Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

“Leer studenten dat goed leren tijd en moeite kost”

16 July 2024 at 09:14

Wie studenten weet te motiveren om zelfstandig effectieve leerstrategieën te gebruiken, bevordert daarmee ook hun motivatie. Dat is van wezenlijk belang in een hoger onderwijs dat steeds verder flexibiliseert, schetste Peter Verkoeijen onlangs tijdens zijn inaugurale rede bij de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Daar is hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Praktijkgericht onderzoek naar toepassingen van cognitieve psychologie in het hoger onderwijs’. De leerstoel is namens Avans Hogeschool ingesteld.  

Voor de EUR is de leerstoel niet alleen van strategisch belang vanwege de samenwerking tussen een universiteit en een hogeschool, ook de brug met de alledaagse onderwijspraktijk is van belang, zei plaatsvervangend decaan Semiha Denktas tijdens de plechtigheid. “Hierdoor wordt zichtbaar gemaakt dat wetenschappelijke nieuwsgierigheid en het creëren van maatschappelijke impact geen gescheiden werelden zijn, maar elkaar juist kunnen versterken.” 

Betekenisvol leren 

“In het hoger onderwijs dromen we van studenten die wicked problems kunnen oplossen, die wendbaar zijn in hun ontluikende expertise, die kunnen reflecteren op zichzelf als burger, wetenschapper en professional, die over de grenzen van hun eigen domein kunnen samenwerken, en die creatief en kritisch zijn”, schetste de kersverse bijzonder hoogleraar zelf. De kennis die daarvoor nodig is, vergt betekenisvol leren. “Een student die betekenisvol leert, is in ieder geval gedurende langere tijd aandachtig en geconcentreerd bezig met de leerinhoud.”  

Bij betekenisvol leren gebruiken studenten bewust effectieve cognitieve leerstrategieën – bijvoorbeeld nagaan wat je al weet of begrijpt van de leerinhoud, vragen stellen, de stof uitleggen, jezelf toetsen, en leermomenten spreiden over de tijd. “Die strategieën kosten moeite op het moment zelf, maar leveren op langere termijn veel waardevols op voor begrip, en daarmee voor de toepassing van kennis.”  

Leren wat betekenisvol leren is 

Als ze dat ook nog eens zelfgereguleerd doen, bedenken studenten vooraf zorgvuldig wat een leertaak van hen vraagt en welke strategieën ze moeten inzetten om die leertaak tot een goed einde te brengen. Daarbij maken ze een planning, sturen zichzelf daarop aan, en reflecteren ze achteraf om soortgelijke taken in de toekomst nog beter te kunnen uitvoeren, schetste Verkoeijen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Iedere docent in het hoger onderwijs weet echter dat dit ideaal lang niet altijd bereikt wordt, en onderzoek laat zien waar de schoen wringt.” Zo gebruiken studenten vaak oppervlakkige leerstrategieën, waarna ze de stof snel weer vergeten. Als oplossing voor dat probleem moeten studenten allereerst leren over leren. “Het is van belang dat studenten leren wat betekenisvol leren is, waarom het waarde heeft, en hoe en wanneer ze het kunnen toepassen. Daarnaast hebben ze motivatie nodig. Zonder motivatie is de kans klein dat studenten deze strategieën van betekenisvol leren zelfstandig toepassen.”  

Dit kost tijd en moeite 

Studenten weten vaak niet goed welke leerstrategieën voor hen goed werken, verwees Verkoeijen naar onderzoek. Dat komt doordat ze de effectiviteit van hun eigen aanpak in de eerste plaats bepalen aan de hand van de hoeveelheid moeite die het hen kost tijdens het leren. “Hoe meer moeite het kost, hoe slechter er geleerd wordt, schijnen mensen te denken”, aldus Verkoeijen. “Betekenisvol leren kost echter veel tijd en moeite.” 

Tot voor kort was effectief zelfstandig leren het eigen probleem van studenten. Inmiddels wordt binnen het hoger onderwijs echter onderzocht hoe dit studenten kan worden bijgebracht. Recent praktijkgericht onderzoek laat zien dat modules daarvoor studenten gemiddeld genomen bewuster maakt van strategieën die effectief zijn voor betekenisvol leren. Daarnaast gebruiken studenten zulke strategieën dan vaker, vertelde de bijzonder hoogleraar. 

Evengoed is betekenisvol leren niet altijd aanlokkelijk voor studenten. “Dat brengt ons bij een cruciale uitdaging: hoe motiveren we studenten om cognitieve strategieën te gebruiken die nodig zijn voor betekenisvol leren?” 

Verhogen van ervaren waarde 

In de zoektocht naar antwoorden valt Verkoeijen terug op het ‘situated expectancy value model’, een model dat kan worden gebruikt om leren en prestaties van studenten in het hoger onderwijs beter te begrijpen. Het model kent twee centrale constructen, schetste Verkoeijen: ‘expectancy’ en ‘value’. Die hangen samen met twee basale vragen over motivatie: respectievelijk ‘Kan ik deze leertaak uitvoeren?’ en ‘Wil ik deze leertaak uitvoeren?’.  

Expectancy hangt nauw samen met self-efficacy, het vertrouwen in het eigen vermogen om een leertaak tot een goed einde te brengen. Value, of task value, gaat over de tweede vraag, en gaat in wezen over de waarde die studenten toekennen aan een bepaalde leertaak.” Die waarde wordt bepaald door een aantal factoren: interesse, succes, nut en kosten. Zal bezig zijn met de leertaak ook leuk zijn? Heeft het afronden van de leertaak persoonlijke waarde? Heeft de leertaak nut? En welke kosten brengt het uitvoeren van de leertaak met zich mee? 

In zijn onderzoek zal Verkoeijen zich richten op het verhogen van die waarde, allereerst door ‘utility-value interventies’. Daarbij worden studenten gevraagd te beschrijven waarom de inhoud van een module voor hen persoonlijk nuttig is. “Verschillende studies hebben laten zien dat utility-value interventies tot betere resultaten op een afrondende toets kunnen leiden. Dat geldt vooral voor studenten die eerder niet goed presteerden. Wellicht kunnen zulke interventies helpen om het zelfstandig gebruik van effectieve strategieën te bevorderen.” 

Aantonen in de praktijk 

Een tweede manier om studenten zelfstandig zulke strategieën te laten gebruiken hangt samen met flexibilisering. Studenten hebben al veel vrijheid om te bepalen hoe ze leren en wanneer ze dat doen, maar recent krijgen studenten ook meer vrijheid om te bepalen wat ze willen leren binnen hun opleiding. Zo’n verandering kan een grote invloed hebben op de ervaren task value, en daarmee op de motivatie om te leren en zelfstandig effectievere leerstrategieën te gebruiken, legde Verkoeijen uit. “Ze krijgen dan immers de kans om inhoud te kiezen die ze interessant vinden.”  

Er is reeds fundamenteel onderzoek dat dit aantoont – “maar of het ook zo werkt in de praktijk, onder welke omstandigheden en voor welke studenten, dat zijn belangrijke, openstaande vragen waarnaar ik praktijkgericht onderzoek zal doen.” 

Empirische bevindingen in een onderzoeksomgeving vertalen zich namelijk niet altijd naar de praktijk – bijvoorbeeld omdat deelnemers aan een onderzoek naar cognitieve leerstrategieën ongestoord in een afgesloten ruimte kunnen werken aan korte, weinig complexe taken, illustreerde Verkoeijen. “Naast fundamenteel onderzoek is praktijkgericht onderzoek in het hoger onderwijs daarom erg belangrijk. Door een intensieve samenwerking tussen wetenschap en praktijk, ontstaat doorwerking. Dan leidt onderzoek niet alleen tot wetenschappelijke kennis, maar ook tot een verandering in de praktijk.” 

The post “Leer studenten dat goed leren tijd en moeite kost” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Leer studenten dat goed leren tijd en moeite kost” verscheen eerst op ScienceGuide.

“Onderwijs moet ruimte maken voor onzekerheid en pedagogiek”

27 June 2024 at 15:15

Van Rosmalen was van 2007 tot 2011 lector bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, daarna drie jaar werkzaam bij ArtEZ, en vanaf 2014 lector bij de HKU. Met zijn afscheid verliest het hoger onderwijs een lector die er al ‘vanaf het begin’ bij was.  

“In de beginperiode van het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen zat ik in het Forum voor Praktijkgericht Onderzoek. Daarnaast ben ik lang voorzitter van de kunstlectoren geweest. De opbouwperiode en doorontwikkeling van het beroep heb ik dus van dichtbij meegemaakt. Daarin moesten we helder maken wat de standaard van praktijkgericht onderzoek is, en hoe bijvoorbeeld een lector zich daarin moet opstellen.” 

Die vraag is Van Rosmalen blijven boeien. “Ik heb me altijd sterk gemaakt voor onderzoeksvormen zoals actieonderzoek en narratief onderzoek, waarbij je als onderzoeker onderdeel bent van het proces – niet slechts een fly on the wall. Dat was natuurlijk tegen de dominante mores van het wetenschappelijk onderzoek, maar het heeft in de loop van de tijd wel vorm gekregen.”   

Doorbraak van het pre-moderne 

Het praktijkgericht onderzoek heeft daarnaast sterk gewonnen aan transdisciplinariteit, zegt Van Rosmalen. “Aanvankelijk zaten we in eigen silo’s, zou je kunnen zeggen; je had je domein, en daar bleef je blij – ook in de kunst. Nu zie je echter dat de kunst op allerlei plekken aanschuift, ook in het onderzoek.” 

De veranderde vraagstukken in de samenleving vragen om samenwerking, zegt de vertrekkende lector. “De afgelopen acht jaar zijn de complexiteit en onzekerheid toegenomen. De tekentafel functioneert niet meer zoals voorheen; het idee van een maakbare samenleving verwatert.”  

Daarmee breekt een ‘pre-moderne’ werkelijkheid door, schetst Van Rosmalen. “Het idee van maakbaarheid is er lang niet geweest. Denk aan het tragische besef van de oude Grieken, hoe ze leefden met een onbeheersbaar lot. Dat is de menselijke conditie. In de moderniteit zijn we gaan denken dat het leven wel maakbaar is. Dat heeft veel opgeleverd, maar nu wordt die in de basis onzekere conditie van de mens weer extra aangesproken.” 

Onderwijs in ‘wij’-zijn

Laten onzekerheid, onweten en het onbekende nu precies onderwerpen zijn waarin hij zich bezighield met het lectoraat bij de HKU. Dat was eigenlijk een implementatie en verdere ontwikkeling van zijn proefschrift over ‘muzische professionalisering’, vertelt Van Rosmalen.  

Het ‘muzische’ komt uit de klassiek Griekse mythologie, waar de negen muzen de kunstzinnig een wijsgerige inspiratie belichamen. Van Rosmalen verwijst ermee naar één van de manieren waarop de klassieke Grieken reflecteerden op het dagelijks leven: niet alleen door filosofie en politiek, ook middels theater. “Dat besteedden ze niet alleen uit aan professionals, dat deden ze ook zelf. Die poëtische, theatrale blik was voor hen belangrijk om te snappen wie je bent, waar je bent en wat je te doen staat. Dat noem ik het ‘muzische’.” 

Eén van de kernpunten is het inzicht dat een individu zich vanuit een groep ontwikkelt. “Het begint vanuit een groep, een ‘wij’; daarbinnen begint het individu zich te onderscheiden. In een sterk gepolariseerde cultuur is dat heel belangrijk. Beginnen we als losse puzzelstukjes, dan gaat het niet lukken. Benaderen we ons collectief als een ‘wij’, dan biedt dat een heel andere manier van werken. Dat is mijn manier.” 

Drie principes: scheppend, ethisch, politiek

Muzisch werken heeft drie principes, stelt de kunstlector: één scheppend, één ethisch en één politiek. ‘Maak variaties’, is de eerste. “Herhaal elkaar, maar niet letterlijk. Dat is een uitstekende manier om een nieuwe strategie te ontwikkelen of innovatief te zijn: niet iets totaal nieuws doen, maar doorgaan op grond van goede dingen.”  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

‘Wees elkaar tot goed gezelschap’, luidt het ethische principe. “Eigenlijk gaat het erom dat je elkaar om en om de beurt laat. In werkvormen betekent dit dat bijvoorbeeld de spreektijd evenredig wordt verdeeld over deelnemers, dat iedereen meedoet en luistert. Eigenheid en samenspel, dus.”  

‘Toon wat ertoe doet’ is het derde, het politieke principe. “Neem openbare ruimte in, laat zien waar je staat en wat je hebt geleerd, bemiddel met elkaar – en daarna gaat het weer door. In de urban dance is dat het moment waarop je gezamenlijk een cirkel vormt en vraagt: ‘What time is it? Showtime!’” 

Het was al die tijd al hiphop

Urban dance? Ja, wie nood heeft aan een visuele representatie van muzisch werken, doet er goed aan te kijken naar een ‘battle’ in de hiphopcultuur. Uit die hoek kreeg Van Rosmalen onverwachte inspiratie toen hij in 2012 de Duitse hiphopgrootheid Niels Robitzky ontmoette. “Vanuit ArtEZ onderzochten we destijds wat moderne dans kon leren van urban dance. Daarin zit een belangrijk principe: de ‘cypher’, het oud-Arabische woord voor ‘nul’ of ‘cirkel’, waarbij dansers een cirkel vormen en om beurten een ‘move’ in het midden maken”, legt Van Rosmalen uit. 

“Toen we met diezelfde groep een contemplatieve dialoog hielden, zei Robitzky tegen mij: ‘Dit is óók een cypher’. ‘Verrek’, dacht ik toen, ‘in de werkvormen die ik doe, zitten dezelfde grondprincipes als in deze cultuur.’ Dat grote inzicht stuwt me al twaalf jaar vooruit.”  

Gang naar onderwijs en daarbuiten

In de eerste acht jaar als lector bij de HKU trokken Van Rosmalen en zijn collega’s eropuit om de methodiek van muzisch werken te testen en te verbeteren – eerst vier jaar vooral in het onderwijs, daarna ook breder bij allerlei organisaties en kennisinstituten. “We hebben eigenlijk, net als in de urban dance, steeds kringen gemaakt. Kringen maken, doorgaan, weer nieuwe kringen maken, en zo langzamerhand een bloeiende praktijk opbouwen.” 

Twee observaties vielen Van Rosmalen daarbij het meeste op; ten eerste de “enorme energie” die loskomt bij mensen. “Het gevoel te krijgen dat je sámen tegenover die onzekere wereld of de systeemdwang van organisaties staat, zorgt voor animo en bevlogenheid. Het inzicht dat je gezamenlijk in staat bent om daadwerkelijk richting te geven aan bijvoorbeeld een organisatie, dat je meer bent dan een klein radertje, mobiliseert een soort menselijke tegenkracht.” 

Onderwijs moet ruimte maken voor pedagogiek

De kunstlector neemt het onderwijs als voorbeeld. Daar worden heel veel regels geproduceerd, benadrukt hij. “Het hele denken over onderwijs is erg instrumenteel: je moet aan allerlei eisen voldoen als je een accreditatie of een audit krijgt, leerdoelen moeten meetbaar zijn, enzovoorts. Tegelijkertijd herbergt het onderwijs dezelfde onzekerheid en spanning die de hele samenleving kenmerkt. Daarvoor moeten we ruimte maken voor pedagogisch handelen, niet alleen voor didactiek.” 

Hoewel die twee vaak in één adem worden genoemd, zijn ze heel verschillend. “Didactiek betreft simpel gezegd hoe je iets aanleert; pedagogiek gaat hier met name om de vraag naar zin”, zegt Van Rosmalen. “Er moet meer ruimte komen voor pedagogie – letterlijk een open ruimte waarin men zichzelf kan zijn en zichzelf kan ontwikkelen, zowel voor docenten als studenten.” 

Daarmee raakt het muzisch werken aan een vorm van zingeving – de tweede observatie. In zijn slotrede als lector heeft Van Rosmalen dit, enigszins schoorvoetend, ‘spiritueel verlangen’ genoemd. ‘Nu komt het stoutmoedigste stuk’, zei hij erbij. “Mensen hebben behoefte aan iets dat de dagelijkse klem overstijgt, iets dat ertoe doet. Zo’n spiritueel verlangen kun je verticaal duiden, bijvoorbeeld in termen van een opperwezen, maar ook horizontaal – als iets tussen mensen onderling.” 

Spiritueel verlangen en ontvankelijkheid

Spiritueel verlangen behelst het toelaten van het vreemde, en vergt daarmee ontvankelijkheid – oftewel: een oor dat openstaat voor de Muzen. “Werkt een componist aan een nieuw lied, of een tekenaar aan een nieuwe tekening, dan begint het werk op den duur ‘terug te spreken’, noem ik het maar. Als ik daarvoor niet ontvankelijk ben, kom ik er niet. In de kunst wordt die ontvankelijkheid, dat openstaan voor het vreemde of hetgeen je nog niet kunt weten, heel breed herkend.” 

In een tijd waarin men elkaar bestrijdt op grond van allerlei overtuigingen en opvattingen, is het mooi als de kunst het begrip ‘ontvankelijkheid’ naar voren kan brengen, vindt Van Rosmalen. “Het maken van iets gaat gepaard met ontvankelijkheid, maar echt contact hebben en een echte dialoog voeren ook. Dat is dus een mooie houding om te oefenen. Het is eigenlijk een deugd.” 

‘Spiritueel verlangen’ en ‘ontvankelijkheid’; zulke termen kunnen afschrikken. Precies daarom gebruikte Van Rosmalen ze lange tijd niet, hoewel hij tien jaar geleden al met deze gedachten speelde. “Als ik nu, tien jaar verder, zie hoezeer de grote vragen gewoon de klas in komen, vind ik dat we er iets mee moeten doen.” 

Voor elke hand een boek

Na acht jaar lectoraat werd Van Rosmalen gevraagd om nog twee jaar te werken aan de borging van de opbrengsten ervan. Afzwaaien doet hij daarom met in elke hand een boek: een methodologisch boek met praktische tips, en een roman over voornamelijk ontvankelijkheid. De keuze voor een roman is in wezen een wetenschappelijke erkenning dat inspiratie niet te instrumentaliseren is. “Bij het schrijven van mijn proefschrift moest ik al een deel over ‘vervoering’ weglaten; dat kreeg ik niet door de hoepel van de wetenschap. Daarom heb ik rond ontvankelijkheid gekozen voor een literaire verkenning.” 

Het resultaat bestaat uit verhalen en omschrijvingen van ervaringen en ontmoeting. Allen gaan ze over het aanwakkeren van ontvankelijkheid. Het handboek Muzisch Werk bevat juist allerlei concrete oefeningen, werk- en gespreksvormen die men kan inweven in het onderwijs, onderzoek of dagelijks werk. “Het maken van een concrete praktijk die kan worden doorgezet in allerlei variaties is altijd de inzet van het lectoraat geweest”, zegt Van Rosmalen. “Daarmee wijk ik af van beschouwing, redenering of reflectie. Door deze werk- en gespreksvormen te doen, kom je erachter wat werkt, waarom het werkt en wat de urgentie van de beoefening is.”

Zowel de roman Ontvankelijkheid als het handboek Muzisch Werk werd uitgegeven door Uitgeverij IJzer uit Utrecht. 

The post “Onderwijs moet ruimte maken voor onzekerheid en pedagogiek” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Onderwijs moet ruimte maken voor onzekerheid en pedagogiek” verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌