hogescholen vrijwel geen problemen hebben door de instroom internationale studenten.  

Deze verdeling vindt de AOb niet eerlijk. Zo worden de master-opleidingen van universiteiten, die heel vaak Engelstalig zijn, buiten beschouwing gehouden in deze verdeling. “Dat vinden we in het hele hbo wel heel erg mager, omdat het aandeel Nederlandstalige opleidingen 92 procent is van het totale hbo-aanbod.” 

Wie krijgt de rekening? 

Toch relativeert Van der Zweep deze discussie, die volgens hem niet de belangrijkste is. Het moet niet alleen gaan om de vraag wie de pijn moet nemen; ook als de bezuiniging anders wordt verdeeld, blijft de totale rekening hetzelfde, benadrukt hij. “Dan blijft het wetenschappelijk onderwijs met de schade zitten.” 

De laatste potentiële bezuiniging waarover de AOb zich zorgen maakt, is de dreigende nullijn voor docenten in het hbo als de bezuinigingsdoelstellingen van dit kabinet niet worden gehaald. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er dan bezuinigd wordt op het salaris van ambtenaren. “Dit is een heel venijnige bezuiniging, die ook diep weggestopt is in het hoofdlijnenakkoord. Als blijkt dat het niet lukt om die bezuinigingen te realiseren, dan gaat het kabinet dat alsnog realiseren door de loon- en prijsbijstelling niet uit te keren. Dat is codetaal voor de nullijn voor iedereen die direct of indirect voor de overheid werkt.” 

Vanzelfsprekend leidt dit tot baanverlies 

De slotconclusie van de AOb over alle bezuinigingen was dan ook niet hoopvol. “Zoveel minder budget leidt vanzelfsprekend ook tot baanverlies. Of het tot gedwongen ontslagen leidt? Dat denk ik wel, maar dat durf ik nu nog niet te zeggen. Wij voeren nu al in het hbo op heel veel plekken gesprekken over organisatieverandering en of dat nu wel of niet reorganisaties zijn. Als deze bezuinigingen daar bovenop komen, gaan we dat niet opvangen met natuurlijk verloop. Bij lange na niet, is mijn inschatting.” 

Daarom deed Van der Zweep de oproep tot acties, half november in Utrecht, en misschien later een staking. “We sluiten staken absoluut niet uit, maar niet nu al. We hebben al wel rekening gehouden met zorgvuldige opbouw naar stakingen toe. Een staking is altijd het ultieme middel; dat zet je in als praten echt niet lukt.” 

De juridische opbouw naar een staking 

Daarvoor is het wel nodig dat je een poging hebt ondernomen om te pratenen open en reëel hebt geprobeerd te onderhandelen. “We hebben een brief gestuurd naar de minister, met een uitnodiging: kom alsjeblieft zo snel mogelijk met ons praten. Dus we zijn ook bezig met de juridische opbouw naar een staking toe.” 

Dat ook werkgevers een sterke neiging tonen om in actie te komen tegen deze bezuinigingen, stemt hoopvol, aldus de AOb. “Er kan uiteraard nog wel een tandje bij. Ik zie ze nog geen busritten organiseren, zover zijn we nog niet.” 

The post Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten?  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten?  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’ 

In Nieuwspoort gingen politici en bestuurders met elkaar in gesprek over de aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het onderwijs. Vijf minuten voor de discussie begon had minister Bruins een brief naar de Kamer gestuurd over die internationalisering, waarin hij uiteenzette dat hij moet bezuinigen op internationale studenten. Vrijblijvendheid bij het inperken van internationale studenten is dus geen optie. Het onderwerp internationalisering kwam dan ook veelvuldig aan de orde. 

Niet de ingenieurs die we nodig hebben 

Kamerlid Rosanne Hertzberger, vertegenwoordiger van het NSC, zei dat de instroom van internationale studenten nu maar weinig tekorten op de arbeidsmarkt oplost. “In de afgelopen zes à zeven jaar hebben we het aantal internationale studenten in Nederland verdubbeld. Dit zijn voornamelijk studenten die zich richten op sociale wetenschappen en gedragsstudies. Het zijn dus niet de ingenieurs waar we momenteel een groot tekort aan hebben.” 

Hertzberger wees daarbij ook op de lage blijfgraad van deze studenten. “Na twee jaar is al een derde vertrokken, en later zelfs driekwart. We investeren dus veel tijd en middelen, vanuit onze publiek gefinancierde instellingen, in studenten die snel weer vertrekken. Dit gaat ten koste van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en bijvoorbeeld ook van de beschikbaarheid van studentenhuisvesting, waar de druk steeds groter wordt.” 

Ze pleitte daarom voor een meer strategische aanpak. “Als we in Nederland vaststellen dat er een tekort is aan geld, ruimte en mensen, moeten we daar verstandig en strategisch mee omgaan. We moeten afstappen van de benadering waarbij de poorten wijd openstaan en er zo veel mogelijk internationale studenten worden toegelaten, zoals de afgelopen jaren het geval was.” 

Nuance vanuit het hbo 

Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen (VH), nuanceerde Hertzberger. Hij erkende de zorgen, maar waarschuwde voor een te brede aanpak die vooral zijn hbo treft. “Ik denk dat, zoals je het uitlegt, veel mensen in Nederland het daarmee eens zullen zijn. Het is verstandig om goed na te denken over hoe we dat aanpakken en hoe we dit, ook maatschappelijk gezien, afwegen.”, zei hij. “Het enige wat ik zou willen toevoegen vanuit het hbo: kijk uit wat je met deze aanpak aanricht binnen het hbo.” 

In het hbo is de internationalisering namelijk relatief beperkt en stabiel, benadrukte Limmen. “Dit roept bij ons soms de reactie op van een ‘kanon op een mug’. Daarover zouden we graag met jullie in gesprek gaan.” 

Dat wil dit kabinet dan weer niet 

Ook Hans Schutte, oud-directeur-generaal bij OCW en nu voorzitter van ROC Mondriaan in Den Haag, ziet dat de internationaliseringsambities van dit kabinet botsen – bijvoorbeeld bij het aantrekken van talent voor ASML. “In de regio Den Haag is ook gevraagd om mee te denken over oplossingen voor ASML. Wij werken dan samen met de TU en twee hogescholen in de regio Den Haag om te zien of we extra mensen kunnen opleiden.”

Schutte benadrukte de noodzaak van een creatieve aanpak. “We moeten daarbij altijd creatief zijn om de nodige mensen te vinden of op te leiden, of zelfs te kijken of we mensen uit het buitenland kunnen aantrekken om in die behoefte te voorzien – maar ja, dat wil dit kabinet dan weer niet.” 

Status van de universiteit 

VH-voorzitter Limmen vooral dat de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs erbij gebaat is als het hbo meer studenten kan verwelkomen dat universiteiten niet in de vijver van het hbo vissen. “Het feit dat zoveel studenten in Nederland naar de universiteit willen, en dat een bepaalde groep ook naar de universiteit kan, heeft iets met status te maken”, verwoordde hij een pijnlijk punt binnen het hbo. 

Deze statusverschillen zijn vooral resultaat van beleidskeuzes, benadrukte Limmen. “Die statusverschillen hebben we de afgelopen tientallen jaren zelf gecreëerd in Nederland. We hebben het universitaire onderwijs niet alleen qua status verheven, maar we hebben ook de ontwikkelkansen en het verdienvermogen daar veel groter gemaakt.” 

Hij wees op concrete ontwikkelingen die deze trend hebben versterkt. “Het is nu veel makkelijker om door te stromen naar een masteropleiding. In het universitaire onderwijs zijn er veel meer mogelijkheden, terwijl in het hbo de opties beperkter zijn. Er wordt veel meer geïnvesteerd in onderzoek in het universitaire onderwijs dan in het hbo. Als we zo doorgaan en de bekostiging op een gegeven moment onvergelijkbaar wordt, is het niet verwonderlijk dat er grote verschillen zullen ontstaan.” 

Limmen signaleerde ook een toenemende overlap tussen de twee sectoren. “Er is de afgelopen jaren veel meer overlap ontstaan tussen de universitaire sector en de hbo-sector. Er zijn nu veel opleidingen die zowel een hbo- als een universitaire variant hebben. Dat is één van de redenen waarom steeds meer vwo’ers naar de universiteit gaan. Het voelt alsof je hetzelfde kunt doen, maar dan op een hogere trap. Dat is overigens niet zo, maar dat is wel het beeld dat wordt geschetst.” 

NSC begrijpt de bezuinigen 

Natuurlijk kwamen ook de grote bezuinigingen van kabinet Schoof ter sprake. NSC-woordvoerder Rosanne Hertzberger vindt die te verdedigen en wees, zoals inmiddels binnen de huidige coalitie gebruikelijk is, naar investeringen uit vorige jaren. “Als we bijvoorbeeld kijken naar de afgelopen twee kabinetten, Rutte IV en Schoof I, dan zien we dat er netto juist meer is geïnvesteerd dan bezuinigd”, rekende ze voor. Daarbij moet worden opgetekend dat het netto resultaat alleen positief is omdat kabinet Schoof minder bezuinigd dan kabinet Rutte IV heeft geïnvesteerd.  

Daarnaast heeft de vorige minister van OCW “tot ver in de blessuretijd van het vorige kabinet veel geld uitgegeven, zelfs toen er al sprake was van aanzienlijke druk op het begrotingstekort”, zei Hertzberger. “Wij zijn nu genoodzaakt om dat een beetje bij te sturen” vindt ze. “Niet alle investeringen die onder Dijkgraaf zijn gedaan, hebben namelijk het gewenste effect gehad.” Welke investeringen dat zijn, bleef onbenoemd. 

Erg impopulair en vervelend 

Ook de langstudeerboete is goed te verdedigen, aangezien de studieduur in Nederland onnodig lang is, zei Hertzberger. “Als we kijken naar het feit dat bijvoorbeeld vijftig procent van de studenten in het hbo hun studie niet afrondt binnen de nominale studieduur plus één jaar, dan roept dat vragen op. Vooral omdat de arbeidsmarkt schreeuwt om die afgestudeerden.” 

VH-voorzitter erkende dit gegeven, maar vroeg het NSC-Kamerlid ook om begrip. “Dit raakt vooral de veertig procent van de studenten in het hbo die eerste-generatiestudent zijn. Ze hebben vaak gemengde sociaaleconomische achtergronden en hebben soms extra taken, bijvoorbeeld mantelzorg. Dat maakt hun situatie anders dan die van studenten uit andere groepen.” 

Moeilijke technische studies worden vermeden 

De langstudeerboete zal studenten vooral ontmoedigen om te gaan studeren, zo waarschuwde Limmen. “We zien nu al dat studenten moeilijke technische studies vermijden of kiezen voor een Associate degree in plaats van een bachelor.” 

Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA uitte ook haar bezorgdheid over de langstudeerboete. Ze benadrukte dat deze maatregel vooral directe gevolgen heeft voor het hbo en mbo, waarbij ze specifiek wees op de impact op mbo’ers die willen doorstuderen. “Ik vind niet per se dat iedereen naar de universiteit moet, maar als iemand dat wil, moet dat wel kunnen en dat wordt met deze maatregel niet makkelijker.” 

The post ‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben

In de komende vijf jaar hoopt zestig procent van de universiteiten in Europa meer Europese onderzoeksfinanciering binnen te halen. Die inkomsten hebben ze nodig om de financiële gaten te vullen die inflatie, schommelingen in het aantal internationale studenten en nationale bezuinigingen creëren, blijkt uit een vooralsnog niet geopenbaarde enquête van de European University Association (EUA). Daarin werden data van 168 onderzoeksinstellingen in 24 landen verzameld.  

Europese miljoenen 

Sommige universiteiten halen nu al enorme bedragen uit Europese fondsen. De koplopers komen uit België en Nederland: de KU Leuven kreeg sinds 2021 zo’n 250 miljoen euro uit Horizon Europe, gevolgd door de TU Delft met 215 miljoen euro. Europese financiering vormt soms wel twintig procent van de totale inkomsten van universiteiten, aldus de EUA. 

Het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek als geheel kreeg in 2022 zo’n 1,1 miljard euro aan Europese subsidies, meldde het CBS eerder dit jaar. Met de naderende bezuinigingen van kabinet Schoof en hun toch al niet florissante financiële positie, zullen ook Nederlandse universiteiten meer naar Brussel kijken en de ontwikkeling van FP10, het Europese programma voor onderzoek en innovatie vanaf 2028. 

Juist rond die Europese programma’s voor onderzoeksfinanciering is de afgelopen weken echter allerlei onrust ontstaan.  

Van drie pijlers naar één groot fonds 

Het begon toen Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, onlangs de portfolio’s van nieuwe eurocommissarissen bekendmaakte. De eurocommissaris voor ‘Start-ups, onderzoek en innovatie’ is namelijk niet de enige die ‘onderzoek en ontwikkeling’ in de portefeuille heeft. Ook de eurocommissaris voor ‘Welvaart en industriële strategie’ heeft ermee te maken, evenals het eurocommissariaat voor ‘Tech-soevereiniteit, veiligheid en democratie’, waar onderzoek en innovatie op het snijvlak van digitaal en natuurkundig gebied wordt gehuisvest.  

Daarmee kan FP10 weleens anders van opzet worden dan het huidige Horizon Europe-programma, rees het vermoeden in Brussel. Horizon Europe kent namelijk drie duidelijke pijlers (onderzoek, samenwerkingsverbanden en innovatie), die op het oog niet corresponderen met de invulling van de nieuwe eurocommissariaten.  

Een intern memo uit september van dit jaar, ingezien door platform Science|Business, bevestigt dit vermoeden. De nieuwe Europese Commissie wil alle onderzoeks- en innovatieprogramma’s bijeenbrengen in één groot ‘European Competitiveness Fund’. 

Europese investeringen in R&D 

Momenteel kent Europa elf financieringsprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Die missen echter strategische sturing, zijn te complex, bemoeilijken herallocatie van middelen, kennen te veel regels, overlappen te veel of juist te weinig, en worden op verschillende manieren beheerd, vindt de Europese Commissie. Eén groot fonds met één set regels, één manier van beheer en een agenda op basis van beleid – in plaats van een programmatische agenda – zou al die problemen moeten oplossen.  

Ook de waarschuwing uit het recente Draghi-rapport, waarin werd geconcludeerd dat Europa het budget voor onderzoek en innovatie vanaf 2028 moet verdubbelen tot 200 miljard euro, zou daarmee worden gehoord. Voormalig ECB-voorzitter Draghi stelt namelijk dat de EU economische achterblijft bij andere geopolitieke zwaargewichten omdat lidstaten zelf te weinig investeren in onderzoek en ontwikkeling.  

Nederland is een van de lidstaten die minder in onderzoek en ontwikkeling investeren dan de Europees afgesproken drie procent van het bbp. In Nederland is dat al jaren zo, en hoewel de nieuwe OCW-minister Eppo Bruins met de lippen belijdt te streven naar die drie procent, zegt zijn begroting het tegenovergestelde. 

Makkelijker aanhaken bedrijfsleven 

Hoewel onderhandelingen tussen de Europese Commissie en overheden van lidstaten nog voor veranderingen in FP10 zullen zorgen, zou één groot fonds inderdaad een positief effect op de Europese uitgaven aan onderzoek en innovatie kunnen hebben. Bedrijven hebben binnen Horizon Europe namelijk moeite om de weg naar financiering te vinden, iets wat met het ene grote fonds kan worden voorkomen, schrijft de EC in de interne memo.  

Gezien enerzijds de wens om op Europees niveau meer te investeren in onderzoek en innovatie tegen anderzijds de realiteit van nationale bezuinigingen op precies die gebieden, is dat ook nodig. Dan zal immers een groter deel van deze investeringen vanuit het bedrijfsleven moeten komen. 

Dit roept wantrouwige jurist wakker 

Bij LERU, een Europees universiteitsnetwerk waarbij onder andere de UvA, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht zijn aangesloten, is men verbolgen over de heersende onduidelijkheid. Terwijl Von der Leyen eerst aangaf dat financieringsprogramma ERC zou worden uitgebreid en Draghi een verdubbeling van het budget daarvan voorstelt, lijkt het de ERC nu onderdeel te worden van het grote, van bovenaf bestuurde European Competitiveness Fund. “Hoe kan een bottum up, door excellentie gedreven programma in een top down, doel- en onderwerpgedreven financieringsinstrument passen?”, wil LERU weten.   

Zulke onduidelijkheden roepen de wantrouwige jurist in hem wakker, zegt LERU-voorman Kurt Deketelaere. “Wat is de verborgen agenda hier? Moeten we een verkleinde autonomie en onafhankelijkheid van de ERC verwachten, in ruil voor een verdubbeling van het budget?” 

De EU geeft in elk geval geen blanco cheques, toont het interne memo. Dat bevat namelijk ook de bepaling dat de Europese Commissie bij lidstaten hervormingen kan afdwingen alvorens Europese financiering toe te kennen.  

The post Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben verscheen eerst op ScienceGuide.

“Huidige systeemschok in hoger onderwijs vraagt om moedige bestuurders” 

Marijk van der Wende, hoogleraar Higher Education Systems aan de Universiteit Utrecht, gaf recent een luisterwaardig interview aan de podcast van Higher Education Strategy Associates. Daarin reflecteert ze op het nieuwe kabinetsbeleid en de gevolgen voor Nederlandse universiteiten en hogescholen, vooral op het gebied van internationalisering, samenwerking en profilering. 

Internationale studenten zijn migranten geworden 

Na de laatste Tweede Kamerverkiezingen, waar onder andere de VVD migratie tot een belangrijk thema maakte, werden internationale studenten plotseling als migranten gezien, legt Van der Wende uit. “De zorgen over migratie breidden zich uit naar internationale studenten, die ineens als ‘studiemigranten’ werden bestempeld en werden meegenomen in de immigratiecijfers. Dit zagen we ook in het VK voor de Brexit en in Denemarken.” 

Al in 2018 waarschuwde de Utrechtse hoogleraar dat dit tot onrust zou leiden bij Nederlandse belastingbetalers, brengt ze in herinnering. “De meeste internationale studenten komen uit de EU, met zo’n 25.000 Duitse studenten. Dit is geen nieuw fenomeen, maar als je ze meetelt in de immigratiestatistieken, veroorzaakt dat bezorgdheid bij het publiek. In 2018 waarschuwde ik al dat dit op de lange termijn onhoudbaar zou worden voor belastingbetalers.” 

Universiteiten hebben populisten in de kaart gespeeld 

Door de instroom van internationale studenten niet zelf te reguleren, hebben universiteiten en de overheid een kans gemist, vindt Van der Wende. “Ze bleven concurreren om studentenaantallen, terwijl dit geen duurzame strategie was. Populisten speelden hierop in door te wijzen op woningtekorten en taalproblemen.” 

Als gevolg ligt er nu een wetsvoorstel dat de instroom beperkt door middel van taalrestricties en zelfregie-afspraken. Van der Wende verwacht dat vooral de sociale en geesteswetenschappen getroffen zullen worden, terwijl de bètaopleidingen grotendeels gespaard blijven. “Universiteiten zoals Maastricht en de UvA zullen zwaarder worden getroffen dan anderen.” 

Toch biedt de nieuwe wet ook kansen, vooral voor masteropleidingen, stelt ze. “De wet richt zich alleen op bacheloropleidingen, waardoor de verhouding tussen bachelor- en masterstudenten in positieve zin kan veranderen, afhankelijk van de strategie. Het kan aantrekkelijk zijn om dé graduate school van Europa te worden.” 

Bezuinigingen zullen hoger onderwijs blijvend veranderen 

De combinatie van bezuinigingen en strengere taalregels zijn een ‘systeemschok’, benadrukt de hoogleraar. “We gaan in twee jaar tijd van veel extra financiering naar grote bezuinigingen. Dit is een stresstest voor het systeem. Hoe het zich hierna herstelt, zal het hoger onderwijslandschap in Nederland blijvend veranderen. Ik vermoed zelfs onomkeerbaar.” 

Ze maakt zich vooral zorgen over de hogescholen, die volgens haar al in verval zijn. “Er is veel meer gezamenlijke actie nodig, ook vanuit het ministerie van OCW. Het ministerie heeft echter te weinig wettelijke middelen om in te grijpen. Zelfsturing binnen het systeem is nu cruciaal, maar dat gebeurt vaak los van elkaar binnen universiteiten en hogescholen. Ik denk dat hier een veel sterkere gezamenlijke actie nodig is.” 

Optimisme en moed 

Ondanks de zorgen sluit Van der Wende de podcast af met optimistische woorden voor het hoger onderwijs. “Dit is een uitdagende tijd om universitair bestuurder te zijn. We hebben moedige en wijze leiders nodig die het belang van onze open samenleving begrijpen en blijven inzetten op de opleiding van de volgende generatie. Ondanks de uitdagingen moeten we optimistisch blijven – dat is onze morele plicht.” 

Hier luistert u naar de podcast. 

The post “Huidige systeemschok in hoger onderwijs vraagt om moedige bestuurders”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Huidige systeemschok in hoger onderwijs vraagt om moedige bestuurders”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kabinet stuit op weerstand in Eerste Kamer bij onderwijsbezuinigingen 

Kabinet Schoof gaat een stevige dobber krijgen aan de Eerste Kamer, zo werd duidelijk tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Senaat. Allereerst bleek dat de door de PVV zo vurig gewenste noodwet om de instroom van asielzoekers te beperken niet op voldoende steun van oppositiepartijen kan rekenen, die een meerderheid hebben in de Eerste Kamer. 

Daarnaast stuit het kabinet op verzet wegens de enorme onderwijsbezuinigingen. Premier Schoof verdedigde deze bezuinigingen door te wijzen op de noodzaak om de overheidsfinanciën gezond te houden. Bovendien werd beloofd dat de minister van OCW, Eppo Bruins, de bezuinigingen zorgvuldig en in goed overleg zal doorvoeren. 

Heilloze paden en amputaties in Eerste Kamer

D66-senator Paul van Meenen, jarenlang onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer, noemde de bezuinigingen van 1,8 miljard euro “oliedom en onbetrouwbaar.” Hij benadrukte dat het kabinet eenzijdig langjarige afspraken verbreekt die vorige kabinetten hebben gemaakt. “Keer daarom terug van dit heilloze pad en keer uw rug niet naar de toekomst,” zo riep Van Meenen het kabinet op. “Als u het dan om die reden niet doet, doe het dan voor onze economie. Alle adviesorganen zeggen: doe het niet, onderwijs en innovatie zijn onze toekomst.” 

Ook GroenLinks-PvdA-senator Paul Rosenmöller uitte zijn zorgen. Hij wees erop dat eerdere investeringen in onderwijs juist bedoeld waren om een achterstand in te lopen. “Dan is het toch onverstandig om een stuk van dat been dat je net hebt bijgetrokken, weer te amputeren?,” vroeg hij retorisch aan VVD-senator Schippers. 

Uitgaven zijn laatste zeven jaar gigantisch gestegen 

VVD-senator Schippers deed wat ook coalitiepartijen en ministers van kabinet Schoof voortdurend doen: wijzen op investeringen die de afgelopen jaren zijn gedaan. “Als je kijkt naar kennis en onderwijs, zie je dat de uitgaven in de laatste zeven jaar gigantisch gestegen zijn. Daarin is enorm geïnvesteerd. Bij de start van Rutte IV is daar nog een enorme schep bovenop gedaan van 4,7 miljard.” 

Schippers erkende dat het huidige kabinet een deel van deze investeringen terugdraait, maar benadrukte dat er dan nog steeds sprake is van een netto toename. “Dit kabinet haalt van de 4,7 miljard wat weg, maar nog steeds blijft er ten opzichte van die start 2,9 miljard extra over aan investeringen in onderwijs en in kennis.” Voor het hoger onderwijs betekenen de bezuinigingen wel een volledig terugdraaien van de investeringen die kabinet Rutte IV deed nadat bleek dat er sprake was van structurele onderfinanciering.  

Huidige niveau niet mogelijk zonder internationale studenten 

VVD-senator Schippers uitte zelf haar zorgen over de bezuinigingen op internationale studenten. Die zijn wel degelijk nodig voor de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs, zei ze. “Het aantal studenten uit het buitenland is ontzettend gegroeid. Ons onderwijs zou niet van het huidige niveau en de huidige diversiteit zijn zonder studenten uit het buitenland. Internationale uitwisseling en verbanden zijn cruciaal voor een land als Nederland.” 

Tegelijkertijd wees Schippers op de uitdagingen die de toename van internationale studenten met zich meebrengt. “We moeten ook constateren dat veel van deze studenten niet al te lang na hun studie ons land verlaten. Daarnaast kan onze infrastructuur het simpelweg niet aan. Er is niet genoeg huisvesting en de collegezalen lopen over”, aldus Schippers. 

Ze pleitte daarom voor een evenwichtige aanpak. “Internationalisering is een levensader voor Nederland, dus gooi het kind niet met het badwater weg, maar herstel in goed overleg met de onderwijsinstellingen de balans, en voer beleid om afgestudeerden die we nodig hebben langer hier te houden.” 

Steun en kritiek in Eerste Kamer

BBB-senator Lagas van de grootste fractie in het Senaat toonde zich kritischer over de onderwijsuitgaven, en stelde dat er best bezuinigd kon worden – bijvoorbeeld op kleine studies, zo verdedigde ze de bezuinigingen aan D66. “Wij zorgen dat de financiering van het onderwijs op die manier gedaan wordt dat het basisprincipe van het onderwijs overeind blijft staan en de franje eraf gaat. U weet net zo goed als ik dat er ook studies zijn op de universiteiten waar drie studenten rondlopen. We moeten goed en kritisch naar de kosten van het onderwijs kijken.” 

JA21, belangrijk voor een meerderheid in de Eerste Kamer, noemde de bezuinigingen echter “onacceptabel”. Annabel Nanninga stelde dat de bezuinigingen op onderwijs het gevolg zijn van “ondoordachte gratis-bier-beloftes” van drie van de vier regeringspartijen. “Dat moet dan maar ten koste gaan van ons onderwijs, terwijl de miljardentombola voor het klimaat vrijwel ongemoeid wordt gelaten. Dit is onacceptabel voor JA21. Wij willen deze bezuiniging van tafel.” 

Studenten worden de dupe 

De PvdD richtte zich specifiek op de gevolgen voor studenten. Senator Nicolaï hekelde de invoering van de langstudeerboete van 3000 euro extra collegegeld voor studenten die meer dan een jaar uitlopen. “Vooral studenten die het al moeilijk hebben, worden de dupe”, stelde hij. “De kloof tussen rijke en arme studenten, tussen gezonde en zieke studenten, zal alleen maar groter worden.” 

Tegenover de vele kritiek van de oppositie stond de verdediging van het kabinet door minister-president Dick Schoof. Hij benadrukte dat er scherpe keuzes nodig zijn om de overheidsfinanciën gezond te houden. Zelfs Schoof wees achteruit: het vorige kabinet heeft structureel 4,7 miljard geïnvesteerd in onderwijs, en het huidige kabinet wil daarvan niet alles schrappen. “Zo blijven de investeringen in leraren, het Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs en het mbo en de sectorplannen in de wetenschap in stand, en blijft de basisbeurs voor studenten in het vervolgonderwijs uiteraard bestaan.” 

We kondigen de bezuinigingen op tijd aan 

Schoof benadrukte dat de bezuinigingen zorgvuldig worden vormgegeven, in overleg met onderwijsinstellingen, leraren en studenten. “We proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat we de betrokkenen verrassen en we kondigen de bezuinigingen op tijd aan om de benodigde veranderingen mogelijk te maken”, stelde hij. Daar denkt koepelorganisatie UNL, die onprettig verrast was over de korte termijn waarop de bezuinigingen ingaan, anders over. 

De premier erkende dat de bezuinigingen pijnlijk zijn, maar zei dat het kabinet probeert “dit zo zorgvuldig mogelijk te doen in het kader van goed bestuur.” 

Die uitspraak schoot bij D66’er Van Meenen in het verkeerde keelgat. “Dit is slecht bestuur”, reageerde hij fel. “Je maakt afspraken met instellingen en docenten en je maakt afspraken over de aanstellingen van mensen. Daar trekt dit kabinet in één keer het vloerkleed onder vandaan.” Van Meenen wees op de langetermijngevolgen voor onderwijsinstellingen en vroeg de premier nogmaals met klem: “Doe het niet, alstublieft.” 

Moties Eerste Kamer (nog) niet aangenomen

De D66-senator diende aan het slot van het debat een motie in waarin werd opgeroepen om de bezuinigingen op onderwijs terug te draaien, maar leek er net geen meerderheid voor te krijgen. Daarom werd deze aangehouden, in de hoop dat het CDA of de SGP op een later moment wel voor deze motie zullen stemmen. 

PvdD-senator Koffeman hield zijn motie om de langstudeerboete terug te draaien niet aan. Hij kreeg geen meerderheid: de SGP, het CDA, de PVV, de VVD, JA21, de ChristenUnie, BBB en 50PLUS stemden tegen. 

The post Kabinet stuit op weerstand in Eerste Kamer bij onderwijsbezuinigingen  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kabinet stuit op weerstand in Eerste Kamer bij onderwijsbezuinigingen  verscheen eerst op ScienceGuide.

Ook in tijden van bezuinigingen moeten universiteiten werkdruk verlagen, vindt Bruins 

Minister Eppo Bruins (NSC) heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij reageert op een recent onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie naar de psychosociale arbeidsbelasting op universiteiten. De minister uit zijn zorgen over de aanhoudend hoge werkdruk onder het wetenschappelijk personeel en kondigt maatregelen aan om deze problematiek aan te pakken. 

Onderzoek werkdruk na vele meldingen WOinActie 

Het onderzoek van de Arbeidsinspectie toont aan dat werkdruk een persistent probleem is op Nederlandse universiteiten. Meer dan zeventig procent van de werknemers ervaart regelmatig stress als gevolg van de hoge werkdruk. De oorzaken hiervan zijn divers, waaronder regel- en verantwoordingsdruk, prestatiedruk, ambitieuze doelstellingen en de wijze van financiering van onderzoek en onderwijs, concludeert de Arbeidsinspectie. Het onderzoek kwam tot stand na vele meldingen van WOinactie over de hoge werkdruk.  

Minister Bruins benadrukt dat het welzijn van werknemers altijd voorop moet staan, ook in tijden van bezuinigingen. “Ik maak me zorgen over de hoge werkdruk die er al jaren is op onze universiteiten. Ook de niet-doeltreffende aanpak ervan vind ik zorgelijk”, schrijft. Universiteiten zijn als werkgevers verantwoordelijk voor een gezonde en sociaal veilige werkomgeving, ongeacht de bestaande financiële kaders, vindt hij. 

Opvolging van universiteiten is marginaal geweest 

Hoewel de universiteiten in de afgelopen jaren plannen hebben ontwikkeld om de werkdruk te verminderen, blijkt uit het rapport van de Arbeidsinspectie dat de opvolging van eerder gegeven aandachtspunten marginaal is geweest. De genomen maatregelen betreffen vooral het individueel niveau, en zijn niet voldoende om onderliggende oorzaken weg te nemen. 

De minister juicht dan ook de recente cao-afspraken toe, waarin is overeengekomen om gestructureerd de oorzaken van werkdruk te verbinden met passende oplossingen op alle niveaus van de universiteiten. Hij dringt er bij de universiteiten op aan om snel daad bij het woord te voegen. 

Selectief talentbeleid moet ook werkdruk verlagen 

Een belangrijk aspect in de aanpak van werkdruk is volgens de minister een selectief talentbeleid. Universiteiten moeten keuzes maken en helder zijn richting hun promovendi over loopbaanperspectieven. “Er is niet voor iedereen plek in het systeem”, aldus Bruins – het credo dat tevens dient als verantwoording voor de bezuiniging op starters- en stimuleringsbeurzen. Hij benadrukt dat promovendi ook van grote waarde kunnen zijn in het bedrijfsleven of de publieke sector. 

De minister onderstreept de noodzaak voor universiteiten om bewuste keuzes te maken in hun onderwijs- en onderzoeksaanbod, mede gezien de verwachte krimp in studentenaantallen en bezuinigingen op de bekostiging van hoger onderwijs en onderzoek. Hij zegt hierover in gesprek te gaan met NWO en UNL. Met hen wil hij verkennen hoe eerder gedane voorstellen voor het verlagen van de druk op het wetenschapssysteem kunnen worden geïmplementeerd. 

Bruins steunt daarnaast de cultuurverandering die is ingezet met het landelijke programma Erkennen & Waarderen. Dit programma streeft naar een gezondere academische cultuur waarin alle talenten worden gewaardeerd. “Hoe beter dit programma wordt uitgevoerd, hoe beter de werkdruk kan worden geadresseerd”, stelt hij. 

Een pijnlijke keuze die ik moest maken 

Om de universiteiten te helpen bij het verlagen van de werkdruk, stelt de minister gemiddeld 78 miljoen euro per jaar beschikbaar tot en met 2031. Dat is een bedrag dat overblijft van alle bezuinigingen op de starters- en stimuleringsbeurzen. “Dit is echter ten koste gegaan van de startersbeurzen. Dit is een pijnlijke keuze die ik moest maken, want de startersbeurzen hadden onder andere als doel om de werkdruk te verlagen”, schrijft Bruins 

Hij vraagt de universiteiten om voorstellen te doen voor de besteding van deze overgebleven middelen, aangezien zij volgens hem het beste kunnen inschatten hoe deze effectief kunnen worden ingezet. 

Voortgang monitoren via bestaande maatregelen 

De minister benadrukt tot slot het belang van het beperken van administratieve lasten, zowel van zijn kant als van de kant van de universiteiten zelf. Hij zal de voortgang monitoren via bestaande afspraken en in gesprek blijven met de universiteiten over de effectiviteit van hun inspanningen, laat hij weten. 

Ook wijst minister Bruins erop dat de Arbeidsinspectie heeft aangekondigd in 2025 een nieuw inspectieproject te starten. Dit zal moeten uitwijzen in hoeverre de universiteiten erin zijn geslaagd om de aandachtspunten op te volgen en een gezonde en veilige werkplek te bieden. Bij overtredingen zal handhaving worden gestart, meldt hij. 

The post Ook in tijden van bezuinigingen moeten universiteiten werkdruk verlagen, vindt Bruins  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Ook in tijden van bezuinigingen moeten universiteiten werkdruk verlagen, vindt Bruins  verscheen eerst op ScienceGuide.

VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders 

“Laat deze drinkbeker aan ons voorbijgaan”, heeft men bij de Vereniging Hogescholen (VH) gedacht: als er bezuinigd moet worden op langstudeerders en internationale studenten, doe dat dan vooral niet bij hogescholen. Dat blijkt uit de regeling die de minister heeft vastgesteld voor de bekostiging van hogescholen en universiteiten voor volgend jaar.  

Dit besluit volgt op de begroting die vorige week bij Prinsjesdag is gepresenteerd. Op basis daarvan worden de financiële voorzieningen van universiteiten en hogescholen vastgesteld.Zo wordt onder andere duidelijk hoe er volgend jaar bezuinigd gaat worden op de starters- en stimuleringsbeurzen, en op welke universiteiten deze bezuiniging het hardst neerslaat. In vergelijking met de laatste begroting van minister Dijkgraaf worden forse wijzigingen aangebracht.  

Zo krijgt bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht dit jaar 77 miljoen euro aan starters- en stimuleringsbeurzen, maar in 2025 nog 53 miljoen euro. Bij de Universiteit Leiden loopt het budget terug van 76 miljoen naar 52 miljoen euro, en de TU Delft krijgt komend jaar 47 miljoen euro in plaats van de 62 miljoen die dit jaar werd ontvangen. In totaal verkleint OCW dit budget voor universiteiten volgend jaar met zo’n 257 miljoen euro. 

Jongste universiteiten hardst getroffen 

De cijfers laten ook zien dat de procentuele daling in de onderzoeksmiddelen voor universiteiten nogal uiteenloopt. De Universiteit van Tilburg wordt het hardst getroffen: daar daalt het budget met 55 procent. Ook de Open Universiteit krijgt een bezuiniging van 53 procent voor de kiezen ten opzichte van vorig jaar. De Universiteit Maastricht ziet een daling van 48 procent op zich afkomen. UNL maakte eerder al bekend bezorgd te zijn over deze relatief hardste klappen voor de jongste universiteiten. 

De universiteiten in Twente en Eindhoven worden het minst geraakt, maar krijgen toch nog te maken met een daling van respectievelijk 18 en 20 procent. In de praktijk komt dit erop neer dat de TU Eindhoven met 7 miljoen euro wordt gekort, maar de Erasmus Universiteit met 30 miljoen euro 

UNL: draai de bezuinigingen terug 

De conceptregeling is door de minister voor een bestuurlijke reactie voorgelegd aan de koepelorganisaties Universiteiten van Nederland (UNL), de Vereniging Hogescholen (VH) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). “In haar reactie benadrukt UNL het belang van de relatie tussen onderwijs en arbeidsproductiviteit en dringt erop aan de geplande bezuinigingen op het hoger onderwijs te beperken of zelfs terug te draaien”, schrijft de minister in de regeling. “De NFU sluit zich daarbij aan en wijst op de negatieve impact van deze bezuinigingen op de kennisontwikkeling en innovatie binnen universitaire medische centra, die cruciaal zijn voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen.” 

De Vereniging Hogescholen heeft erop gewezen dat de krimpende studentenaantallen in de referentieraming al zorgen voor minder bekostiging, meldt de minister. De referentieraming is een jaarlijkse voorspelling van de toekomstige studentenaantallen in het hoger onderwijs, en een belangrijk instrument voor het bepalen van het budget voor onderwijsinstellingen. 

VH vraagt vrijstelling 

In tegenstelling tot UNL en NFU vraagt de VH niet expliciet om de bezuinigingen terug te draaien, maar om deze vooral niet neer te laten slaan bij de hogescholen, zo staat in de regeling. “De VH vraagt om, gelet op de forse daling van de rijksbijdrage bij de hogescholen vanwege de referentieraming, de hogescholen zo veel mogelijk te ontzien bij invulling van de taakstellingen internationalisering en langstudeerders.” 

De VH heeft al eerder aandacht gevraagd voor het feit dat het hbo niet debet is aan het hoge aantal internationale studenten. Met betrekking tot langstudeerders lijken hogescholen vooralsnog harder te worden getroffen dan universiteiten, omdat het hbo traditioneel meer langstudeerders heeft. Dat komt deels omdat een hbo-bacheloropleiding een jaar langer duurt dan een wo-bachelor, waardoor het risico op langstuderen navenant toeneemt. Daarnaast kent het hbo een studentenpopulatie met meer vertegenwoordiging van kwetsbare groepen, die doorgaans vaker langstudeerders leveren. 

The post VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Academisch verzet kan ontwakend polderfascisme in de kiem smoren’

‘Ein Deutsches Flugblatt – Manifest der Müncher Studenten’, heet het zesde en tevens laatste pamflet van de Weiße Rose, een academische verzetsgroep ten tijde van het naziregime. Via Scandinavië werd het naar Engeland gesmokkeld, waarna de Britse Royal Air Force 1,5 miljoen exemplaren kon uitstrooien boven Duitsland.

De Weiße Rose bestond uit zowel studenten als professoren die door het verspreiden van anti-oorlogspamfletten, geweldloos verzet boden tegen het naziregime. Uiteindelijk heeft de beweging weinig teweeggebracht: pas tegen het einde van de oorlog inspireerde zij tot maatschappelijke actie en opstand. Te laat, dus. In de tussentijd werden de bekendste leden, Sophie en Hans Scholl, samen met Christoph Probst tijdens een schijnproces tot de guillotine veroordeeld. Nog dezelfde dag werd hun doodsvonnis voltrokken. 

De hedendaagse situatie in Nederland is mijlenver verwijderd van de Duitse situatie onder het naziregime. Niettemin lijkt ons land er al meer op dan enkele jaren geleden. Onze samenleving wordt bestuurd door steeds radicaler wordende regeringen waarin feiten, ervaringen en leugens niet meer uit elkaar gehaald worden. Inmiddels blijkt het voldoende als kabinetsleden bepaalde crises alleen maar “ervaren” om het parlement buitenspel te zetten. Daarvoor gebruiken ze aantoonbaar valse statistieken over migratie voor bangmakerij omwille van het eigen electorale belang, hebben ze het over lage Nederlandse (lees: witte) vruchtbaarheidscijfers terwijl die in Afrika hoger zouden liggen, en maken ze korte metten met het hoger onderwijs door een driestapsaanval: de langstudeerboete, de-internationalisering en de enorme bezuinigingen. 

Dan laat ik mijn relaas over Gaza, F35-componenten, mogelijke politieke beïnvloeding door de Russische overheid, en – uiteindelijk het allerbelangrijkste – klimaatverandering nog buiten beschouwing. 

Feitenkennis tegen politieke leugens

Wetenschap ontbloot onwaarheden, ook die in proefschriften van politici zelf, dus ook leugens die verspreid worden door een kabinet dat flirt met fascisme. Daarom zijn wij als onderzoekers en studenten per definitie de antithese van kabinet Schoof. Dat is best opmerkelijk, gelet het feit dat zowat ieder kabinetslid zelf ooit eens heeft gestudeerd en enkelen daarna zijn gepromoveerd. Zelfs in het buitenland!

Wat kunnen wij als onderzoekers echter meer doen dan, slechts bewapend met onze wetenschappelijke instrumenten, (feiten)kennis en ons rode vierkantje, geweldloos de straat op gaan om te zeggen dat er niet gekort moet worden op hoger onderwijs omdat onze sterkste Nederlandse troef als Nederland (namelijk onze kenniseconomie) dan wordt geraakt? 

Leren van het verleden

We kunnen wat leren van de Weiße Rose, hun acties en hun pamfletten:

“Een intellectuele confrontatie met het nationaalsocialisme is onmogelijk, omdat het niet over intellect beschikt,” leggen zij uit. “Het is onjuist om van een nationaalsocialistische wereldbeschouwing te spreken, want als die bestond, dan zouden we haar met intellectuele middelen moeten proberen te bewijzen of te bestrijden – de werkelijkheid laat ons echter een heel ander beeld zien: al in haar eerste kiem was deze beweging aangewezen op het bedriegen van de medemens, toen al was ze tot in de kern verrot en wist ze zich alleen via permanente leugens te handhaven.”

Naast het uiten van onze zorgen over de langdurige impact van deze aanval op hoger onderwijs en wetenschap in bredere zin, moeten wij ons als wetenschappers nog meer mengen in het politieke debat. Het is onze taak dit debat te voorzien van feiten, en zo de regering te confronteren met hun leugens. Dat is geen gepolitiseerde wetenschap, waarop kritiek bestaat. Sterker nog, dat is één van onze meest primaire taken: wetenschappelijk falsifiëren en daarover delen. Als wetenschappers moeten we allereerst elkaar controleren. Het is dan ook simpelweg treurig dat we vandaag de dag, samen met oppositiepartijen, de coalitie moeten controleren op hun verdraaiing van feiten en manipulatieve retoriek. 

Van de minister van OCW zouden we overigens, getuige zijn eigen woorden, hulp mogen verwachten. “Laat mij dan die minister zijn die samen met u opkomt voor de feiten”, zei hij immers onlangs in Rotterdam.

Academische tegenmacht

Vanuit een perspectief op de huidige postwaarheidssamenleving is het tegelijkertijd niet per se vreemd dat de wetenschap ongevraagd een controlerende tegenmacht aan het worden is. Die nieuwverworven positie verklaart wellicht waarom kabinet Schoof een aanval heeft ingezet op diezelfde wetenschap. De wetenschap vormt een kritiek op het normaler worden van het abnormale – helemaal nu NSC, de partij die beloofde tegenmacht te organiseren voor goed bestuur, dat vooralsnog niet duidelijk doet.  

Kennisvalorisatie is daarmee niet langer slechts een aspect van ons werk als academici. Kennisvalorisatie zal noodzakelijk zijn om ons werk te kunnen en mogen blijven doen. Daarbij hebben we gelukkig geen buitenlandse luchtmacht nodig om pamfletten en kennis te verspreiden die de regering niet aanstaan. Dat kunnen we tegenwoordig doen via sociale media, naast de geijkte fora zoals dure wetenschappelijke tijdschriften, collegezalen en tijdens congressen. We zoeken ook andere media op, zoals radio, televisie of kranten. 

Saamhorigheid

Daarnaast moeten we ook elkaar, als onderzoekers en docenten uit alle lagen, blijven opzoeken. Net zo belangrijk is namelijk onze saamhorigheid, die het huidige kabinet probeert te breken. Zo is in het recente regeerprogramma terug te lezen dat vooral in technologisch onderwijs en onderzoek geld gestoken moet worden; kortom: in de bètawetenschappen.

Er zijn meer dan genoeg wetenschappelijke tegenargumenten te geven, bijvoorbeeld dat de breedte aan wetenschappelijke disciplines juist interdisciplinair bijdraagt aan technologie die de maatschappij kan helpen, en waar men juist behoedzaam moet zijn (denk hierbij aan de Toeslagenaffaire en de rol van discriminerende AI). Het is juist die interdisciplinariteit waardoor Nederland het als kenniseconomie internationaal zo goed doet. Althans, nóg zo goed doet. Dit kabinet lijkt zich daarvan niet echt van bewust te zijn, omdat het, mijns inziens, juist zinspeelt op het zaaien van verdeeldheid tussen alfa-, gamma- en bètawetenschappen.

Slimme hoop, lef en trots

Kortom, onderzoek moet in deze tijd weer gaan gelden als iets waarvoor onderzoek óók bedoeld is: feitenkennis en nieuwe, soms confronterende inzichten. Sterker nog, kennis is tegenwoordig – hoe treurig ook – confrontatie, en daarmee verzet. 

De prikkel om onderzoek te bedrijven moet nu misschien niet meer alleen om kennis ten behoeve van maatschappelijke vooruitgang gaan, en misschien even ook niet om groei als wetenschapper (in de academische hiërarchie) draaien. Dat laatste is pijnlijk, gelet op de structurele burn-out waar onze sector mee te maken heeft, waar vaste contracten en bevordering niet meer normaal zijn (hoe begrijpelijk het streven daarnaar ook is vanuit het perspectief van een werknemer). Kennisinnovatie en persoonlijke groei dienen, vrees ik, even op de tweede plaats te komen. 

Dat is een lastige gewaarwording, echt waar. Er is nu echter iets nóg belangrijker, namelijk het vechten voor ons bestaansrecht überhaupt als wetenschap door juist zo objectief mogelijk de échte onderzoeksfeiten te presenteren – tegenover een politiek die verdraait, liegt, ophitst en zwartlakt. Daarbij zou het helpen en motiveren als onze gehele onderzoeksgemeenschap nog meer ruggensteun krijgt vanuit de werkgevers in dergelijk academisch verzet.

Hoop, lef en trots? Ja, als hoger onderwijs moeten wij wél hoopvol en professioneel blijven vasthouden aan feitelijkheid, intellectueel lef tonen, en met solidariteit dit rariteitenkabinet trotseren.

Yarin Eski is Universitair Hoofddocent bij de VU.

The post ‘Academisch verzet kan ontwakend polderfascisme in de kiem smoren’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Academisch verzet kan ontwakend polderfascisme in de kiem smoren’ verscheen eerst op ScienceGuide.

“Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn” 

Dat de starters- en stimuleringsbeurzen zouden worden opgeofferd om de sectorplannen te kunnen behouden, werd vorige week al bekend. Anders dan verwacht begint het bezuinigen echter al met 175 miljoen euro op 1 januari 2025. “Dat is een jaar eerder dan aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord”, stelt UNL vast. “Hierdoor zullen tijdens het lopende collegejaar al negatieve effecten merkbaar worden voor medewerkers en studenten.”

Precair genoeg is dat geld al toegekend aan jonge onderzoekers, waardoor het universiteiten direct in de problemen brengt, zegt UNL-voorzitter Caspar van den Berg. “Met de bezuiniging op de startersbeurzen lijkt het kabinet er bovendien voor te kiezen een aantal universiteiten extra hard te raken. Deze drie jonge universiteiten krijgen relatief meer startersbeurzen omdat zij een lagere vaste bekostiging ontvangen. Een bekostiging die nu niet langer wordt gecompenseerd, wat wel de afspraak was”, stelt hij vast.

Land van kennis en innovatie

Voor UNL is het duidelijk: “Het kabinet zegt zich in te zetten voor een goede concurrentiepositie en een uitstekend vestigingsklimaat, maar doet met deze bezuinigingen precies het tegenovergestelde.” 

NWO en de Kenniscoalitie zijn echter duidelijk nog niet van plan om naar de wapens te grijpen. De Kenniscoalitie” constateert dat het kabinet positieve punten heeft uitgewerkt die ook belangrijk zijn voor Nederlands positie als kennis- en innovatieland”, bijvoorbeeld door de sectorplannen te behouden, zich uit te spreken “voor een aantrekkelijke fiscale kenniswerkersregeling” en te blijven streven naar de Lissabon-norm van drie procent.   

Tegelijkertijd concludeert NWO- en Kenniscoalitievoorzitter Marcel Levi dat zowel private als publieke investeringen flink moeten stijgen als Nederland in 2030 drie procent van het bbp wil investeren in onderzoek en ontwikkeling. “De Kenniscoalitie is dan ook benieuwd hoe het kabinet van plan is te zorgen dat die investeringen aangejaagd worden”, aldus Levi, die het streven naar de Lissabon-norm wel “hoopvol” noemt. 

Een land dat zo bezuinigt, is verloren 

Minder hoopvol is WOinActie. “Een land dat vier miljard euro bezuinigt op onderwijs, is verloren. Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn.” Daar zal de actiegroep zich echter niet bij neerleggen, schrijft men. Samen met twaalf partners gaat WOinActie de “meest disruptieve staking in het onderwijs ooit” voorbereiden, een belofte die al werd gedaan tijdens de alternatieve opening van het academisch jaar.  “Laten we echt hopen dat het niet nodig is”, zei WOinActie-voorman Rens Bod er toen bij, maar die hoop zal inmiddels zijn vervlogen. 

Ook studentenorganisaties ISO en de LSVb doen mee aan de voorbereidingen van de staking. In reactie op de OCW-begroting laat ISO-voorzitter Mylou Miché optekenen dat studenten het zwaar te verduren krijgen. “Een boete van 3000 euro staat op de planning en de koopkracht van studenten daalt drastisch. Naast het feit dat de bezuinigingen op het onderwijs studenten al zwaar zullen treffen, zorgt de invoering van de langstudeerboete voor een extra harde realiteit: studeren wordt minder toegankelijk.” 

Belofte van kabinet blijkt een leugen 

De koopkracht van studenten daalt namelijk met zeven procent, berekende het Nibud onlangs. Daarbij zijn verdiensten uit stages of bijdragen van ouders al opgeteld, tekent de LSVb aan – “terwijl veel studenten geen stagevergoeding ontvangen of een bijdrage van de ouders.” De studentenvakbond is daarom ziedend. “De belofte van het kabinet dat iedereen erop voor uit gaat, blijkt dus een leugen. Studenten worden financieel keihard geraakt”, aldus LSVb-voorzitter Abdelkader Karbache. “Dat is schandalig en onacceptabel.” 

Ook voor de LSVb is daarom duidelijk wat hen te doen staat: de vakbond gaat “komende tijd fel actievoeren en protesteren met studenten, docenten, bezorgde ouders en de onderwijsinstellingen om deze bezuinigingen tegen te houden. Want als we onze toekomst aan dit kabinet overlaten, wordt die gewoon volledig gesloopt!” 

Hogescholen minder geraakt 

De Vereniging Hogescholen betoogt in een reactie dat de kabinetsplannen de opleiding van voldoende gekwalificeerde mensen dreigt te bemoeilijken. “Dit terwijl juist hogescholen bij uitstek de plek zijn om mensen snel en effectief voor te bereiden op de arbeidsmarkt”, aldus VH-voorzitter Maurice Limmen. Hij hekelt ook het doorzetten van de langstudeerboete en de bezuinigingen op internationale studenten. Die laatste kwestie vindt het hbo geen probleem van zichzelf, maar van het wo. 

Vergeleken met universiteiten worden hogescholen op instellingsniveau nog relatief gespaard. Zo stijgt het budget voor praktijkgericht onderzoek weliswaar niet, maar wordt daar ook niet bezuinigd. Ook de middelen voor het Professional Doctorate blijven intact.

The post “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting 

“De investeringen in onderzoek en wetenschap worden grotendeels voortgezet”, luidt het nog aan het begin van de OCW-begroting, maar in dezelfde alinea moet de minister reeds schuld bekennen aan het “verminderen van het aantal investeringen in universiteiten, hogescholen, onderzoek, wetenschap en innovatie.” Daarmee is de toon voor de OCW-begroting over 2025 gezet. 

Startersbeurzen in plaats van sectorplannen 

Het enige echte nieuws sinds het Hoofdlijnenakkoord is de wisseltruc met de sectorplannen en de starters- en stimuleringsbeurzen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Aanvankelijk wilde kabinet Schoof bezuinigen op de sectorplannen, maar die blijken juist een nuttig instrument bij het realiseren van een andere wens van het kabinet: universiteiten met scherpere profielen en meer onderlinge samenwerking.  

Daarom moeten de starters- en stimuleringsbeurzen, ingesteld om jonge onderzoekers meer zekerheid te kunnen geven en werkdruk te verlagen, eraan geloven. Dat bespaart het kabinet tot en met 2029 jaarlijks 175 miljoen euro. 

Meer ambitie dan plek, aldus begroting 

De Nederlandse wetenschappelijke ambities zijn groter dan de beschikbare middelen, staat als verantwoording in de OCW-begroting. Daardoor moeten veel wetenschappers op een tijdelijk contract werken, “wat ook ongunstig is voor wetenschappelijke kwaliteit.” Die teksten rijmen met eerdere uitspraken van minister Bruins. “We moeten ervoor zorgen dat we niet meer instroom hebben dan het systeem aan kan, zodat je niet pas laat ontdekt dat er eigenlijk geen plek is voor jou in het wetenschappelijk systeem, en dat er niet genoeg geld is om een onderzoeksgroep op te bouwen”, liet Bruins optekenen tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer.  

Het schrappen van de starters- en stimuleringsbeurzen moet bijdragen aan “meer baanzekerheid en minder werk- en aanvraagdruk” in de wetenschap. “In dit kader stimuleren we de instellingen ook de academische cultuur door het programma Erkennen en Waarderen voort te zetten”, aldus het kabinet. 

Open Science als norm, maar halvering budget 

Het kabinet acht het investeren in kennis “van essentieel belang voor onze toekomst.” Niettemin wordt vanaf 2031 structureel 40,3 miljoen euro bezuinigd op het budget van NWO. In 2030 behelst die korting nog 26,6 miljoen euro, aangezien er in dat jaar nog iets over is uit het potje bezuinigingen op de starters- en stimuleringsbeurzen. Ook voor investeringen in grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, onderdeel van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, laat het kabinet geen ruimte. Die bezuiniging bedraag zo’n 30 miljoen euro. 

Door het ontmoedigen van buitenlandse studenten, behalve dan in “strategische tekortsectoren” zoals “bèta en techniek”, bezuinigd het kabinet structureel 293 miljoen euro. Dat bedrag loopt vanaf 2026 (dan is het nog 29 miljoen euro) jaarlijks op.  

Het kabinet wil “de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek” vergroten, ervoor zorgen dat wetenschappelijke kennis “vindbaar en toegankelijk” is, en “de transitie naar Open Science als norm ondersteunen”, staat in de OCW-begroting. Toch ontkomt nationaal regieorgaan Open Science NL niet aan een bezuiniging van 10 miljoen euro. Dat betekent voor die organisatie een halvering van het huidige budget. 

Hbo minder geraakt door bezuinigingen in begroting 

Het hbo heeft minder te vrezen van de bezuinigingen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De budgetten voor het Professional Doctorate en praktijkgericht onderzoek blijven de komende jaren gelijk.  

De tweede lading aan krimpgelden wordt daarnaast in 2025 en 2026 uitgekeerd “om te voorkomen dat in regio’s met dalende studentenaantallen cruciale hbo-opleidingen verdwijnen”, en worden in 2025 de kwaliteitsmiddelen toegevoegd aan de vaste voet van hoger-onderwijsinstellingen. Eerder moesten die, conform de afspraken bij de invoering van het leenstelsel, nog vooraf verantwoorden wat ze met dat geld zouden doen voordat ze de kwaliteitsmiddelen kregen toegekend.  

Een andere meevaller voor het hbo betreft de rijksbijdrage per student. In de OCW-begroting van vorig jaar stond dat dit in 2027 per hbo-student 9600 euro zou zijn. In de begroting van dit jaar is het bedrag voor 2027 verhoogd naar 9900 euro per hbo-student. Voor universiteiten geldt het tegenovergestelde: zij zouden volgens de vorige begroting in 2027 per student 8800 euro krijgen, terwijl dit in de huidige begroting is verlaagd naar 8700 per student.  

Verdienen op studenten 

Studenten zelf krijgen te maken met meerdere bezuinigen die hen direct treffen. Zo krijgen Nederlandse studenten in het buitenland niet langer een vergoeding voor ‘misgelopen’ gebruik van het OV. Daarmee bespaart het kabinet jaarlijks 30 miljoen euro vanaf 2029. Daarnaast wil dit kabinet een langstudeerboete invoeren, die al in 2029 een kleine 100 miljoen euro moet opleveren en vanaf 2029 structureel 282 miljoen euro in het laatje van de rijksoverheid moet brengen. 

Tegelijkertijd gaat het kabinet aan de rente op studieschulden verdienen. Vanaf 2029 zal dat jaarlijks 418 miljoen euro zijn, aldus de OCW-begroting. Dit komt doordat de rente op studieschuld de afgelopen jaren is gestegen van 0 naar ruim 2,5 procent. Overigens moet het ministerie van OCW dat geld meteen doorsluizen naar het ministerie van Financiën.  

Bij de behandeling van de OCW-begroting in de Tweede Kamer zal overigens nog moeten blijken hoe het kabinet precies wil bezuinigen op subsidies vanuit OCW. Met deze bezuiniging is in elk geval structureel 292 miljoen euro gemoeid, blijkt uit de begroting. 

The post Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn” 

Dat de starters- en stimuleringsbeurzen zouden worden opgeofferd om de sectorplannen te kunnen behouden, werd vorige week al bekend. Anders dan verwacht begint het bezuinigen echter al met 175 miljoen euro op 1 januari 2025. “Dat is een jaar eerder dan aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord”, stelt UNL vast. “Hierdoor zullen tijdens het lopende collegejaar al negatieve effecten merkbaar worden voor medewerkers en studenten.”

Precair genoeg is dat geld al toegekend aan jonge onderzoekers, waardoor het universiteiten direct in de problemen brengt, zegt UNL-voorzitter Caspar van den Berg. “Met de bezuiniging op de startersbeurzen lijkt het kabinet er bovendien voor te kiezen een aantal universiteiten extra hard te raken. Deze drie jonge universiteiten krijgen relatief meer startersbeurzen omdat zij een lagere vaste bekostiging ontvangen. Een bekostiging die nu niet langer wordt gecompenseerd, wat wel de afspraak was”, stelt hij vast.

Land van kennis en innovatie

Voor UNL is het duidelijk: “Het kabinet zegt zich in te zetten voor een goede concurrentiepositie en een uitstekend vestigingsklimaat, maar doet met deze bezuinigingen precies het tegenovergestelde.” 

NWO en de Kenniscoalitie zijn echter duidelijk nog niet van plan om naar de wapens te grijpen. De Kenniscoalitie” constateert dat het kabinet positieve punten heeft uitgewerkt die ook belangrijk zijn voor Nederlands positie als kennis- en innovatieland”, bijvoorbeeld door de sectorplannen te behouden, zich uit te spreken “voor een aantrekkelijke fiscale kenniswerkersregeling” en te blijven streven naar de Lissabon-norm van drie procent.   

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Tegelijkertijd concludeert NWO- en Kenniscoalitievoorzitter Marcel Levi dat zowel private als publieke investeringen flink moeten stijgen als Nederland in 2030 drie procent van het bbp wil investeren in onderzoek en ontwikkeling. “De Kenniscoalitie is dan ook benieuwd hoe het kabinet van plan is te zorgen dat die investeringen aangejaagd worden”, aldus Levi, die het streven naar de Lissabon-norm wel “hoopvol” noemt. 

Een land dat zo bezuinigt, is verloren 

Minder hoopvol is WOinActie. “Een land dat vier miljard euro bezuinigt op onderwijs, is verloren. Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn.” Daar zal de actiegroep zich echter niet bij neerleggen, schrijft men. Samen met twaalf partners gaat WOinActie de “meest disruptieve staking in het onderwijs ooit” voorbereiden, een belofte die al werd gedaan tijdens de alternatieve opening van het academisch jaar.  “Laten we echt hopen dat het niet nodig is”, zei WOinActie-voorman Rens Bod er toen bij, maar die hoop zal inmiddels zijn vervlogen. 

Ook studentenorganisaties ISO en de LSVb doen mee aan de voorbereidingen van de staking. In reactie op de OCW-begroting laat ISO-voorzitter Mylou Miché optekenen dat studenten het zwaar te verduren krijgen. “Een boete van 3000 euro staat op de planning en de koopkracht van studenten daalt drastisch. Naast het feit dat de bezuinigingen op het onderwijs studenten al zwaar zullen treffen, zorgt de invoering van de langstudeerboete voor een extra harde realiteit: studeren wordt minder toegankelijk.” 

Belofte van kabinet blijkt een leugen 

De koopkracht van studenten daalt namelijk met zeven procent, berekende het Nibud onlangs. Daarbij zijn verdiensten uit stages of bijdragen van ouders al opgeteld, tekent de LSVb aan – “terwijl veel studenten geen stagevergoeding ontvangen of een bijdrage van de ouders.” De studentenvakbond is daarom ziedend. “De belofte van het kabinet dat iedereen erop voor uit gaat, blijkt dus een leugen. Studenten worden financieel keihard geraakt”, aldus LSVb-voorzitter Abdelkader Karbache. “Dat is schandalig en onacceptabel.” 

Ook voor de LSVb is daarom duidelijk wat hen te doen staat: de vakbond gaat “komende tijd fel actievoeren en protesteren met studenten, docenten, bezorgde ouders en de onderwijsinstellingen om deze bezuinigingen tegen te houden. Want als we onze toekomst aan dit kabinet overlaten, wordt die gewoon volledig gesloopt!” 

Hogescholen minder geraakt 

De Vereniging Hogescholen betoogt in een reactie dat de kabinetsplannen de opleiding van voldoende gekwalificeerde mensen dreigt te bemoeilijken. “Dit terwijl juist hogescholen bij uitstek de plek zijn om mensen snel en effectief voor te bereiden op de arbeidsmarkt”, aldus VH-voorzitter Maurice Limmen. Hij hekelt ook het doorzetten van de langstudeerboete en de bezuinigingen op internationale studenten. Die laatste kwestie vindt het hbo geen probleem van zichzelf, maar van het wo. 

Vergeleken met universiteiten worden hogescholen op instellingsniveau nog relatief gespaard. Zo stijgt het budget voor praktijkgericht onderzoek weliswaar niet, maar wordt daar ook niet bezuinigd. Ook de middelen voor het Professional Doctorate blijven intact.

The post “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting 

“De investeringen in onderzoek en wetenschap worden grotendeels voortgezet”, luidt het nog aan het begin van de OCW-begroting, maar in dezelfde alinea moet de minister reeds schuld bekennen aan het “verminderen van het aantal investeringen in universiteiten, hogescholen, onderzoek, wetenschap en innovatie.” Daarmee is de toon voor de OCW-begroting over 2025 gezet. 

Startersbeurzen in plaats van sectorplannen 

Het enige echte nieuws sinds het Hoofdlijnenakkoord is de wisseltruc met de sectorplannen en de starters- en stimuleringsbeurzen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Aanvankelijk wilde kabinet Schoof bezuinigen op de sectorplannen, maar die blijken juist een nuttig instrument bij het realiseren van een andere wens van het kabinet: universiteiten met scherpere profielen en meer onderlinge samenwerking.  

Daarom moeten de starters- en stimuleringsbeurzen, ingesteld om jonge onderzoekers meer zekerheid te kunnen geven en werkdruk te verlagen, eraan geloven. Dat bespaart het kabinet tot en met 2029 jaarlijks 175 miljoen euro. 

Meer ambitie dan plek, aldus begroting 

De Nederlandse wetenschappelijke ambities zijn groter dan de beschikbare middelen, staat als verantwoording in de OCW-begroting. Daardoor moeten veel wetenschappers op een tijdelijk contract werken, “wat ook ongunstig is voor wetenschappelijke kwaliteit.” Die teksten rijmen met eerdere uitspraken van minister Bruins. “We moeten ervoor zorgen dat we niet meer instroom hebben dan het systeem aan kan, zodat je niet pas laat ontdekt dat er eigenlijk geen plek is voor jou in het wetenschappelijk systeem, en dat er niet genoeg geld is om een onderzoeksgroep op te bouwen”, liet Bruins optekenen tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer.  

Het schrappen van de starters- en stimuleringsbeurzen moet bijdragen aan “meer baanzekerheid en minder werk- en aanvraagdruk” in de wetenschap. “In dit kader stimuleren we de instellingen ook de academische cultuur door het programma Erkennen en Waarderen voort te zetten”, aldus het kabinet. 

Open Science als norm, maar halvering budget 

Het kabinet acht het investeren in kennis “van essentieel belang voor onze toekomst.” Niettemin wordt vanaf 2031 structureel 40,3 miljoen euro bezuinigd op het budget van NWO. In 2030 behelst die korting nog 26,6 miljoen euro, aangezien er in dat jaar nog iets over is uit het potje bezuinigingen op de starters- en stimuleringsbeurzen. Ook voor investeringen in grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, onderdeel van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, laat het kabinet geen ruimte. Die bezuiniging bedraag zo’n 30 miljoen euro. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Door het ontmoedigen van buitenlandse studenten, behalve dan in “strategische tekortsectoren” zoals “bèta en techniek”, bezuinigd het kabinet structureel 293 miljoen euro. Dat bedrag loopt vanaf 2026 (dan is het nog 29 miljoen euro) jaarlijks op.  

Het kabinet wil “de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek” vergroten, ervoor zorgen dat wetenschappelijke kennis “vindbaar en toegankelijk” is, en “de transitie naar Open Science als norm ondersteunen”, staat in de OCW-begroting. Toch ontkomt nationaal regieorgaan Open Science NL niet aan een bezuiniging van 10 miljoen euro. Dat betekent voor die organisatie een halvering van het huidige budget. 

Hbo minder geraakt door bezuinigingen in begroting 

Het hbo heeft minder te vrezen van de bezuinigingen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De budgetten voor het Professional Doctorate en praktijkgericht onderzoek blijven de komende jaren gelijk.  

De tweede lading aan krimpgelden wordt daarnaast in 2025 en 2026 uitgekeerd “om te voorkomen dat in regio’s met dalende studentenaantallen cruciale hbo-opleidingen verdwijnen”, en worden in 2025 de kwaliteitsmiddelen toegevoegd aan de vaste voet van hoger-onderwijsinstellingen. Eerder moesten die, conform de afspraken bij de invoering van het leenstelsel, nog vooraf verantwoorden wat ze met dat geld zouden doen voordat ze de kwaliteitsmiddelen kregen toegekend.  

Een andere meevaller voor het hbo betreft de rijksbijdrage per student. In de OCW-begroting van vorig jaar stond dat dit in 2027 per hbo-student 9600 euro zou zijn. In de begroting van dit jaar is het bedrag voor 2027 verhoogd naar 9900 euro per hbo-student. Voor universiteiten geldt het tegenovergestelde: zij zouden volgens de vorige begroting in 2027 per student 8800 euro krijgen, terwijl dit in de huidige begroting is verlaagd naar 8700 per student.  

Verdienen op studenten 

Studenten zelf krijgen te maken met meerdere bezuinigen die hen direct treffen. Zo krijgen Nederlandse studenten in het buitenland niet langer een vergoeding voor ‘misgelopen’ gebruik van het OV. Daarmee bespaart het kabinet jaarlijks 30 miljoen euro vanaf 2029. Daarnaast wil dit kabinet een langstudeerboete invoeren, die al in 2029 een kleine 100 miljoen euro moet opleveren en vanaf 2029 structureel 282 miljoen euro in het laatje van de rijksoverheid moet brengen. 

Tegelijkertijd gaat het kabinet aan de rente op studieschulden verdienen. Vanaf 2029 zal dat jaarlijks 418 miljoen euro zijn, aldus de OCW-begroting. Dit komt doordat de rente op studieschuld de afgelopen jaren is gestegen van 0 naar ruim 2,5 procent. Overigens moet het ministerie van OCW dat geld meteen doorsluizen naar het ministerie van Financiën.  

Bij de behandeling van de OCW-begroting in de Tweede Kamer zal overigens nog moeten blijken hoe het kabinet precies wil bezuinigen op subsidies vanuit OCW. Met deze bezuiniging is in elk geval structureel 292 miljoen euro gemoeid, blijkt uit de begroting. 

The post Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌