Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

‘Ook wetenschapscommunicatie moet voldoen aan wetenschappelijke integriteit’

30 October 2024 at 10:06

Wetenschappers worden in toenemende mate geacht om hun kennis en onderzoeksresultaten te delen met een breed publiek. Zo wordt de ‘reikwijdte’ van een publicatie steeds vaker als een indicator van wetenschappelijke kwaliteit gezien, en geeft Open Science onderzoekers een prikkel om hun resultaten voor iedereen beschikbaar te maken, schrijven auteurs van Europese universiteitenkoepel LERU in een advies over wetenschapscommunicatie. Het gevaar bestaat dat de gewraakte ‘publish or perish’-cultuur daardoor wordt uitgebreid met een ‘communicate or perish’-component. 

Alleen betrouwbare wetenschapscommunicatie effectief 

Wetenschapscommunicatie richting een breed publiek is echter alleen effectief als het ook betrouwbaar is, benadrukt LERU. Slechte wetenschapscommunicatie kan het vertrouwen in de wetenschap ondermijnen, vooral tijdens periodes met bovengemiddelde interesse in onderzoeksresultaten – bijvoorbeeld tijdens de coronapandemie.  

De vernieuwde interesse in wetenschapscommunicatie na de pandemie biedt de mogelijkheid om het meteen goed aan te pakken, staat in het LERU-advies, waarvan de Britse hoogleraar Rhys Morgan (University of Cambridge) hoofdauteur is. Om te beginnen moet wetenschappers worden bijgebracht dat ook wetenschapscommunicatie in het domein van wetenschappelijke integriteit valt. Daarnaast hebben universiteiten de taak om wetenschappers de fijne kneepjes van wetenschapscommunicatie aan te leren, vindt LERU. 

Kom met breed verhaal, niet met smalle schijnwerpers 

Open, eerlijk en transparant zijn over onderzoek is een belangrijk onderdeel van wetenschappelijke integriteit. In publicaties wordt daarom inmiddels vermeldt of er sprake is van bijvoorbeeld belangenverstrengeling en het gebruik van proefdieren of kunstmatige intelligentie. Bij communicatie via traditionele of sociale media is het echter veel minder makkelijk om zulke transparantie te geven, beseffen de LERU-auteurs.  

Een focus op een specifiek onderzoek of onderzoeksresultaat zonder daarbij de brede wetenschappelijke context te bespreken, kan ook tot een gebrek aan transparantie leiden. Wetenschapscommunicatie zou volgens de auteurs minder schijnwerpers op een bepaalde onderzoeker of onderzoeksgroep moeten richten, maar eerder een duidelijke, in de context geplaatste boodschap moeten verspreiden.  

Hoger-onderwijsinstellingen moeten wetenschappers daarom bijbrengen dat alle communicatie over onderzoek aan de eisen van wetenschappelijke integriteit moeten voldoen, en hen ondersteunen om dat binnen verschillende contexten in de praktijk te brengen. Daarnaast moeten onderzoekers worden gesteund bij het weerstaan van druk om over onderzoeksresultaten te communiceren als dat niet gepast is, aldus LERU.  

Wetenschapscommunicatie moet onzekerheden benoemen 

Bij het neerzetten van een helder, overtuigend verhaal ligt het gevaar van versimpeling op de loer. Evenzo kan de drang om impact te maken leiden tot het overdrijven van het belang van een onderzoek. “Dat is begrijpelijk, maar ook gevaarlijk”, aldus de LERU-auteurs.  

Duidelijk maken waar de onzekerheid in een artikel of onderzoek zit, zou daarom een kernvaardigheid voor onderzoekers moeten zijn. Eveneens moeten onderzoekers in staat zijn om weerwoord te bieden als hun onderzoeksresultaten in publiekscommunicatie worden gehyped. “Dat kan alleen door effectieve mediatraining”, aldus de auteurs, die universiteiten de opdracht meegeven om zulke trainingen, waarin aandacht is voor het toelichten van onzekerheid, toegankelijk te maken voor onderzoekers. 

Datzelfde geldt volgens de LERU-auteurs bij de omgang met pre-prints, wetenschappelijke artikelen die al wel met de wetenschappelijke gemeenschap worden gedeeld, maar nog niet aan een peer review zijn onderworpen. Universiteiten zijn daarom voorzichtig in het communiceren hierover, en die voorzichtigheid mag door de academische gemeenschap worden overgenomen. 

Onwaarheden doen het beter op sociale media 

Wetenschappelijke artikelen die via sociale media worden gedeeld, worden vaker geciteerd dan artikelen die niet op die wijze worden gedeeld. Daartegenover staat dat onwaarheden zich via sociale media veel sneller en verder verspreiden dan waarheden. Dat noopt tot voorzichtigheid bij wetenschapscommunicatie via sociale media, blijkt uit het LERU-advies – niet in de laatste plaats omdat het onderzoekers kan verleiden tot het overdrijven van onderzoeksresultaten, of deelname aan discussies die buiten hun expertise liggen.  

Maak onderzoekers daarom bewust van de potentiële valkuilen bij communicatie via sociale media, en leer ze hoe ze zich daar het best kunnen uiten, adviseren de LERU-auteurs. Onderzoekers moeten bijvoorbeeld voor ogen hebben dat hun publiek waarschijnlijk minder kennis over het onderwerp heeft dan zijzelf, wat het uitleggen van nuances of onzekerheden extra belangrijk maakt. Ook het doorverwijzen naar meer gedetailleerde informatie vormt een van de aanbevelingen in het LERU-advies.  

Instellingen moeten het instrueren van onderzoekers overigens geenszins gebruiken om dier academische vrijheid in te perken, benadrukken de auteurs.  

Meer aandacht voor training wetenschapscommunicatie 

Gezien het belang van heldere en transparante communicatie over onderzoeksresultaten, moeten hoger-onderwijsinstellingen meer nadruk leggen op ondersteuning en training daarin. Daarbij noemen de auteurs onder meer training in het presenteren van statistieken, een goed gebruik van visuele hulpmiddelen, omgaan met verzoeken waarin informatie op heel korte termijn wordt verlangd, en voorkomen dat men als wetenschapper wordt betrokken in discussies buiten het eigen kennisgebied. 

Aan het advies is een checklist toegevoegd die wetenschappers kunnen gebruiken bij het voorbereiden van publieke communicatie.  

The post ‘Ook wetenschapscommunicatie moet voldoen aan wetenschappelijke integriteit’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Ook wetenschapscommunicatie moet voldoen aan wetenschappelijke integriteit’ verscheen eerst op ScienceGuide.

Individual Reward-Seeking Predicts Nicotine Response

25 October 2024 at 15:08
This shows two smokey heads.A new study finds that individualistic reward-seeking behaviors in mice can predict their responses to nicotine. Conducted in a semi-natural environment called Souris-City, the research observed how male mice developed distinct reward-seeking strategies when isolated from peers.

“Ik heb helemaal niets tegen activistische wetenschappers, maar hoe effectief zijn ze?”

22 October 2024 at 09:38

Universiteiten en wetenschappers staan niet los van politiek en samenleving, bleek al bij binnenkomst van de bibliotheek aan de Neude. Daar stelden UU-studenten dat hun universiteit zich medeplichtig maakt aan het dodelijke geweld en de mensenrechtenschendingen in Gaza. “Het is nogal hypocriet dat de rector hier komt spreken over de maatschappelijke rol van de universiteit, terwijl de Universiteit Utrecht nog altijd de banden met Israëlische onderzoeksinstellingen niet heeft verbroken”, liet een student optekenen.  

In het Huis van Actief Burgerschap, ondergebracht in het bibliotheekgebouw, ging het echter over de universiteit als instituut. Op uitnodiging van Utrechtse geesteswetenschappers vertelden Henk Kummeling, Manon Kluijtmans en Frank Miedema over hun boek ‘De universiteit in transitie’.  

Enorme culturele verandering binnen universiteit 

De beweging waaruit het boek ontstond, begon zo’n tien jaar geleden, schetste Kummeling. “Een groep van met name Nederlandse wetenschappers, waaronder Frank Miedema, constateerde toen dat het de verkeerde kant op ging met de wetenschap: we waren vooral met onszelf bezig, en te weinig met de samenleving.” Vanuit die zorg is de Open Science-beweging ontstaan, met als kerngedachte dat de universiteit meer moet en wil teruggeven aan de samenleving, en meer van de samenleving moet binnenhalen.  

De precieze gevolgen voor de universiteit zelf probeerden Kummeling, Kluijtmans en Miedema zich gezamenlijk voor te stellen. Tijdens de pandemie sloegen de respectievelijk rector magnificus, vice-rector onderwijs en toenmalig vice-rector onderzoek van de Universiteit Utrecht aan het schrijven, met ‘De universiteit in transitie’ als resultaat. De denklijnen daarin stemmen sterk overeen met het Erkennen en Waarderen-programma, maar betreffen ook de betrokkenheid en interactie met de samenleving.  
 
“Ik denk dat wij getuige zijn van een enorme culturele verandering binnen de universiteit, van de – hoewel ik dat een wat lastige term vind – ‘vermaatschappelijking ervan”, aldus Kummeling. 

57 experts, niet één burger 

Wie kijkt naar de overheid, ziet dat die vrijwel altijd vóór burgers werkt, en zelden mét burgers, stelde kwartiermaker Teun Gautier van het Huis voor Actief Burgerschap. “Aan wetenschappers kun je een soortgelijke vraag stellen: bedrijven jullie wetenschap óver burgers of mét burgers?”, vroeg hij. Een recent rapport van de Sociaal Economische Raad vormt een slecht voorbeeld, schetste hij. “Daar concludeerden zes wetenschappers met allemaal meerdere titels voor hun naam in een rapport van 192 pagina’s dat de burger geen grip ervaart. Daartoe hebben ze wel met 57 experts gesproken, maar met niet één burger.” 

Wordt de burger wel betrokken in onderzoek, dan gebeuren er andere dingen, betoogde Gautier. Een universiteit wordt dan bijvoorbeeld al snel met de neus op het organisatorische feit van gescheiden domeinen en disciplines gedrukt, terwijl problemen in de samenleving meestal niet in één hokje passen. Daarnaast vergt het een andere opstelling van onderzoekers. “Het maakt zo’n groot verschil of je functioneel of menselijk de interactie aangaat. Als universiteit zullen jullie moeten bedenken hóe jullie naast die burger kunnen gaan staan.” 

Wetenschappers moeten aansluiting zoeken bij gemeenschappen 

Maar wie is ‘die burger’? Daarvan bestaat geen prototype, waren de aanwezigen het met elkaar eens. In plaats daarvan is het beter om over ‘publieken’ te praten, schetste Miedema. “Kijk je naar de zorg, dan bestaat het publiek soms uit een heel specifieke groep patiënten. Betreft een probleem zowel zorg als wonen, dan heb je weer met een heel ander publiek te maken. Je moet daarover eerlijk zijn als je kiest voor een bepaald onderzoek of een bepaalde richting. Ja, je had ook andere keuzes kunnen maken en een ander probleem voor een ander publiek kunnen oppakken – net zoals je eerlijk moet zijn over situaties waarin een andere universiteit beter in staat is om een specifiek probleem te onderzoeken.”  

Ook Gautier benadrukte dat de samenleving in gemeenschappen is georganiseerd. Weten onderzoekers daarbij aansluiting te vinden, dan komen ze verder dan ze op eigen kracht hadden gekund. “Het grote probleem zit in het gebrek aan vertrouwen: veel mensen willen niet te maken hebben met instituties. Gemeenschappen hebben echter in de regel sleutelfiguren die wél worden vertrouwd. Als je aansluiting bij hen weet te maken, kun je vandaaruit een relatie met zo’n gemeenschap opbouwen.”  

Zijn activistische wetenschappers effectief geweest? 

Het wantrouwen in de wetenschap is soms fors. De universiteit kan dat doorbreken door zich anders op te stellen, sprak Kummeling zijn hoop uit. “Wetenschap is een contactsport. Als wij onze kennis tot nut willen maken en bij de samenleving willen brengen, zullen we ons op een andere manier tot de samenleving moeten verhouden. Als we afstand bewaren en alleen met boodschappen komen die betekenen dat mensen hun ‘leuke dingen’ kwijtraken, lukt dat niet. Wij hebben dus de opdracht om op een andere manier contact te leggen tussen de samenleving en de wetenschap.” 

De Utrechtse rector kijkt daarom met enige reserve naar veel activistische klimaatwetenschappers. “Ik heb helemaal niets tegen activistische wetenschappers; het is geweldig als mensen hun kennis naar de samenleving brengen. Je moet je echter wel afvragen hoe effectief je daarin bent. Als klimaatactivisten nu pleiten voor nog veel hardere acties, is mijn respons: kijk eens wat er de afgelopen maanden bij alle verkiezingen is gebeurd. Hebben partijen met aandacht voor het klimaat in hun programma nu winst geboekt? Nee. Als je die samenleving echt zo ver wilt krijgen dat ze iets gaan doen, moet je dat misschien op een andere manier proberen – bijvoorbeeld door public engagement in het onderzoek.”

The post “Ik heb helemaal niets tegen activistische wetenschappers, maar hoe effectief zijn ze?” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Ik heb helemaal niets tegen activistische wetenschappers, maar hoe effectief zijn ze?” verscheen eerst op ScienceGuide.

Teen Friendships Shape Long-Term Wellbeing

13 October 2024 at 20:37
This shows a group of friends.New research reveals that teenage friendships lay crucial foundations for adult wellbeing, with the timing and nature of these friendships playing a pivotal role. Early adolescence social acceptance is linked to better adult mental health, while close friendships in later teens impact job satisfaction and romantic stability.

Springer Nature belooft aandeelhouders veel geld te verdienen met Open Access 

7 October 2024 at 10:38

Afgelopen vrijdag ging de Duitse uitgever Springer Nature naar de beurs. Het bedrijf is uitgever van tal van wetenschappelijke tijdschriften, maar geeft ook veel studieboeken voor het hoger onderwijs uit. Wereldwijd heeft Springer Nature meer dan 9000 mensen in dienst, en maakt het een omzet van 1,8 miljard euro per jaar.  

De markt waarin de uitgever opereert is de afgelopen twintig jaar enorm gegroeid: wereldwijd wordt steeds meer geïnvesteerd in onderzoek en wetenschap, en meer wetenschappers betekent meer publicaties. De beursgang verliep succesvol; het aandeel steeg meteen zeven procent toen het op de beurs van Frankfurt werd gelanceerd. 

Wetenschappelijk personeel verdient het geld voor Springer Nature 

De tijdschriften die Springer Nature uitgeeft, worden vooral beheerd door wetenschappelijk personeel van universiteiten. Zij doen de peer review van de artikelen die al dan niet gepubliceerd worden, zitten in de redacties of publiceren zelf in de tijdschriften. Dit doen ze veelal op vrijwillige basis. Wetenschappers die toch iets willen meepikken van de winsten die Springer Nature op hun werk maakt, kunnen nu dus aandelen kopen. 

Het Duitse bedrijf hoopt de komende jaren vooral veel geld te gaan verdienen met Open Access. Dat biedt aanzienlijke voordelen voor aandeelhouders van Springer Nature, voornamelijk door de positieve impact op de financiële prestaties en toekomstperspectieven van het bedrijf, zo schrijft het bedrijf in de prospectus voor aandeelhouders. De transitie naar Open Access heeft Springer Nature in staat gesteld om zijn marktpositie te versterken en “nieuwe groeimogelijkheden te benutten” in de snel veranderende wereld van wetenschappelijk publiceren. 

Vorig jaar heeft de uitgever 180.000 wetenschappelijke artikelen Open Access gepubliceerd. Het bedrijf, dat daar dus flink op verdient, zegt dat dit dé manier is om wetenschappelijke vooruitgang te bewerkstelligen. Bovendien is het een win-winsituatie die gunstig is voor het brede publiek, voor de wetenschappers, en natuurlijk voor de uitgever zelf. Gemiddeld worden Open Access-artikelen namelijk zes keer gedownload dan andere artikelen, en worden ze in verhouding 1,6 keer zo vaak geciteerd. 

Meer zichtbaarheid belangrijk voor de carrière van de wetenschapper 

Auteurs krijgen zo meer zichtbaarheid voor hun onderzoek, wat belangrijk is voor hun carrière en voor de wetenschap, redeneert Springer Nature. Daarbij helpt het ook dat onderzoeksfinanciers als voorwaarde stellen dat de publicaties Open Access worden gepubliceerd. 

De Duitse uitgever heeft daarom Transformative Agreements (TA’s) geïntroduceerd. Voorheen betaalden universiteiten aan uitgevers voor abonnementen om toegang te krijgen tot wetenschappelijke artikelen. In een Transformative Agreement, die doorgaans op lands- of consortiumniveau worden overeengekomen, wordt dit gecombineerd met een vergoeding voor het publiceren van Open Access artikelen. 

Half oktober is het klaar met open access publiceren bij Springer Nature 

In Nederland heeft UNL met Springer Nature zo’n overeenkomst gesloten. Per instelling is een bedrag gereserveerd om een bepaald aantal artikelen per jaar Open Access te publiceren. Dat budget is echter vaak al op voor het eind van het jaar, waardoor universiteiten in november en december veelal geen artikelen Open Access kunnen publiceren.  

UNL is namelijk voor 2024 met Springer Nature overeengekomen dat er 2067 artikelen Open Access kunnen worden gepubliceerd. Dit aantal wordt nu al half oktober bereikt, waardoor het in Nederland tot eind 2024 niet meer mogelijk is om Open Acces te publiceren onder de overeenkomst tussen UNL en Springer Nature. 

The post Springer Nature belooft aandeelhouders veel geld te verdienen met Open Access  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Springer Nature belooft aandeelhouders veel geld te verdienen met Open Access  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌