Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

“Vergeet die softe leercultuur, begin liever bij de vakmensen”

16 October 2024 at 10:54

Een toenemende klimaatcrisis, toenemende schaarste in grondstoffen, en afnemende biodiversiteit. Het zijn nogal problemen, begon gespreksleider Harm Edens de jaarlijkse conferentie van netwerkvereniging Katapult, waarbij zo’n 21.000 bedrijven en 134.000 studenten zijn aangesloten. Wie aan oplossingen wil werken, doet er volgens hem goed aan om te beginnen bij het mkb. In die sector werkt namelijk zestig procent van de Nederlandse beroepsbevolking.  

“Wil je het mkb de volgende fase in helpen, dan zullen we samen die betere wereld moeten maken”, betoogde Edens. “Dat wordt ook een leukere wereld, denk ik – een wereld waar Marjolein Faber een bord kan neerzetten met de tekst: ‘Hier werken we aan je toekomst’.” 

Die toekomst moet geen voortzetting van het oude zijn, maar nieuw en duurzaam, liet Edens er geen misverstand over bestaan. “Elke euro die je investeert in de oude economie, gaat je in de toekomst drie à vier euro kosten door allerlei wetten en wetgeving. Elke euro in de nieuwe economie levert je op termijn zo’n drieëndertig euro op.” 

Die bezuinigingen zijn niet goed 

In de persoon van Koninklijke Metaalunie-voorzitter Mark Helder stond de oude economie nog wel op het podium – net als mbo-bestuurder Judith Veltman en ondernemer Herman van Bolhuis. Niet alleen de klimaatcrisis, ook de vergrijzende beroepsbevolking vormt een groot probleem, benadrukte Helder.  

“Voor elke schoolverlater vertrekken er twee gepensioneerden”, rekende hij voor. “Als we onze welvaart willen behouden en relevant willen blijven, hebben we echt hard innovatiekracht nodig. We zullen meer moeten doen met minder mensen, dus we moeten het slimmer doen. Er is al heel veel technologie voorhanden, dus hoe gaan we ervoor zorgen dat we meer kunnen doen met minder? Dat vergt andere vaardigheden.” 

Arbeidsmigratie is een oplossing, maar niet dé oplossing, denkt Helder. “We zullen slimmer moeten werken en andere vaardigheden moeten ontwikkelen. Heel concreet: de lasser zal een las-operator moeten worden die drie machines tegelijk bedient.” 

De miljard euro aan bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek helpen niet bij die uitdagingen, is Helder duidelijk. “Dat is niet goed. Het kabinet moet niet alleen met de korte termijn bezig zijn, maar vooral met de lange termijn – met innovatie.” Toch moet niet alleen naar de overheid worden gekeken, voegt Helder meteen toe. “We moeten het ook met elkaar doen; daarom zitten we hier, volgens mij. De technologie is al beschikbaar, nu moet er gas op.” 

Leren als onderdeel van werk 

Leren moet onderdeel worden van werken, stelt Helder – net als NHL Stenden-onderzoekers Herman Blom en Martin Struik eerder betoogden. Dat kan natuurlijk door aansluiting te zoeken bij onderwijsinstellingen, wat bijvoorbeeld gebeurt in publiek-private samenwerkingen. Zulke samenwerkingen hebben ook de oriëntatie van onderwijsinstellingen meer naar buiten verschoven, vertelt Veltman.  

“Eerst was er het beeld dat we als onderwijsinstellingen meer intern gericht waren, maar publiek-private samenwerkingen hebben de boel echt opengebroken. Als school proberen we heel erg aan te sluiten op die arbeidsmarkt, en niet geïsoleerd bezig te zijn.” 

Zorg van bovenaf voor leercultuur binnen bedrijven 

Blijf echter niet te veel hangen bij het initieel onderwijs, betoogde Van Bolhuis. “De grootste groep van potentiële lerende zit bij werknemers die nog dertig jaar meegaan.” Ook Van Bolhuis pleit voor een leercultuur binnen bedrijven, maar erkent tegelijkertijd dat het vormgeven daarvan geen sinecure is.  

“Eerst dachten we: we moeten dat leven lang leren lekker bottom up doen. Dat werkt echter voor geen meter. Bij mensen die al een baan hebben, zie je op dat punt heel weinig motivatie voor de korte termijn. We moeten dat dus meer van bovenaf doen. Het zijn bestuurders die een leercultuur mogelijk moeten maken. Zij moeten daar tijd, geld en moeite in stoppen.”  

Vergeet die leercultuur, maak het concreet 

Saxion-lector Stephan Corporaal liet vanuit de zaal een ander geluid horen. “Vergeet die softe leercultuur. Vergeet al dat praten. Maak het concreet: begin liever bij de vakmensen en de ondernemersvraag”, betoogde de lector Human Resources.  

“Voor vakmensen wordt allerlei onzin gemaakt die niet voor hen werkt. We storten vanuit het onderwijs vaak allerlei modules over hen heen. Vanuit ons lectoraat proberen we liever de mensen binnen bedrijven niet alleen nieuwe dingen aan te leren, maar ze die ook echt te laten toepassen, ook als ze daar eigenlijk geen zin in hebben. Als het aansluit bij hun behoefte, zien ze uiteindelijk de waarde ervan in.” 

Een robot die gaslekkages opspoort 

Tijdens de Katapultdag werd ook de Pro-motor Award uitgereikt. Bij drie van de zes genomineerde projecten van publiek-private samenwerkingen waren hogescholen betrokken: NHL Stenden (NEDCAM), de Hogeschool van Amsterdam (World cITizens @ work) en Saxion Hogeschool met CHARISMA. Dat laatste project kreeg de juryprijs.  

Vanuit het Saxion-lectoraat Smart Mechatronics and Robotics van lector Abeje Mersha werd samen met netbeheerder Alliander een robot ontwikkeld die ondergrondse gasleidingen kan inspecteren. “Nu worden alle gasleidingen van Alliander eens in de vier jaar geïnspecteerd door een controleur die daarvoor een soort metaaldetector gebruikt”, legde Saxion-onderzoeker Victor Sluiter uit. “Dat betekent 42.000 kilometer per jaar lopen. Onder de regelgeving van de Europese Green Deal zou de frequentie van de controles tot wel vier keer per jaar kunnen oplopen.” 

Dat werk kan nu worden uitbesteed aan een zelfstandige robot, voorzien van gps, een kaart en een gascensor. 

The post “Vergeet die softe leercultuur, begin liever bij de vakmensen” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Vergeet die softe leercultuur, begin liever bij de vakmensen” verscheen eerst op ScienceGuide.

“Exotisch genoeg voor diversiteitscampagnes, maar genegeerd voor wetenschappelijk werk” 

15 October 2024 at 13:54

Vrouwelijke wetenschappers van kleur hebben te maken met verschillende vormen van intersectionele uitsluiting binnen de Nederlandse academische wereld, toont onderzoek van de University of Connecticut. 

Onderbelichte positie van zwarte vrouwelijke academici 

Het onderzoek richt zich specifiek op de ervaringen van zwarte vrouwen in de Nederlandse academische context. Hoewel structureel racisme binnen academische instellingen steeds meer aandacht krijgt, is de positie van zwarte vrouwelijke academici tot nu toe onderbelicht gebleven, aldus de onderzoekers. 

Veel van deze vrouwen kampen met ondervertegenwoordiging in facultaire posities, ongelijke toegang tot onderzoeksfinanciering, en de devaluatie van hun wetenschappelijke bijdragen. De academische wereld zelf wordt nog sterk beïnvloed door het koloniale verleden, waarin witte Europese mannen de norm zijn, schrijven de auteurs. Diversiteitsinitiatieven richten zich daarom eerder op witte vrouwelijke wetenschappers, wat de problemen van zwarte vrouwelijke academici minder zichtbaar maakt. 

Kleine steekproef, rijke verhalen 

De onderzoekers namen diepte-interviews af bij vijf zwarte vrouwelijke academici die werkzaam zijn aan Nederlandse universiteiten en hogescholen – drie aan universiteiten, twee aan hogescholen. Hoewel de steekproefgrootte klein is, benadrukken de onderzoekers dat de verhalen diepgaand en rijk aan informatie zijn, wat resulteert in duidelijke bevindingen. 

 Het onderzoek maakt overigens deel uit van een groter internationaal project waarin 22 zwarte vrouwelijke academici uit verschillende landen worden geïnterviewd.  

Tegelijk zichtbaar en onzichtbaar 

Uit de analyse van de interviews komen vier hoofdthema’s naar voren die verschillende vormen van uitsluiting beschrijven: hyper-onzichtbaarheid, hyper-zichtbaarheid, hypo-onzichtbaarheid en hypo-zichtbaarheid. Deze thema’s illustreren hoe zwarte vrouwelijke academici te maken hebben met schijnbaar tegenstrijdige ervaringen van zowel zichtbaar als onzichtbaar zijn binnen de academische omgeving. Dit weerspiegelt de internationale reputatie van Nederlandse universiteiten en hogescholen en hun vermogen om talent van over de hele wereld aan te trekken, aldus de onderzoekers. 

Het eerste thema, ‘hyper-onzichtbaarheid’, verwijst naar situaties waarin de bijdragen en kwalificaties van zwarte vrouwelijke academici over het hoofd worden gezien. Meerdere geïnterviewden beschreven hoe zij ondanks uitstekende kwalificaties werden gepasseerd voor promoties of andere carrièrekansen. Anuke, een van de geïnterviewden met een fingeerde naam, zei: “Ik solliciteerde voor een functie als lector waarvoor ik zeer gekwalificeerd was. Ik had alle vereiste ervaring, publicaties en erkenning. Toch kreeg ik de baan niet, terwijl ik veruit de meest gekwalificeerde kandidaat was.” 

Tegelijkertijd ervaren zwarte vrouwelijke academici momenten van ‘hyper-zichtbaarheid’, bijvoorbeeld wanneer ze als ‘exotisch’ worden gezien en worden ingezet voor diversiteitscampagnes, terwijl ze vaak de enige zwarte vrouw in hun onderzoeksgroep of faculteit zijn. “Ik word vaak gevraagd om in onderzoeksgroepen te zitten waar ik de enige zwarte vrouw ben. Het voelt alsof ik er ben om diversiteit uit te stralen, niet vanwege mijn expertise”, vertelde een respondent. 

Vernederend gebruik voor onderzoeksaanvragen 

Daarnaast worden deze vrouwen vaak gevraagd om deel te nemen aan onderzoeksaanvragen om zo de kans op honorering te vergroten. Dit wordt door hen als zeer vernederend ervaren. Een van de respondenten zegt zich dan meer een studieobject dan een gelijkwaardige onderzoeker te voelen. 

Het derde thema, ‘hypo-onzichtbaarheid’, beschrijft de strategieën die zwarte vrouwelijke academici toepassen om zich terug te trekken uit schadelijke omgevingen. “Ik probeer bewust mijn netwerken te veranderen en situaties te vermijden waarin ik me ongemakkelijk voel. Het is een vorm van zelfbescherming”, laat een van hen optekenen 

‘Hypo-zichtbaarheid’ verwijst naar de onzichtbare uitdagingen van zwarte vrouwelijke academici, zoals het combineren van moederschap en een academische carrière. Een van de respondenten, een jonge moeder, vertelde: “Tijdens de pandemie moest ik online lesgeven, vergaderen en adviseren terwijl ik voor jonge kinderen zorgde. Het was ongelooflijk zwaar, maar er was weinig begrip voor mijn situatie.” 

Belemmeringen in wetenschappelijke carrières 

Doordat hun wetenschappelijke vaardigheden vaak niet worden erkend, worden deze vrouwen vaker ingezet voor onderwijs, wat hun carrièrekansen in de wetenschap onder druk zet, zien de onderzoekers. Voor een van de geïnterviewden was dit de reden om de universiteit te verlaten voor een positie aan een hogeschool. 

Het onderzoek toont aan dat deze vormen van uitsluiting diepgeworteld zijn in de Nederlandse onderzoekscultuur. Koloniale denkbeelden en het negeren van ras en etniciteit in diversiteitsbeleid leiden ertoe dat de specifieke ervaringen van zwarte vrouwen vaak over het hoofd worden gezien aldus de Amerikaanse auteurs. 

Netwerken voor mentorschap 

De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen om de positie van zwarte vrouwelijke academici te verbeteren. Ten eerste pleiten ze voor de oprichting van professionele netwerken en ondersteuningsgroepen die specifiek zijn gericht op zwarte vrouwen in de academische wereld. Deze netwerken kunnen zorgen voor mentorschap, uitwisseling van ervaringen en onderlinge ondersteuning. 

Daarnaast adviseren de onderzoekers gerichte programma’s en workshops voor de professionele ontwikkeling en onderzoeksmogelijkheden van zwarte vrouwelijke academici. Ook moet er op institutioneel niveau inclusiever beleid komen dat expliciet gericht is op het behoud en succes van zwarte vrouwelijke academici. Dit omvat het herzien van wervings- en promotieprocedures en het creëren van groeitrajecten op maat. 

Tegelijkertijd onderstrepen de bevindingen de noodzaak van verder onderzoek naar de complexe realiteit van verschillende gemarginaliseerde groepen binnen de onderzoeksgemeenschap, zeggen de onderzoekers. Alleen door deze ervaringen serieus te nemen en te vertalen naar gerichte acties, kan een werkelijk inclusieve academische cultuur worden gecreëerd. 

The post “Exotisch genoeg voor diversiteitscampagnes, maar genegeerd voor wetenschappelijk werk”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Exotisch genoeg voor diversiteitscampagnes, maar genegeerd voor wetenschappelijk werk”  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Wij-zij-denken isoleert vluchtelingstudenten in hoger onderwijs’ 

24 September 2024 at 13:43

Een team onderzoekers van de Hogeschool Utrecht heeft een vijf jaar durend participatief onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop studenten met een vluchtelingenachtergrond hun weg vinden in het Nederlandse hoger onderwijs. Het onderzoek werd geïnitieerd vanuit de vaststelling dat veel vluchtelingstudenten moeilijkheden ondervinden bij de overgang van een op maat gemaakt pre-bachelor-programma naar reguliere studieprogramma’s. Het groeiende aantal vluchtelingstudenten in het Nederlandse hoger onderwijs noopt om inclusief onderwijs te ontwikkelen.  

De onderzoekers kozen voor een participatieve onderzoeksmethode, waarbij voormalige vluchtelingstudenten actief betrokken waren bij het onderzoeksproces. Het onderzoeksteam bestond uit twee onderzoekers met een vluchtelingenachtergrond en twee onderzoekers zonder vluchtelingenachtergrond. De data werden verzameld middels diepte-interviews met veertien voormalige pre-bachelor-studenten. Naast de interviews organiseerde het onderzoeksteam reflectiebijeenkomsten en rondetafelgesprekken met studenten en docenten. 

Kloof tussen vluchtelingstudenten en reguliere studenten 

Een van de meest prominente bevindingen uit het onderzoek betreft het bestaan van een sterke ‘wij-versus-zij’-kloof tussen vluchtelingstudenten en reguliere studenten. Vluchtelingstudenten rapporteerden gevoelens van isolatie en ‘anders-zijn’ in reguliere onderwijsprogramma’s. “Niemand wilde met mij samenwerken totdat ik een goed presterende student werd”, vertelde een voormalig pre-bachelor-student tijdens een rondetafelgesprek. 

Docenten en onderwijsinstellingen blijken vaak te verwachten dat vluchtelingstudenten zichzelf zullen integreren zonder aanvullende ondersteuning. Het onderzoek toont echter aan dat deze aanpak vaak tekortschiet en juist kan leiden tot verdere isolatie van vluchtelingstudenten. 

Barrières voor vluchtelingstudenten

Het onderzoek bracht ook aan het licht dat identiteit een terugkerend thema was in de ervaringen van vluchtelingstudenten. Het vermogen om flexibel om te gaan met de eigen identiteit bleek een belangrijke factor te zijn bij het navigeren in de nieuwe samenleving. 

Een opvallende bevinding was de positieve impact van creatieve co-creatiemethoden zoals storytelling, kunst en spel bij het overbruggen van verschillen en het creëren van wederzijds begrip. Deze methoden, geïntegreerd in het pre-bachelor programma, bleken effectief in het bevorderen van gemeenschapsvorming en het ontwikkelen van zelfredzaamheid bij studenten. 

Het onderzoek toonde ook aan dat de uitdagingen waarmee vluchtelingstudenten worden geconfronteerd, zoals taalbarrières, culturele verschillen en discriminatie, vaak werden versterkt door de nadruk op geïndividualiseerde en flexibele leertrajecten in het hoger onderwijs.  

Docenten zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen 

De risico’s op uitsluiting van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs worden vergroot wanneer onderwijs voornamelijk gericht is op geïndividualiseerde, gepersonaliseerde en flexibele leerpaden, en niet op gemeenschapsontwikkeling, aldus de onderzoekers. De individualisering versterkt bijvoorbeeld taalbarrières, culturele verschillen en discriminatie.  

Docenten zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen om inclusieve klassen te creëren waarin aandacht is voor verschillen tussen studenten, schrijven de auteurs. Dit kan al beginnen met de inspanningen van docenten om persoonlijk contact te leggen met alle studenten, waardoor ze kunnen leren wat er in de klas en onder de studenten gebeurt, met name bij studenten met een achtergrond als vluchteling. 

Een nieuwe notie van ‘wij’ nodig 

Op basis van deze bevindingen concluderen de onderzoekers dat het hoger onderwijs een nieuwe benadering nodig heeft om de integratie en het succes van vluchtelingstudenten te ondersteunen. De onderzoekers benadrukken dat succesvolle participatie van belang is voor alle studenten, niet alleen voor vluchtelingstudenten, en dat een inclusieve aanpak kansen biedt voor iedereen. 

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is de nood aan een nieuwe notie van ‘wij’ en ‘samenleving’ nodig is, en wel een notie die de kloof tussen ‘wij’ en ‘zij’ niet bestendigt. Dit vereist een gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen, docenten en studenten, aldus de onderzoekers. Het creëren van meer ruimte voor dialoog en gemeenschapsvorming, het nemen van meer verantwoordelijkheid door docenten voor het bevorderen van inclusie, en het breder implementeren van creatieve co-creatie methoden zouden daarbij moeten helpen. 

The post ‘Wij-zij-denken isoleert vluchtelingstudenten in hoger onderwijs’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Wij-zij-denken isoleert vluchtelingstudenten in hoger onderwijs’  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌