Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’

1 October 2024 at 08:16

De universiteit, misschien wel de oudste organisatievorm, is de afgelopen decennia sterk beïnvloed door neoliberale doctrines zoals New Public Management, die publieke organisaties prikkelen om meer als commerciële bedrijven te acteren. Dat heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van het academische onderwijs en onderzoek, schrijven onderzoekers Max Visser (Radboud Universiteit), Peter Stokes (De Montfort University), Ashok Ashta (University of Kitakyushu) en Lynne M. Anderson (Temple University).  

Daarnaast vormt het een fundamentele bedreiging voor de academische vrijheid, de vrijheid van onderzoek en de verspreiding van kennis, aldus de auteurs. Aan de hand van het begrip ‘performativiteit’ schetsen zij de veranderende academische cultuur, waarbij ze voorbeelden geven van eigen ervaringen. 

Technologie stuurt op efficiëntie 

Geënt op het begrip ‘performativiteit’ van de Franse filosoof Jean-François Lyotard kan worden begrepen hoe de invloed van technologische hulpmiddelen de academische wetenschap heeft veranderd. ‘Performativiteit’ is een taalkundig begrip dat aanduidt hoe taal een veranderend effect kan hebben. Zo is bijvoorbeeld het uitspreken van een gerechtelijk vonnis performatief: de uitspraak is niet alleen een uitspraak, maar tegelijkertijd een daad die verandering bewerkstelligt. 

Het gebruik van technologie kan op soortgelijke wijze worden begrepen. Technologische middelen volgen namelijk het principe van ‘optimale prestatie’, het maximaliseren van de uitkomst en het minimaliseren van de inbreng, aldus Lyotard. Het gebruik van technologie is niet alleen het gebruik ervan (zoals een rechterlijke uitspraak niet alleen iets is dat letterlijk uitgesproken wordt), maar trekt altijd ook een richting op: die van efficiëntie. Door het gebruik van technologische middelen zijn ook wetenschap en onderwijs ‘productiekrachten’ geworden, en aan hun ‘producten’ wordt niet meer gevraagd of ze waar zijn, maar welk nut ze dienen en in hoeverre ze verkoopbaar zijn, schetst Lyotard.  

Door socioloog Stephen Ball werd het begrip ‘performativiteit’ verder uitgewerkt tot een wijze van overheidsregulering om bijvoorbeeld onderwijsinstellingen te organiseren aan de hand van monitorsystemen, databanken, jaarverslagen, inspecties en peer reviews. Daarbij zijn steeds drie samenhangende aspecten zichtbaar: kwantificering, het ideaal van perfecte controle, en fabricatie. Kort gezegd verworden medewerkers tot vergelijkbare en classificeerbare getallen, hebben alle organisatorische inspanning om prestaties zo gewenst mogelijk te maken als gevolg dat de initiële prestaties juist dalen, en worden instellingen door alle verantwoordingsplichten eerder gestimuleerd om te laten lijken alsof ze goed zijn dan daadwerkelijk goed te zijn.  

Belang van rankings voor universiteit 

Wie de wetenschappelijke literatuur over het bestuur van universiteiten in de achterliggende decennia erop naslaat, vindt die drie aspecten ruimschoots terug, schrijven de auteurs. Kwantificering blijkt bijvoorbeeld uit het belang dat universiteiten hechten aan rankings, aan het gebruik van abstracte kwantitatieve indicatoren bij het beoordelen van wetenschappelijke kwaliteit, en het gebruik van studentevaluaties om onderwijs te beoordelen.  

Het ‘ideaal van perfecte controle’ wordt op basis van de literatuur geïllustreerd door universiteitsmanagers die vaak van buiten de academische wereld komen, het administratieve personeel onder hun directe leiding uitbreiden, budget van onderzoek verschuiven naar de administratieve afdelingen, en via die administratieve kanalen de democratische structuur van instellingen omzeilen en vervangen.  

Eigen ervaringen binnen universiteit 

De vier auteurs hoeven zelf echter niet naar de literatuur te kijken om te weten waarover het gaat: gezamenlijk hebben ze meer dan honderd jaar ervaring binnen universiteiten, schrijven ze. In persoonlijke verhalen doen ze alle vier uit de doeken hoe ze drie genoemde aspecten terugzien in hun academische omgeving.  

De ervaringen met ‘kwantificering’ variëren van een vereist aantal publicaties tijdens een promotietraject tot een businessfaculteit met een decaan die koste wat het koste aan de top van een ranking wilde komen. Gedurende vijftien jaar stelde deze decaan alles in het werk: hij nam productieve onderzoekers aan die in toptijdschriften publiceerden, voerde bibliometrische systemen in, beoordeelde alle prestaties van personeel puur op basis van getallen, gaf bonussen voor publicaties en het aantrekken van studenten, en creëerde meerdere administratieve lagen die zich puur bezighielden met het kwantificeren van prestaties om zo goed mogelijk te presteren in rankings. Wie geen goede getallen kon overleggen, mocht vertrekken of kreeg meer onderwijstaken toegeschoven.  

De decaan kreeg overigens wel en niet wat hij wilde: meerdere jaren op rij stonden opleidingen bovenaan de rankings – totdat in 2018 een klokkenluider bekendmaakte dat de businessfaculteit gemanipuleerde data aanleverde, en de decaan uiteindelijk voor fraude werd veroordeeld.  

Oefenen voor visitaties 

De uitbreiding van administratieve lagen en afdelingen past ook bij het ‘ideaal van perfecte controle’. Zo vertelt auteur Peter Stokes hoe hij als waarnemend decaan te maken kreeg met een allerlei ‘invasieve’ reviews vanuit het ‘University Senior Management Team’. Dat managementteam had misschien het idee perfecte controle te hebben, maar in feite brachten ze chaos en paniek, schetst Stokes.  

Het aspect van ‘fabricatie’ blijkt het best uit het verhaal van Radboud-UhD Max Visser, die vertelt hoe zijn afdeling een zo positief mogelijk beeld van hun onderzoek moest schetsen om financiers niet af te schrikken. Kwamen visitatiecommissies op bezoek, dan werden in de dagen ervoor oefensessies gehouden waarin Visser en zijn collega’s de gewenste teksten en gedragingen moesten oefenen – “alles ten dienste van een optimale ‘performance’ voor deze visitatiecommissies”. 

De eigen ervaringen van de auteurs onderstrepen hoezeer de drie aspecten elkaar versterken. “Kwantificatie maakt academische prestaties steeds beter zichtbaar en identificeerbaar, wat het vatbaarder maakt voor toenemende (perfecte) controle, wat op den duur weer op spreadsheets gebaseerde fabricatie mogelijk maakt”, schetsen ze.  

E&W en Universiteit Gent als goede voorbeelden 

Hoewel medewerkers in alle lagen van universiteiten kunnen proberen zich persoonlijk te verzetten tegen neoliberale invloeden, is evenzeer collectieve actie nodig. Daarom formuleren de auteurs voor elk van de drie genoemde aspecten een tegengif. Zo moet kwantificering worden tegengegaan door beslissingen over banen, promoties en financiering niet alleen op metrics te baseren, maar ook op wetenschappelijke inhoud en kwaliteit. De DORA-verklaring, waarin wordt opgeroepen om bijvoorbeeld Journal Impact Factors niet meer te gebruiken om iets te zeggen over de kwaliteit van een individueel artikel, wijst al in die richting. Ook het Nederlandse Erkennen en Waarderen-programma wordt door de auteurs als goed voorbeeld genoemd.  

Het ‘ideaal van perfecte controle’ kan worden tegengegaan door besluitvorming te decentraliseren, het aantal bestuurlijke en administratieve medewerkers te verlagen, en onderlinge competitie te verminderen. Bij de Universiteit Gent zien de auteurs al een goed voorbeeld: daar is men het functioneren van personeel eens in de vijf jaar gaan beoordelen in plaats van ieder jaar, wordt niet meer alleen op onderzoeksprestaties beoordeeld, en is de administratieve last voor academici drastisch verlaagd.  

Wordt het aantal audits en accreditaties aanmerkelijk teruggebracht, dan zal dat ook de ‘fabricatie’ terugdringen, schrijven de auteurs. Universiteiten hoeven dan niet meer door allerlei hoepels te springen om maar geaccrediteerd te worden of ‘excellent’ te blijven, en kunnen hun middelen dan inzetten ten bate van onderzoek en onderwijs. Echte voorbeelden daarvan ontbreken nog, maar een Europese afspraak uit 2022 om “beoordelingen vooral op kwalitatieve gronden te laten plaatsvinden” is een begin, aldus de auteurs.

The post ‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’ verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌