Reading view

There are new articles available, click to refresh the page.

‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’ 

Een recent onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Exchanges, stelt dat postdocs een cruciale rol spelen in universiteiten en benadrukt de noodzaak om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Onderzoeker Fiona Fisher van het Institute of Advanced Study aan de Universiteit van Warwick onderzocht de uitdagingen waarmee postdocs wereldwijd worden geconfronteerd.  

Inzicht krijgen 

Fisher gebruikte literatuuronderzoek, data uit de Nature Postdoctoral Survey en focusgroepen met postdocs aan de Universiteit van Warwick en andere instellingen. Het doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de uitdagingen waarmee postdocs worden geconfronteerd en manieren te vinden om hun situatie te verbeteren. 

Een van de belangrijkste bevindingen is dat postdocs vaak gevangen zitten in een tredmolen van kortlopende contracten, wat leidt tot onzekerheid en stress. Veel postdocs verhuizen daarnaast regelmatig voor een nieuwe aanstelling, wat hun privéleven ontwricht. Bovendien is de overgang naar een vaste aanstelling steeds moeilijker geworden omdat deze posities schaarser worden door bezuinigingen op universiteiten. 

Mentale gezondheidsproblemen 

De meerderheid van de postdocs is gepassioneerd over hun werk en streeft een academische carrière na, toont het onderzoek. Toch ervaart een aanzienlijk deel mentale gezondheidsproblemen. De Nature Postdoctoral Survey, uitgevoerd onder duizenden postdocs wereldwijd, laat zien dat 49 procent van de respondenten hulp wilde voor werkgerelateerde depressie en angst, terwijl 51 procent overwoog de wetenschap te verlaten vanwege mentale gezondheidsproblemen. 

Fisher benadrukt dat de rol van postdocs in de loop der tijd is veranderd. Wat ooit werd gezien als een korte overgangsfase naar een vaste academische positie, is nu vaak een langdurige periode van onzekerheid. Postdocs leveren belangrijke bijdragen aan onderzoek, onderwijs en begeleiding van promovendi, maar worden voor deze inzet lang niet altijd erkend of gewaardeerd. 

Leidinggevende is cruciaal 

Het onderzoek identificeert verschillende factoren die bijdragen aan de negatieve ervaringen van postdocs. Een gebrek aan loopbaanontwikkelingsmogelijkheden, uitsluiting op de afdeling en het gevoel slechts als ‘een paar extra handen’ te worden gezien, zijn veelvoorkomende ervaringen. De relatie met de leidinggevende wordt genoemd als een cruciale factor in het bepalen of de postdoctorale ervaring positief of negatief is. 

Om de situatie te verbeteren, doet Fisher verschillende aanbevelingen – waaronder het integreren van vaardigheden- en loopbaanontwikkeling als een essentieel onderdeel van de postdoctorale rol. Dit omvat niet alleen algemene vaardigheden zoals het schrijven van cv’s en sollicitatiebrieven, maar ook specifieke kennis die nodig is voor een academische carrière, zoals het schrijven van succesvolle subsidieaanvragen. 

Het creëren van een ondersteunende gemeenschap voor postdocs wordt ook benadrukt in het onderzoek. Regelmatige bijeenkomsten voor training, onderzoekspresentaties en sociale bijeenkomsten kunnen gevoelens van isolement verminderen en kansen bieden voor het ontwikkelen van onafhankelijke ideeën voor onderzoek.  

Een andere belangrijke aanbeveling is het bevorderen en waarderen van niet-academische carrières. Gezien het lage percentage postdocs dat uiteindelijk een vaste academische positie bemachtigt, is het cruciaal om eerlijk te zijn over carrièreperspectieven en gelijke waarde te hechten aan niet-academische loopbanen. 

Onderzoeksfinanciers hebben grote invloed op beleid universiteiten 

Fisher roept vooral onderzoeksfinanciers op om een actieve rol te spelen in het verbeteren van de postdoctorale ervaring. Onderzoeksfinanciers hebben een grote invloed op het beleid en de activiteiten van universiteiten. Daardoor kunnen ze effectieve veranderingen in de postdoctorale ervaring stimuleren, onder meer door het verplicht stellen van een minimumniveau aan training en ontwikkeling voor postdocs die op subsidies worden aangesteld. 

De Wellcome Trust, een liefdadigheidsorganisatie die wereldwijd onderzoek financiert, vraagt nu bijvoorbeeld om personeelsontwikkelingsplannen als onderdeel van subsidieaanvragen. Het is echter nog onduidelijk hoe de uitvoering van deze plannen aan het einde van een subsidie wordt beoordeeld. 

Verslag uitbrengen van ervaringen 

Fisher stelt financiers ook voor om postdocs de mogelijkheid te geven om aan het einde van een subsidie onafhankelijk verslag uit te brengen over hun ervaring. Dit zou financiers in staat stellen een beeld te krijgen op institutioneel en afdelingsniveau. 

Postdocs die zich gewaardeerd en ondersteund voelen, zullen naar verwachting betere prestaties leveren en eerder in de sector blijven werken. Fisher benadrukt dat zowel instellingen, onderzoeksafdelingen als onderzoeksfinanciers een sleutelrol spelen bij het doorvoeren van de veranderingen die daarvoor nodig zijn. 

The post ‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’  verscheen eerst op ScienceGuide.

De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg

Een recente studie gepubliceerd in het Journal of Higher Education Policy and Management werpt licht op de complexe relatie tussen academisch werk en activisme. Het onderzoek, uitgevoerd door een interdisciplinair team van vijf wetenschappers verbonden aan de twee universiteiten in Amsterdam, verkent de vraag of academici zich zouden moeten bezighouden met activisme. De wetenschappers, die allemaal lid zijn van de Amsterdam Young Academy, komen in het onderzoek zelf ook aan het woord om aan te tonen hoe zij omgaan met activisme als wetenschapper.

Toenemende polarisatie en de opkomst van anti-intellectualisme

In een tijdperk van toenemende polarisatie en de opkomst van anti-intellectualisme besloot een multidisciplinaire groep jonge academici gevestigd in Amsterdam om samen te komen en deze problematiek te bespreken, zo schrijven zij aan het begin van hun onderzoek. “Hoewel niet ieder van ons zichzelf beschouwt als een wetenschapsactivist, hebben we allemaal situaties meegemaakt die ons ertoe brachten om na te denken over de complexe relatie tussen wetenschap en activisme.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De studie is volgens de Amsterdamse onderzoekers uitgevoerd vanuit de overtuiging dat er behoefte is aan meer inzicht in de rol van wetenschappers in publieke en politieke kwesties, inclusief betrokkenheid bij sociale rechtvaardigheid. Het interdisciplinaire karakter van het onderzoek maakt vergelijkingen mogelijk tussen hoe activisme wordt gedefinieerd, waargenomen, beoefend en al dan niet verwelkomd in verschillende vakgebieden.

Persoonlijke reflecties met systematische analyse

De onderzoekers kozen voor een innovatieve onderzoeksmethode genaamd collaboratieve auto-etnografie. Deze methode combineert persoonlijke reflecties met systematische analyse om gedeelde ervaringen binnen een gemeenschappelijke context te onderzoeken. Door hun eigen ervaringen en perspectieven te delen en kritisch te analyseren, konden de onderzoekers diepgaande inzichten verkrijgen in de uitdagingen en mogelijkheden van academisch activisme.

Het onderzoeksteam bestond uit experts uit verschillende disciplines: sociologie, rechten, psychologie, mediastudies en medische wetenschappen. Deze diverse samenstelling stelde hen in staat om het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. De onderzoekers deelden hun persoonlijke ervaringen en reflecties over academisch activisme binnen hun eigen vakgebieden.

Strikte protocollen en richtlijnen

Uit de studie kwam naar voren dat er aanzienlijke verschillen bestaan in hoe academisch activisme wordt gepercipieerd en beoefend in verschillende disciplines. In sommige vakgebieden, zoals sociologie en psychologie, lijkt maatschappelijke betrokkenheid meer geaccepteerd en zelfs aangemoedigd te worden. In andere vakgebieden, zoals geneeskunde, heerst er meer terughoudendheid ten aanzien van activisme. Dit wijst op de strikte protocollen en richtlijnen in de geneeskunde, inclusief de eed van Hippocrates, die artsen verplicht om objectief en onpartijdig te blijven.

Een belangrijk thema dat uit het onderzoek naar voren kwam, is de spanning tussen academische vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. De onderzoekers benadrukken dat academici een unieke positie innemen om bij te dragen aan publieke debatten en sociale verandering, maar waarschuwen ook voor de potentiële valkuilen van activisme. Ze wijzen op het risico dat persoonlijke overtuigingen de objectiviteit van onderzoek kunnen beïnvloeden of dat academici hun expertise kunnen overschrijden bij het innemen van publieke standpunten.

Als voorbeeld van hoe maatschappelijke impact niet moet worden gebruikt, noemt Ladan Rahbari, Jordan Peterson. “Die geen expert is op het gebied van gender of klimaatwetenschap, maar zich toch mengt in onwetenschappelijke discussies over deze onderwerpen. Het probleem is niet dat hij deze ideeën heeft; daar heeft hij zowel als persoon als academicus recht op. Het wordt problematisch wanneer iemand deelneemt aan schijnbaar academische gesprekken over onderwerpen waarover hij niet goed geïnformeerd is. De autoriteit als ‘expert’ in een bepaald veld wordt dan gebruikt om persoonlijke opvattingen te rechtvaardigen die verhuld worden in academisch discours, maar die niet binnen zijn initiële wetenschapsveld vallen.”

Hoge werkdruk, publicatiedruk en precaire arbeidsomstandigheden

De studie belicht ook de institutionele barrières die academisch activisme kunnen belemmeren. Factoren zoals hoge werkdruk, publicatiedruk en precaire arbeidsomstandigheden kunnen het voor academici moeilijk maken om zich actief met maatschappelijke kwesties bezig te houden. Bovendien kan betrokkenheid bij activisme in sommige gevallen negatieve gevolgen hebben voor de carrièreperspectieven van academici.

Een van de participanten in het onderzoek ontving een waarschuwing nadat hij een kritisch artikel in Het Parool had geschreven over corruptie en gebrek aan transparantie op universiteiten. “Toen ik zelf een artikel publiceerde waarin ik het belang van transparantie binnen universiteiten besprak, werd ik na de publicatie door collega’s gewaarschuwd om ‘geen bruggen te verbranden’. Ze gaven ook aan dat het artikel vooraf door bureau communicatie had moeten worden goedgekeurd.”

De studie concludeert dat er geen eenduidig antwoord is op de vraag of academici zich met activisme zouden moeten bezighouden. In plaats daarvan pleiten de onderzoekers voor een genuanceerde benadering die rekening houdt met de specifieke context van elk vakgebied en de individuele omstandigheden van academici.

Meer erkenning en waardering van publieke betrokkenheid

De onderzoekers doen enkele aanbevelingen om de relatie tussen academisch werk en maatschappelijk engagement te verbeteren. Ze pleiten voor meer erkenning en waardering van publieke betrokkenheid binnen academische instellingen. Ook suggereren ze dat universiteiten meer ondersteuning zouden kunnen bieden aan academici die zich willen bezighouden met activisme, bijvoorbeeld door middel van specifieke financieringsmogelijkheden of prijzen voor maatschappelijke impact.

Daarnaast benadrukken de onderzoekers het belang van interdisciplinaire samenwerking om de kloof tussen verschillende vakgebieden te overbruggen. Ze stellen voor om discussies over de rol van academici in de samenleving en de waarde van publieke betrokkenheid op te nemen in academische curricula.

Het onderzoek roept ook op tot een bredere discussie over de rol van universiteiten als instellingen bij het bevorderen van maatschappelijk engagement. Hoewel veel universiteiten steeds meer investeren in onderzoek met maatschappelijke impact, waarschuwen de onderzoekers voor het risico dat deze initiatieven te zeer worden ingekaderd binnen neoliberale tendensen in de academische wereld.

De verantwoordelijkheid ligt vaak uitsluitend bij individuele wetenschappers

Niettemin blijft er volgens de onderzoekers een voortdurende uitdaging bestaan in het afstemmen van initiatieven op het gebied van ‘maatschappelijke impact’ met de bredere neoliberale trends binnen de academische wereld, waarbij de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke impact vaak uitsluitend bij individuele onderzoekers wordt gelegd. Omdat er steeds meer nadruk ligt op het publiceren in hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften.

Universiteiten en onderzoeksfinanciers verwachten daarnaast vaak een zekere mate van maatschappelijke betrokkenheid, hoewel dit soms wordt ingekaderd in de neoliberale term van ‘valorisatie’. Het is echter van groot belang om voorzichtig te zijn en de valkuilen van academisch activisme te vermijden. Dit houdt in dat academici moeten waken voor het risico van coöptatie door openlijk partijdige entiteiten. Wetenschappers moeten ook hoeden voor de verleiding om overhaaste oplossingen te bieden voor dringende kwesties. Dit kan namelijk leiden tot voorbarig of bevooroordeeld onderzoek, wat de integriteit van het wetenschappelijke proces in gevaar brengt.

Om de sociale betrokkenheid van academici werkelijk te bevorderen, moeten universiteiten een meer kritische en structurele rol aannemen. Dit gaat verder dan alleen het aantrekkelijk maken van maatschappelijke betrokkenheid voor onderzoekers. Het houdt ook in dat de beginselen van academische vrijheid hoog moeten worden gehouden en dat er bescherming moet worden geboden aan academici die hun expertise inzetten om deel te nemen aan maatschappelijke debatten.

The post De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg first appeared on ScienceGuide.

Het bericht De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg verscheen eerst op ScienceGuide.

Nederlandse universiteiten worstelen met rankings

Rankings. Het blijft een weerbarstig fenomeen, zo blijkt uit de recent verschenen jaarverslagen van universiteiten over 2023. Sommige universiteiten zijn er maar wat trots op dat ze blijven stijgen en komen met uitvoerige analyses over hun positie op de rankings. Andere universiteiten zijn voorzichtiger en zeggen een andere houding aan te nemen ten aanzien van rankings of maken in tegenstelling tot andere jaren helemaal geen melding meer over rankings, mede ingegeven door een recent advies van UNL.

Zoals bekend heeft de Universiteit Utrecht als eerste Nederlandse universiteit besloten om niet meer mee te doen aan Times Higher Education Ranking. Een bewuste keuze, zegt de universiteit, onder andere omdat de rankings te veel nadruk leggen op score en competitie. “Terwijl de Universiteit Utrecht juist veel inzet op samenwerking en open science.” Daarnaast vindt de universiteit het vrijwel onmogelijk om de kwaliteit van een gehele universiteit met alle verschillende opleidingen en vakgebieden in één getal te vangen. “Ook gebruiken de makers van de rankings gegevens en methoden waar veel op af te dingen valt.”

Positie op rankings past helemaal bij de ambitie om een topuniversiteit te zijn en blijven

Een universiteit die daar anders over denkt, is de TU Delft. Deze universiteit noemt zelfs in het voorwoord van het jaarverslag, de goede prestaties in de Times Higher Education Ranking. “Het past helemaal bij de ambitie om een topuniversiteit te zijn en te blijven, zegt het CvB. Dit blijkt ook uit de standvastig hoge notering op internationale ranglijsten, aldus de universiteit. “Op de Times Higher Education Ranking steeg de TU Delft van de 70ste naar de 48ste plaats. Daarmee zijn we nummer 15 in Europa en nummer 1 in Nederland” meldt de universiteit trots.

Verderop in het jaarverslag presenteert de TU Delft een uitgebreide analyse van verschillende rankings, waaronder subjectrankings, duurzaamheidsrankings en themarankings. Hiermee beoogt de universiteit de kwaliteit van haar onderzoek aan te tonen en te laten zien hoe zij zich op deze gebieden ontwikkelt. De analyse wordt ondersteund door grafieken die de prestaties door de jaren heen weergeven. Hoewel de TU Delft erkent dat de methodologieën van deze rankings tekortkomingen hebben, stelt de universiteit dat ze wel een indicatie geven van de prestaties op bepaalde vlakken.

De WUR is de beste

Ook de landbouwuniversiteit uit Wageningen begint al in de tweede alinea van de inleiding van het jaarverslag over de prestaties van de universiteit op de internationale rankings, waarin zij geplaatst is als beste landbouwuniversiteit ter wereld. “In prominente internationale ranglijsten zoals Times Higher Education en de QS eindigde de Wageningen Universiteit ook in 2023 steeds relatief hoog.”

De kwaliteit van de Wageningse universiteit komt het beste tot uiting in de zogenaamde subject rankings, zo stelt men in Wageningen. “In de QS World University Ranking staat de universiteit voor het onderwerp landbouw en bosbouw op de eerste plaats en voor omgevingswetenschappen op de tweede plaats.” Zo meldt de Wageningen Universiteit trots.

Rankings zijn wel handig omdat er nog geen alternatief is

De Universiteit Twente (UT) worstelt als onderdeel van de 4TU universiteiten meer met rankings, zo geven ze aan. “De traditionele league table rankings zijn beperkt in het meten van maatschappelijke impact, terwijl dat voor de UT wel belangrijk is,” stelt de universiteit. Ze geeft aan dat er in gesprek met andere Nederlandse universiteiten wordt ingezet op een cultuurverandering in het gebruik van deze rankings. “Ondanks de beperkingen geven de rankings wel inzicht in de positie van de UTwente ten opzichte van andere instellingen, wat handig is omdat er ook nog geen alternatief is.”

Ondanks deze twijfels meldt de UT wel dat ze 91 plaatsen is gestegen in de Times Higher Education Ranking. Een toekomstige daling op de rankings wordt in Twente ook als risicovol gezien. “Het risico bestaat dat als er een lagere score is in de internationale rankings dan andere Nederlandse universiteiten, het profiel van de UT niet tot zijn recht komt, waardoor wellicht minder talent, zowel student als staf, wordt aangetrokken.” Daarom vindt de Twentse universiteit het ook nodig om te experimenteren met alternatieve rankings.

De andere technische universiteit, de TU Eindhoven, die ook altijd middelmatig presteert op deze rankings, staat in het geheel niet stil bij de prestaties op deze ranglijsten.

De Universiteit Leiden, die al jaren gestaag daalt op alle rankings, had tot enkele jaren geleden onder leiding van oud-rector Carel Stolker een speciale commissie in het leven geroepen om de prestaties van de universiteit op de wereldwijde rankings te verbeteren. Het Leidse ‘Rapport wetenschappelijke excellentie- en talentbeleid uit 2018’ had ook nadrukkelijk als doel om deze positie te verbeteren. Uit het onlangs verschenen jaarverslag wordt duidelijk dat men een andere weg is ingeslagen. De universiteit komt met een uitgebreide beschouwing over hoe zij in de toekomst wil omgaan met rankings.

Rankings blijven van belang voor internationale studiekiezers en internationale zichtbaarheid

Leiden gaat nog niet zo ver als de Universiteit Utrecht die besloot om aan Times Higher Education geen gegevens meer te leveren. “We stellen vast dat we niet geheel om rankings heen kunnen, en dat deze van belang blijven voor internationale studiekiezers en onze internationale zichtbaarheid. Daarom blijven we voorlopig gegevens leveren aan rankingsorganisaties.”

De Leidse universiteit stelt dat in samenwerking met landelijke en internationale universiteiten er wordt gewerkt aan nieuw beleid rondom rankings. “We ontwikkelen niet alleen zelf een nieuwe verhouding tot rankings, maar doen dat ook op landelijk niveau met onze UNL partners, en internationaal vanuit onze internationale netwerken. Daarmee geven we tevens invulling aan de toezegging die we in 2023 in UNL-verband hebben gedaan om stappen te zetten richting een cultuurverandering in het gebruik van rankings.”

De RUG staat al jaren in de mondiale top 100 van twee van de meest bekende internationale ranglijsten, zo melden zij zonder Groningse bescheidenheid. In de ‘Shanghai’ ARWU op plaats 76 en in de Times Higher Education World University Ranking op plaats 79. “Hoewel de RUG trots is op haar internationaal uitstekende positie, is ze zich er terdege van bewust dat de rankings een beperkt beeld geven en niet representatief zijn voor de volle breedte van het onderzoek, onderwijs en de maatschappelijke impact van de instelling. De RUG steunt daarom de aanbevelingen van de landelijke UNL-werkgroep Rankings om te komen tot een meer genuanceerde omgang met internationale league tables.”

Methodologische tekortkomingen

Deze werkgroep van UNL had vorig jaar als uitkomst dat universiteiten zich kritischer zouden moeten opstellen over wereldwijde ranglijsten van universiteiten. “Deze zogeheten ‘league tables’ kennen methodologische tekortkomingen en pretenderen ten onrechte de prestaties van een universiteit in de meest ruime zin te kunnen samenvatten in één enkel getal”, zo zei deze werkgroep.

Daarnaast adviseerden zij om elkaar in de communicatie niet meer te beconcurreren. “Een individuele universiteit zal bijvoorbeeld niet snel het gebruik van league tables voor marketingdoeleinden beëindigen als andere concurrerende universiteiten niet bereid zijn om hetzelfde te doen.”

Een universiteit die het de laatste jaren steeds beter doet op de verschillende rankings is de Universiteit van Amsterdam, die met geen woord rept over de nuancering ten aanzien van rankings zoals werd aanbevolen door UNL. De UvA komt met een analyse hoe de universiteit presteert vergeleken met andere brede universiteiten elders in Europa. Daaruit blijkt dat de UvA de best presterende brede universiteit is op het Europese vasteland. Daarnaast meldt de UvA trots dat ze de afgelopen jaren is gestegen op de QS Ranking.

Erkennen en Waarderen kan negatieve impact hebben op positie in rankings

De andere Amsterdamse universiteit, de VU, heeft een wat calvinistischere opvatting over rankings en maakt geen enkele melding meer over hun positie. Ze verbinden de discussie over rankings met Erkennen en Waarderen. “Onderzoek, onderwijs en valorisatie zijn gelijkwaardige kerntaken. We vragen van onze medewerkers leiderschap, een ondernemende geest en samenwerkingsgerichte houding. Daarom gaan we een meer diverse en evenwichtige manier van erkennen en waarderen ontwikkelen, die recht doet aan ieders talent. Deze verandering kan negatieve impact op de positie van de VU en VU-wetenschappers hebben in de huidige rankings. De VU hanteert hiervoor een hoge risicoacceptatie.”

De Universiteit van Tilburg, de Radboud Universiteit en de Universiteit Maastricht, hebben het advies van UNL ter harte genomen en maken geen enkele melding meer over rankings in hun jaarverslag.

The post Nederlandse universiteiten worstelen met rankings first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nederlandse universiteiten worstelen met rankings verscheen eerst op ScienceGuide.

Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken

In het verleden zochten universiteiten vanuit ideologische, historische of religieuze redenen verbinding met de samenleving. Nu wordt dat veelal gedreven door marketing, financiering of externe druk, zo blijkt uit het Delftse onderzoek bij Nederlandse universiteiten. Maatschappelijke betrokkenheid wordt steeds vaker geëist door onderzoeksfinanciers zoals NWO en de European Research Council. Ook de politiek dringt hier steeds meer op aan. Daarmee is de verbinding met de samenleving veelal niet intrinsiek gedreven zoals in het verleden, maar wordt deze afgedwongen door externe belanghebbenden.

Rankings en competitie

Er is een groeiend aantal Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs dat steeds actiever wordt in maatschappelijke betrokkenheid. Dit roept de vraag op over hun motivaties, doelstellingen en activiteiten op dit gebied. Wereldwijd willen universiteiten steeds meer de sociale ongelijkheid bestrijden en het vertrouwen in de wetenschap vergroten. Dit doen ze veelal door te investeren in maatschappelijke betrokkenheid, niet zozeer wereldwijd, maar juist lokaal, in eigen stad, regio en land. Als gevolg van de toenemende mondialisering en vermarkting door competitie, die gedreven wordt door internationale rankings, zijn universiteiten steeds meer losgeraakt van hun lokale omgeving, zo stellen de Delftse onderzoekers.

Vanuit de politiek en de samenleving is er daarnaast een toenemende vraag om als universiteit meer maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Vorige week stelde de voorman van NSC, Pieter Omtzigt, nog dat universiteiten door de doorgeschoten internationalisering hun publieke taak niet hebben begrepen.

Is er wel echt sprake van een verandering?

In navolging van buitenlandse voorbeelden besteden Nederlandse universiteiten ook steeds meer aandacht aan maatschappelijke betrokkenheid en nemen ze dat steeds vaker op in hun missiestatements en strategische plannen. Veel initiatieven aan Nederlandse universiteiten bestaan al veel langer. De vraag is of er nu sprake is van een werkelijke uitbreiding van de activiteiten of dat het hier slechts een herkadering betreft van bestaande activiteiten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Voor het onderzoek zijn er interviews afgenomen bij medewerkers en bestuurders van de Vrije Universiteit, de TU Delft, de Universiteit Utrecht en de Erasmus Universiteit. Volgens de Delftse onderzoekers zijn deze vier universiteiten uitgekozen omdat zij zich publiekelijk uitspreken voor maatschappelijke betrokkenheid.

Het onderzoek definieert drie typen beweegredenen waarom universiteiten de verbinding zoeken met de samenleving. Sommige initiatieven worden juist genomen als een tegenreactie op marktwerking en de internationale competitie, door te focussen op lokale relaties in plaats van internationale concurrentie. Daarnaast gebruiken universiteiten maatschappelijke betrokkenheid ook als marketinginstrument om hun reputatie te verbeteren, vergelijkbaar met maatschappelijk verantwoord ondernemen bij bedrijven. Tot slot voelen universiteiten druk om hun maatschappelijke relevantie aan te tonen en zetten betrokkenheid in als strategie hiervoor. Veelal blijken deze drie beweegredenen door elkaar en tegelijkertijd gebruikt te worden.

Christelijke waarden van de VU

Uit interviews bij de Vrije Universiteit blijkt dat de christelijke waarden van liefdadigheid nog steeds doorwerken in het imago van de VU en dat dit ook mensen aantrekt om aan de VU te komen werken en studeren.

Ook zijn universiteiten maatschappelijk betrokken omdat dit financiering oplevert, zo zeggen geïnterviewden uit Delft. Voor de TU Delft was financiële steun van de lokale overheid een van de belangrijkste drijfveren om de overeenkomst met de gemeente tot stand te brengen, waarbij betrokkenheid tussen universiteit en gemeenschap vooral het idee van de Delftse burgemeester Marja van Bijsterveld was.

Verkleinen van ongelijkheid

De maatschappelijke betrokkenheid van universiteiten wordt door de geïnterviewden ook gezien als een manier om bij te dragen aan het verkleinen van de onderwijsongelijkheid. Zo participeren de TU Delft en de UU in het project ‘Meet the Professor’. Door basisscholen te bezoeken hopen de respondenten in het onderzoek dat kinderen met een minder bevoorrechte sociaaleconomische achtergrond interesse ontwikkelen om naar de universiteit te gaan.

Volgens meerdere respondenten hebben veel mensen ook een verkeerd beeld van wetenschap en universiteiten. Dit ondermijnt de legitimiteit en het maatschappelijk draagvlak voor universiteiten en creëert een waargenomen tweedeling tussen universiteiten en de bredere samenleving.

Hoop op meer draagvlak voor investeringen

Voor respondenten van de TU Delft hangt zichtbaarheid samen met de lokale perceptie van de universiteit. Veel Delftenaren zien vooral de negatieve kanten van een grote universiteit in hun stad, zoals studentenoverlast en de vele fietsen. Door betrokkenheid en samenwerking wil de universiteit de positieve aspecten van haar aanwezigheid benadrukken, bijvoorbeeld via studenten die vrijwilligerswerk doen en het tonen van technologische innovaties in het stadscentrum. De hoop bij de universiteit is dat dit het maatschappelijke draagvlak voor overheidsuitgaven aan universiteiten zal vergroten.

Volgens andere respondenten zijn er verschillende misvattingen in de samenleving over universiteiten: ze zouden veel geld ontvangen van de overheid, studenten zouden alleen maar feesten en drinken, en onderzoek zou niet onafhankelijk zijn en beïnvloed worden door linkse wetenschappers. Eén respondent benadrukte dat deze percepties een kloof creëren tussen universiteiten en de samenleving, wat hun legitimiteit schaadt.

Er zijn terecht vragen vanuit de samenleving

Verschillende respondenten zagen het publieke debat niet alleen als een negatieve drijfveer, maar ook als een kans voor universiteiten om na te denken over hun identiteit en rol in een veranderende samenleving. Zij vinden dat de huidige samenleving terecht om meer maatschappelijke impact van universiteiten vraagt. Eén bestuurder van de UU benadrukte dat deze roep universiteiten dwingt om een fundamentele vraag te beantwoorden over hun bestaansrecht.

Respondenten merkten ook op dat maatschappelijke betrokkenheid een ‘verkoopargument’ kan zijn in de concurrentie tussen universiteiten. Het helpt bij het opbouwen van een identiteit die toekomstige studenten en medewerkers aantrekt. Al voor de term ‘maatschappelijke betrokkenheid’ bekend werd, bestonden er op alle vier de universiteiten al veel van deze activiteiten.

De financiële middelen zijn beperkt

Deze activiteiten werden eerder ‘dienstverlening’, ‘kennisoverdracht’ of ‘valorisatie’ genoemd. De grootste verandering vond de afgelopen jaren plaats op bestuurlijk niveau, waar de term nu expliciet in het beleid is opgenomen, zoals bij de TU Delft en de UU. De financiële middelen voor de activiteiten waren bij de vier universiteiten echter beperkt. De onderzoekers stellen dat je de vraag kunt stellen of hier geen sprake is van window dressing door universiteiten.

Een beleidsadviseur van de VU stelt dat pilots die heel goed lopen vooral door het College van Bestuur worden gebruikt om een goede indruk te maken. “Maar als we zeggen dat we € 50.000 extra nodig hebben voor een nieuwe assistent, dan is dat niet mogelijk. Dan denk ik: hoe kan dit nu?”

Zakelijk en egoïstisch

De maatschappelijke betrokkenheid van universiteiten kan ook gezien worden als een uitdrukking van de vermarkting van het hoger onderwijs, zeggen de onderzoekers van de TU Delft aan het slot van hun onderzoek. “Net als uit andere onderzoeken laten onze bevindingen zien dat maatschappelijke betrokkenheid een concurrentievoordeel biedt en wordt gebruikt als marketinginstrument om de reputatie van universiteiten te verbeteren en op die manier een institutioneel merk te vormen – een praktijk die sterk lijkt op het gebruik van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals dat te zien is in het bedrijfsleven.”

Als universiteiten zich alleen lokaal engageren voor eigen voordeel om hun maatschappelijke relevantie te tonen of omdat de samenleving daarom vraagt, zal hun gedrag zakelijk, egoïstisch en losgekoppeld blijven van hun lokale omgeving, zeggen de Delftse onderzoekers. In die zin kan de maatschappelijke betrokkenheid universiteiten gevangenhouden in een paradox: door te proberen hun maatschappelijke waarde te bewijzen, blijven ze de wetten van de marketing hanteren. Het vraagstuk van de legitimiteit zal dan onopgelost blijven.

The post Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken verscheen eerst op ScienceGuide.

❌