Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel

31 July 2024 at 09:30

De universiteit had de medewerker ontslagen vanwege vermeend ernstig verwijtbaar handelen. Ze stelde dat de jurist zonder toestemming betaalde nevenwerkzaamheden had verricht bij een spin-off bedrijf genaamd GenDx, waarin de universiteit via Utrecht Holdings aandelen hield. Daarnaast werd hem verweten dat hij had nagelaten melding te maken van een mogelijk tegenstrijdig belang van zijn leidinggevende, die ook betrokken was bij GenDx. Bovendien had de medewerker een aanzienlijke miljoenenwinst gemaakt met aandelen in GenDx.

Wetenschappelijk onderzoek vermarkten

De Universiteit Utrecht kampt al geruime tijd met problemen rond GenDx, een bedrijf van het investeringsvehikel Utrecht Holdings, waarvan de universiteit 100 procent aandeelhouder is. Via Utrecht Holdings probeert de UU wetenschappelijk onderzoek te vermarkten. Toen vorig jaar bekend werd dat Gom van Strien, een PVV-senator, informateur zou worden van een nieuw kabinet, werd ook bekend dat er aangifte was gedaan tegen Van Strien wegens zelfverrijking via Utrecht Holdings. Het Openbaar Ministerie onderzoekt deze aangifte en de FIOD heeft inmiddels een huiszoeking gedaan bij Van Strien.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De huidige voorzitter van de Universiteit Utrecht, Anton Pijpers, was al langer op de hoogte van de vermeende misstanden, meldde de Volkskrant vorig jaar. Pijpers had één van de meldingen wel onderzocht en vond geen onregelmatigheden. In 2019 besloot hij geen verder onderzoek in te stellen. Uit het onderzoek dat eind 2021 alsnog plaatsvond, bleek echter dat twee medewerkers en een oud-medewerker, waaronder PVV-senator Gom van Strien, mogelijk betrokken waren bij fraude. Van Strien was van 2002 tot 2009 directeur van de Holding.

De kantonrechter had aanvankelijk het ontslag van de jurist, die al decennia in dienst was bij de UU, bekrachtigd. De medewerker ging echter in hoger beroep, betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij wel degelijk toestemming had gekregen voor zijn betaalde nevenwerkzaamheden en het aandeelhouderschap in GenDx. Bovendien voerde hij aan dat er geen meldingsplicht was.

Onvoldoende grond voor ontslag

Het gerechtshof oordeelde nu dat het merendeel van de verwijten van de UU jegens de medewerker ongegrond is. Hoewel de jurist enkele nevenwerkzaamheden heeft verricht zonder formele melding en toestemming, acht het hof dit onvoldoende reden voor ontslag. Het hof stelde vast dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de medewerker. Deze conclusie baseerde het hof op een uitgebreide weergave van de feiten, bevindingen en standpunten van beide partijen in deze zaak.

Een cruciaal punt in de uitspraak is dat het hof oordeelde dat de medewerker mocht vertrouwen op de mondelinge toestemming die hij van zijn leidinggevende had gekregen voor het verrichten van betaalde nevenwerkzaamheden bij GenDx. Het hof stelde dat er voor de medewerker op dat moment geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van deze mededeling. Ook had de medewerker mondelinge toestemming gekregen van de voorzitter van de Raad van Commissarissen om middels aandelen te investeren in GenDx.

Verschillende juridische procedures

Ondanks dat het hof het ontslag onterecht acht, ziet het geen reden om de arbeidsovereenkomst te herstellen. De verhoudingen tussen de partijen zijn inmiddels dermate verstoord geraakt, mede door de verschillende juridische procedures, dat het hof een herstel van de arbeidsrelatie niet zinvol acht.

De universiteit wordt in het vonnis bekritiseerd voor haar handelwijze. Het hof stelt dat van de UU als goed werkgever een andere houding verwacht had mogen worden, gezien het lange dienstverband van de medewerker. De verwijten aan het adres van de jurist zijn volgens het hof grotendeels onterecht en volgen niet redelijkerwijs uit het feitenonderzoek dat de universiteit heeft laten uitvoeren.

Multimiljonair toch recht op billijke vergoeding

Ook het verzoek van de UU om te verklaren dat de medewerker geen aanspraak kan maken op een bovenwettelijke werkloosheidsregeling, werd afgewezen. Het hof stelde de transitievergoeding vast op 72.000 euro. Daarnaast kende het hof een billijke vergoeding toe van 60.000 euro bruto. Bij het bepalen van deze vergoeding hield het hof rekening met factoren zoals de duur van het dienstverband, de inkomensderving als gevolg van het ontslag, en de impact op de reputatie en het leven van de medewerker.

De UU betoogde dat de jurist geen recht had op deze vergoeding, aangezien hij multimiljonair is geworden door de verkoop van aandelen en verwacht wordt dat hij hierop rendement maakt. De rechter ging echter niet mee in dit argument.

The post Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel verscheen eerst op ScienceGuide.

Haagse kunstacademie blijft onder verscherpt toezicht van de inspectie 

25 July 2024 at 12:42

In 2020 kwam de Haagse Kunstacademie (KABK) in het nieuws vanwege ernstige beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag. Deze situatie kreeg veel aandacht na publicaties in de NRC, waarin werd gemeld dat de kunstenaar Julian Andeweg zich schuldig had gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en andere vormen van machtsmisbruik. 

Inspectie grijpt in 

De berichten in NRC veroorzaakten een golf van reacties en onthullingen van huidige en voormalige studenten en medewerkers over vergelijkbare ervaringen binnen de academie. Er werd gesproken over een cultuur waarin dergelijke gedragingen werden getolereerd of zelfs genegeerd. De situatie leidde tot een officieel onderzoek door de Inspectie van het Onderwijs. De inspectie onderzocht hoe de academie omging met meldingen van grensoverschrijdend gedrag en of er voldoende maatregelen werden genomen om een veilige leeromgeving te garanderen.  

Nu, inmiddels twee jaar later, is dat onderzoek afgerond, maar de inspectie lijkt nog allerminst gerustgesteld. Het bestuur krijgt de opdracht om binnen drie maanden een plan van aanpak op te stellen voor de voorgenomen verbeteringen. Dit plan moet onder meer de implementatie van het nieuwe sturingsmodel, de opvolging van de gedragscode en het oplossen van wettelijke tekortkomingen omvatten; daarnaast moet er een aangepast financieel verbeterplan komen. 

Hoewel er verbeteringen zijn doorgevoerd, blijft de situatie rondom sociale veiligheid fragiel. Er is sprake van een gebrek aan een breed gedragen visie op sociale veiligheid en een duidelijke sturing op het geheel aan verbeteracties. Het arbeidsconflict met een ontslagen directeur heeft deze fragiliteit verder blootgelegd, waarbij gebrekkige communicatie over de invoering van een nieuw sturingsmodel leidde tot onrust binnen de organisatie. 

Medezeggenschap onvoldoende betrokken 

Langere tijd ontbrak een samenhangende visie op het herstel van sociale veiligheid, zo stelt de inspectie. Het ontbreken van goede uitkomstmaten en onvoldoende monitoring hebben eraan bijgedragen dat problemen onnodig lang konden voortduren. Deze situatie verbeterde weliswaar gedurende de onderzoeksperiode, maar was in mei 2023 nog niet volledig opgelost. Ook kwamen er lopende het onderzoek nog meldingen binnen bij de Onderwijsinspectie van sociale onveiligheid. Tevens is de medezeggenschap onvoldoende betrokken geweest bij de verbeterplannen en kan daarom niet goed haar taak uitvoeren. 

De oorspronkelijke verbeterplannen werden ook gedurende het onderzoek aangevuld of vervangen, en bovendien was voortgangsinformatie tussen de faculteiten verschillend van vorm en in detailniveau. Daardoor was het voor de inspectie moeilijk om een actueel en volledig beeld te vormen van de situatie.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De lerende cultuur binnen de instelling is nog in ontwikkeling, zo stelt de Onderwijsinspectie vast. Er was ten tijde van het onderzoek nog geen sluitende beleidscyclus, problemen worden wel geïdentificeerd maar acties om die problemen op te lossen werden lang niet altijd geformuleerd of opgevolgd. 

Niet duidelijk welke regels van toepassing zijn? 

Er zijn daarnaast tekortkomingen in de onderwijs- en examenregelingen (OER’en), vooral wat betreft toetsvormen, beoordelingscriteria en procedures rondom klachten. De Onderwijs- en examenregelingen (OER’en) van zowel de KABK als het Koninklijk Conservatorium (KC) bieden studenten onvoldoende houvast. Er is onduidelijkheid over de geldende regels en het studieprogramma, en de combinatie van OER’en en de studiegidsen maakt het moeilijk voor studenten om te navigeren welke documenten actueel zijn en welke regels van toepassing zijn, zo stelt de Onderwijsinspectie. 

Hoewel de examencommissies op de hoogte zijn van de knelpunten in de beoordeling, blijft hun rol beperkt tot het signaleren van deze problemen in feedbackgesprekken of jaarverslagen. Ze nemen onvoldoende verantwoordelijkheid als hoeders van de kwaliteit van toetsing, zo zegt de inspectie scherp. De rol van de examencommissies moet versterkt worden om hun wettelijke taak als hoeders van de kwaliteit beter te vervullen. 

Gebrek aan onafhankelijkheid en deskundigheid binnen de examencommissies 

Het College van Bestuur van de KABK geeft volgens de Onderwijsinspectie ook onvoldoende urgentie aan de zorgen die de examencommissies herhaaldelijk hebben geuit. Dit leidt tot een gebrek aan onafhankelijkheid en deskundigheid binnen de examencommissies. Er is onvoldoende aandacht voor de kwalificaties van examinatoren, zoals de Basis Kwalificatie Examinering en de Senior Kwalificatie Examinering. 

Daarnaast is de secretaris van het College van Bestuur verantwoordelijk voor de klachtencommissie voor studenten. Volgens de inspectie kan er hierdoor sprake “zijn van (de schijn van) belangenverstrengeling en onveiligheid. Daarmee vormt de huidige constructie een bedreiging voor het vertrouwen in een onafhankelijke afhandeling en daarmee de bereidheid om een klacht in te dienen.” 

Binnen twee jaar betalingsproblemen 

Naast deze inhoudelijke problemen zijn er bij de inspectie ook financiële zorgen rondom de instelling. De instelling is in augustus 2023 onder aangepast financieel toezicht geplaatst vanwege oplopende exploitatieverliezen en investeringen in materiële vaste activa, wat leidde tot een krappe liquiditeitspositie. Er was bezorgdheid dat er binnen twee jaar betalingsproblemen konden ontstaan. 

De inspectie heeft de instelling toen opgedragen een financieel herstelplan op te stellen. Het ontvangen herstelplan omvatte een integraal verbetertraject langs vijf lijnen: strategie, ontwikkeling, organisatie, investeringen en bezuinigingen. De inspectie beoordeelde dit plan echter als onvoldoende en heeft aanvullende maatregelen gevraagd. 

De inspectie komt dan ook tot de conclusie dat het toezicht gehandhaafd blijft. “Daarom continueren we het toezicht op de Hogeschool der Kunsten in Den Haag. We geven het bestuur van de hogeschool de opdracht om te handelen in overeenstemming met wet- en regelgeving.” 

Ook moeten de herstelplannen rondom de financiën nog beter. “Het door u opgestelde financiële herstelplan voldoet in zijn huidige vorm niet aan het in dit rapport aan u gevraagde. Het is aan u als bestuur om te bezien of een separaat plan de voorkeur heeft of dat het huidige verbeterplan in het kader van het Aangepast Financieel Toezicht wordt aangepast en aangevuld om te voldoen aan de in dit rapport gevraagde verbeteringen en de punten die wij in het verbeterplan terug willen zien.” 

Negatief eigen vermogen van twee miljoen 

De Inspectie zal binnen een jaar een herstelonderzoek uitvoeren om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van verbetering. Uit het onlangs verschenen jaarverslag van de kunstacademie blijkt dat er een negatief eigen vermogen was van 2 miljoen, eind 2023. 

In een zienswijze laat het CvB van de hogeschool weten de adviezen ter harte te nemen, maar uit ook kritiek op de lange duur van het onderzoek en de communicatie daarover. “Een onderzoeksperiode van 3,5 jaar is op dat vlak niet behulpzaam geweest en in feite belemmerend voor sneller herstel en vooruitgang.” De hogeschool stelt dat eerder rapporteren had kunnen bijdragen aan sneller herstel en vooruitgang. Ook plaatst de instelling kanttekeningen bij enkele conclusies van de Inspectie, met name rond de communicatie over het arbeidsconflict met de directeur. 

The post Haagse kunstacademie blijft onder verscherpt toezicht van de inspectie  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Haagse kunstacademie blijft onder verscherpt toezicht van de inspectie  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kans op financiering voor vrouwelijke wetenschappers in Nederland gestegen 

19 June 2024 at 09:48

In twintig jaar is het aandeel vrouwelijke wetenschappers wereldwijd gestegen van 29 procent naar 41 procent. Dat blijkt uit onderzoek van Elsevier, waarbij meer dan twintig jaar aan data werd gebruikt en achttien landen uit de wereld met elkaar werden vergeleken. Vooral Zuid-Europese en Zuid-Amerikaanse landen presteren goed op dit punt. Portugal is de koploper als het gaat om vrouwelijke wetenschappers: daar is meer dan de helft (52 procent) van de wetenschappers vrouwelijk. In Europa volgen Italië (47 procent) en Spanje (46 procent) op die ranglijst. In Nederland is, net als in Denemarken, 44 procent van de wetenschappers vrouw.  

Het ene vakgebied telt echter een aanmerkelijk groter aandeel vrouwen dan het andere. Het domein Gezondheidszorg telt relatief de meeste vrouwelijke wetenschappers, namelijk 68 procent, gevolgd door Psychologie met 61 procent. Immunologie en Microbiologie (52 procent) en Neurowetenschap (50 procent) zijn de andere twee domeinen waarin vrouwelijke wetenschappers niet in de minderheid zijn. De domeinen Wiskunde (27 procent), Werktuigbouwkunde (28 procent) en Fysica en Astronomie (28 procent) sluiten de ranglijst.  

Ook per carrièrefase verschilt het aandeel vrouwen. Van de wetenschappers met maximaal vijf jaar ervaring is 45 procent vrouw. Onder wetenschappers met meer dan twintig jaar academische ervaring geldt dat slechts 27 procent. 

Eindhovense aanpak werpt vruchten af 

De Technische Universiteit Eindhoven is, gezien de onderzoeksdomeinen, typisch een instelling waar vrouwelijke wetenschappers in de minderheid zijn. In 2019 besloot de TU/e daarom, onder een storm van kritiek, bepaalde posities alleen voor vrouwen open te zetten. Dit heeft ertoe geleid dat instromende wetenschappers nu even vaak vrouw zijn als man, liet de Eindhovense instelling vandaag weten. Voorheen was slechts dertig procent van de instromende wetenschappers vrouw.    

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“In de afgelopen vijf jaar nam het aantal vrouwen in de vaste wetenschappelijke staf van de TU/e toe van 134 naar 208. Daarmee groeide het percentage vrouwen in die staf, die bestaat uit hoogleraren, universitaire hoofddocenten en universitaire docenten, van 22 naar 29 procent”, aldus de TU/e. 

Portugal koploper voor vrouwelijke wetenschappers 

Onderzoekssubsidies gingen in 2022 vaker naar vrouwelijke onderzoekers dan in 2009, blijkt uit het onderzoek. De stijging betrof 8 procentpunt; van 29 procent naar 37 procent. In Nederland was die toename nog veel groter, namelijk twintig procentpunt tussen 2012 en 2022. Vooral tussen 2014 en 2018 steeg het aandeel subsidies dat naar Nederlandse vrouwelijke wetenschappers ging hard.  

Ook hier voert Portugal de ranglijst aan; daar kregen vrouwelijke onderzoekers in 2022 even vaak op subsidies al hun mannelijke collega’s. In Duitsland ging slechts 27 procent van de subsidies naar vrouwelijke onderzoekers. 

De kans voor vrouwen om onderzoeksfinanciering aan te trekken is daarentegen in de meeste landen juist afgenomen. Dat komt doordat de groei in het aantal vrouwelijke wetenschappers groter is dan de toename van het aandeel onderzoekssubsidies dat vrouwelijke onderzoekers te beurt valt. Alleen in Nederland steeg de kans op financiering voor vrouwelijke wetenschappers tussen 2016 en 2022. In alle andere onderzochte landen nam die af – soms met wel acht procent, zoals in Frankrijk, of in toenemende mate, zoals in Duitsland.  

Vrouwelijke wetenschappers publiceren veel vaker Open Access 

Vrouwelijke wetenschappers publiceren gemiddeld vaker multidisciplinair onderzoek dan mannelijke collega’s, blijkt ook uit het Elsevier-onderzoek. In Nederland zijn het echter mannelijke wetenschappers die dat iets vaker doen dan hun vrouwelijke collega’s.  

Open Access-publicaties komen in Nederland wel veel vaker van de hand van vrouwelijke auteurs. Wereldwijd is gemiddeld veertig procent van de publicaties van mannelijke onderzoekers Gold Open Access (waarbij een artikel voor iedereen kosteloos te lezen is), tegenover 45 procent van de publicaties van vrouwelijke onderzoekers. In Nederland liggen beide percentages hoger (respectievelijk 55 procent en 64 procent). Waar iets meer dan de helft van de Nederlandse mannelijke wetenschappers Gold Open Access publiceert, geldt dit bijna twee derde van de vrouwelijke onderzoekers in Nederland. 

Het aandeel publicaties van vrouwelijke auteurs ligt in Nederland echter significant lager dan het aandeel vrouwelijke wetenschappers. Hoewel 44 procent van de wetenschappers in Nederland vrouwelijk is, is slechts 35 procent van de wetenschappelijke publicaties afkomstig van vrouwelijke auteurs. Dat gat van 8 à 9 procentpunt is hoger dan het wereldwijde gemiddeld van zo’n 7 procentpunt en is de afgelopen twee decennia niet kleiner geworden, aldus de onderzoekers.  

The post Kans op financiering voor vrouwelijke wetenschappers in Nederland gestegen  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kans op financiering voor vrouwelijke wetenschappers in Nederland gestegen  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌