Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg

13 August 2024 at 11:54

Een recente studie gepubliceerd in het Journal of Higher Education Policy and Management werpt licht op de complexe relatie tussen academisch werk en activisme. Het onderzoek, uitgevoerd door een interdisciplinair team van vijf wetenschappers verbonden aan de twee universiteiten in Amsterdam, verkent de vraag of academici zich zouden moeten bezighouden met activisme. De wetenschappers, die allemaal lid zijn van de Amsterdam Young Academy, komen in het onderzoek zelf ook aan het woord om aan te tonen hoe zij omgaan met activisme als wetenschapper.

Toenemende polarisatie en de opkomst van anti-intellectualisme

In een tijdperk van toenemende polarisatie en de opkomst van anti-intellectualisme besloot een multidisciplinaire groep jonge academici gevestigd in Amsterdam om samen te komen en deze problematiek te bespreken, zo schrijven zij aan het begin van hun onderzoek. “Hoewel niet ieder van ons zichzelf beschouwt als een wetenschapsactivist, hebben we allemaal situaties meegemaakt die ons ertoe brachten om na te denken over de complexe relatie tussen wetenschap en activisme.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De studie is volgens de Amsterdamse onderzoekers uitgevoerd vanuit de overtuiging dat er behoefte is aan meer inzicht in de rol van wetenschappers in publieke en politieke kwesties, inclusief betrokkenheid bij sociale rechtvaardigheid. Het interdisciplinaire karakter van het onderzoek maakt vergelijkingen mogelijk tussen hoe activisme wordt gedefinieerd, waargenomen, beoefend en al dan niet verwelkomd in verschillende vakgebieden.

Persoonlijke reflecties met systematische analyse

De onderzoekers kozen voor een innovatieve onderzoeksmethode genaamd collaboratieve auto-etnografie. Deze methode combineert persoonlijke reflecties met systematische analyse om gedeelde ervaringen binnen een gemeenschappelijke context te onderzoeken. Door hun eigen ervaringen en perspectieven te delen en kritisch te analyseren, konden de onderzoekers diepgaande inzichten verkrijgen in de uitdagingen en mogelijkheden van academisch activisme.

Het onderzoeksteam bestond uit experts uit verschillende disciplines: sociologie, rechten, psychologie, mediastudies en medische wetenschappen. Deze diverse samenstelling stelde hen in staat om het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. De onderzoekers deelden hun persoonlijke ervaringen en reflecties over academisch activisme binnen hun eigen vakgebieden.

Strikte protocollen en richtlijnen

Uit de studie kwam naar voren dat er aanzienlijke verschillen bestaan in hoe academisch activisme wordt gepercipieerd en beoefend in verschillende disciplines. In sommige vakgebieden, zoals sociologie en psychologie, lijkt maatschappelijke betrokkenheid meer geaccepteerd en zelfs aangemoedigd te worden. In andere vakgebieden, zoals geneeskunde, heerst er meer terughoudendheid ten aanzien van activisme. Dit wijst op de strikte protocollen en richtlijnen in de geneeskunde, inclusief de eed van Hippocrates, die artsen verplicht om objectief en onpartijdig te blijven.

Een belangrijk thema dat uit het onderzoek naar voren kwam, is de spanning tussen academische vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. De onderzoekers benadrukken dat academici een unieke positie innemen om bij te dragen aan publieke debatten en sociale verandering, maar waarschuwen ook voor de potentiële valkuilen van activisme. Ze wijzen op het risico dat persoonlijke overtuigingen de objectiviteit van onderzoek kunnen beïnvloeden of dat academici hun expertise kunnen overschrijden bij het innemen van publieke standpunten.

Als voorbeeld van hoe maatschappelijke impact niet moet worden gebruikt, noemt Ladan Rahbari, Jordan Peterson. “Die geen expert is op het gebied van gender of klimaatwetenschap, maar zich toch mengt in onwetenschappelijke discussies over deze onderwerpen. Het probleem is niet dat hij deze ideeën heeft; daar heeft hij zowel als persoon als academicus recht op. Het wordt problematisch wanneer iemand deelneemt aan schijnbaar academische gesprekken over onderwerpen waarover hij niet goed geïnformeerd is. De autoriteit als ‘expert’ in een bepaald veld wordt dan gebruikt om persoonlijke opvattingen te rechtvaardigen die verhuld worden in academisch discours, maar die niet binnen zijn initiële wetenschapsveld vallen.”

Hoge werkdruk, publicatiedruk en precaire arbeidsomstandigheden

De studie belicht ook de institutionele barrières die academisch activisme kunnen belemmeren. Factoren zoals hoge werkdruk, publicatiedruk en precaire arbeidsomstandigheden kunnen het voor academici moeilijk maken om zich actief met maatschappelijke kwesties bezig te houden. Bovendien kan betrokkenheid bij activisme in sommige gevallen negatieve gevolgen hebben voor de carrièreperspectieven van academici.

Een van de participanten in het onderzoek ontving een waarschuwing nadat hij een kritisch artikel in Het Parool had geschreven over corruptie en gebrek aan transparantie op universiteiten. “Toen ik zelf een artikel publiceerde waarin ik het belang van transparantie binnen universiteiten besprak, werd ik na de publicatie door collega’s gewaarschuwd om ‘geen bruggen te verbranden’. Ze gaven ook aan dat het artikel vooraf door bureau communicatie had moeten worden goedgekeurd.”

De studie concludeert dat er geen eenduidig antwoord is op de vraag of academici zich met activisme zouden moeten bezighouden. In plaats daarvan pleiten de onderzoekers voor een genuanceerde benadering die rekening houdt met de specifieke context van elk vakgebied en de individuele omstandigheden van academici.

Meer erkenning en waardering van publieke betrokkenheid

De onderzoekers doen enkele aanbevelingen om de relatie tussen academisch werk en maatschappelijk engagement te verbeteren. Ze pleiten voor meer erkenning en waardering van publieke betrokkenheid binnen academische instellingen. Ook suggereren ze dat universiteiten meer ondersteuning zouden kunnen bieden aan academici die zich willen bezighouden met activisme, bijvoorbeeld door middel van specifieke financieringsmogelijkheden of prijzen voor maatschappelijke impact.

Daarnaast benadrukken de onderzoekers het belang van interdisciplinaire samenwerking om de kloof tussen verschillende vakgebieden te overbruggen. Ze stellen voor om discussies over de rol van academici in de samenleving en de waarde van publieke betrokkenheid op te nemen in academische curricula.

Het onderzoek roept ook op tot een bredere discussie over de rol van universiteiten als instellingen bij het bevorderen van maatschappelijk engagement. Hoewel veel universiteiten steeds meer investeren in onderzoek met maatschappelijke impact, waarschuwen de onderzoekers voor het risico dat deze initiatieven te zeer worden ingekaderd binnen neoliberale tendensen in de academische wereld.

De verantwoordelijkheid ligt vaak uitsluitend bij individuele wetenschappers

Niettemin blijft er volgens de onderzoekers een voortdurende uitdaging bestaan in het afstemmen van initiatieven op het gebied van ‘maatschappelijke impact’ met de bredere neoliberale trends binnen de academische wereld, waarbij de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke impact vaak uitsluitend bij individuele onderzoekers wordt gelegd. Omdat er steeds meer nadruk ligt op het publiceren in hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften.

Universiteiten en onderzoeksfinanciers verwachten daarnaast vaak een zekere mate van maatschappelijke betrokkenheid, hoewel dit soms wordt ingekaderd in de neoliberale term van ‘valorisatie’. Het is echter van groot belang om voorzichtig te zijn en de valkuilen van academisch activisme te vermijden. Dit houdt in dat academici moeten waken voor het risico van coöptatie door openlijk partijdige entiteiten. Wetenschappers moeten ook hoeden voor de verleiding om overhaaste oplossingen te bieden voor dringende kwesties. Dit kan namelijk leiden tot voorbarig of bevooroordeeld onderzoek, wat de integriteit van het wetenschappelijke proces in gevaar brengt.

Om de sociale betrokkenheid van academici werkelijk te bevorderen, moeten universiteiten een meer kritische en structurele rol aannemen. Dit gaat verder dan alleen het aantrekkelijk maken van maatschappelijke betrokkenheid voor onderzoekers. Het houdt ook in dat de beginselen van academische vrijheid hoog moeten worden gehouden en dat er bescherming moet worden geboden aan academici die hun expertise inzetten om deel te nemen aan maatschappelijke debatten.

The post De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg first appeared on ScienceGuide.

Het bericht De neoliberale universiteit zit de maatschappelijk betrokken academicus in de weg verscheen eerst op ScienceGuide.

Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel

31 July 2024 at 09:30

De universiteit had de medewerker ontslagen vanwege vermeend ernstig verwijtbaar handelen. Ze stelde dat de jurist zonder toestemming betaalde nevenwerkzaamheden had verricht bij een spin-off bedrijf genaamd GenDx, waarin de universiteit via Utrecht Holdings aandelen hield. Daarnaast werd hem verweten dat hij had nagelaten melding te maken van een mogelijk tegenstrijdig belang van zijn leidinggevende, die ook betrokken was bij GenDx. Bovendien had de medewerker een aanzienlijke miljoenenwinst gemaakt met aandelen in GenDx.

Wetenschappelijk onderzoek vermarkten

De Universiteit Utrecht kampt al geruime tijd met problemen rond GenDx, een bedrijf van het investeringsvehikel Utrecht Holdings, waarvan de universiteit 100 procent aandeelhouder is. Via Utrecht Holdings probeert de UU wetenschappelijk onderzoek te vermarkten. Toen vorig jaar bekend werd dat Gom van Strien, een PVV-senator, informateur zou worden van een nieuw kabinet, werd ook bekend dat er aangifte was gedaan tegen Van Strien wegens zelfverrijking via Utrecht Holdings. Het Openbaar Ministerie onderzoekt deze aangifte en de FIOD heeft inmiddels een huiszoeking gedaan bij Van Strien.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De huidige voorzitter van de Universiteit Utrecht, Anton Pijpers, was al langer op de hoogte van de vermeende misstanden, meldde de Volkskrant vorig jaar. Pijpers had één van de meldingen wel onderzocht en vond geen onregelmatigheden. In 2019 besloot hij geen verder onderzoek in te stellen. Uit het onderzoek dat eind 2021 alsnog plaatsvond, bleek echter dat twee medewerkers en een oud-medewerker, waaronder PVV-senator Gom van Strien, mogelijk betrokken waren bij fraude. Van Strien was van 2002 tot 2009 directeur van de Holding.

De kantonrechter had aanvankelijk het ontslag van de jurist, die al decennia in dienst was bij de UU, bekrachtigd. De medewerker ging echter in hoger beroep, betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij wel degelijk toestemming had gekregen voor zijn betaalde nevenwerkzaamheden en het aandeelhouderschap in GenDx. Bovendien voerde hij aan dat er geen meldingsplicht was.

Onvoldoende grond voor ontslag

Het gerechtshof oordeelde nu dat het merendeel van de verwijten van de UU jegens de medewerker ongegrond is. Hoewel de jurist enkele nevenwerkzaamheden heeft verricht zonder formele melding en toestemming, acht het hof dit onvoldoende reden voor ontslag. Het hof stelde vast dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de medewerker. Deze conclusie baseerde het hof op een uitgebreide weergave van de feiten, bevindingen en standpunten van beide partijen in deze zaak.

Een cruciaal punt in de uitspraak is dat het hof oordeelde dat de medewerker mocht vertrouwen op de mondelinge toestemming die hij van zijn leidinggevende had gekregen voor het verrichten van betaalde nevenwerkzaamheden bij GenDx. Het hof stelde dat er voor de medewerker op dat moment geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van deze mededeling. Ook had de medewerker mondelinge toestemming gekregen van de voorzitter van de Raad van Commissarissen om middels aandelen te investeren in GenDx.

Verschillende juridische procedures

Ondanks dat het hof het ontslag onterecht acht, ziet het geen reden om de arbeidsovereenkomst te herstellen. De verhoudingen tussen de partijen zijn inmiddels dermate verstoord geraakt, mede door de verschillende juridische procedures, dat het hof een herstel van de arbeidsrelatie niet zinvol acht.

De universiteit wordt in het vonnis bekritiseerd voor haar handelwijze. Het hof stelt dat van de UU als goed werkgever een andere houding verwacht had mogen worden, gezien het lange dienstverband van de medewerker. De verwijten aan het adres van de jurist zijn volgens het hof grotendeels onterecht en volgen niet redelijkerwijs uit het feitenonderzoek dat de universiteit heeft laten uitvoeren.

Multimiljonair toch recht op billijke vergoeding

Ook het verzoek van de UU om te verklaren dat de medewerker geen aanspraak kan maken op een bovenwettelijke werkloosheidsregeling, werd afgewezen. Het hof stelde de transitievergoeding vast op 72.000 euro. Daarnaast kende het hof een billijke vergoeding toe van 60.000 euro bruto. Bij het bepalen van deze vergoeding hield het hof rekening met factoren zoals de duur van het dienstverband, de inkomensderving als gevolg van het ontslag, en de impact op de reputatie en het leven van de medewerker.

De UU betoogde dat de jurist geen recht had op deze vergoeding, aangezien hij multimiljonair is geworden door de verkoop van aandelen en verwacht wordt dat hij hierop rendement maakt. De rechter ging echter niet mee in dit argument.

The post Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteit Utrecht verliest rechtszaak in juridisch conflict rondom investeringsvehikel verscheen eerst op ScienceGuide.

Ontwikkeling naar ‘ondernemende universiteit’ vergt identiteitsverandering onderzoekers 

17 July 2024 at 10:54

Universiteiten krijgen steeds meer te maken met de verwachting dat ze maatschappelijke en economische impact maken – niet alleen vanuit de samenleving, ook door de eisen die de overheid stelt aan publieke onderzoekssubsidies. Dat schrijven Finse onderzoekers in een recent artikel. Als antwoord daarop proberen veel universiteiten ondernemender (entrepreneurial) te worden: ze maken nieuwe strategieën en organisatorische structuren om academisch ondernemerschap te bevorderen.  

Die ontwikkeling staat op gespannen voet met “typische academische werkroutines” en kan schuren met de normen en waarden van academische onderzoekers, zien de Finse auteurs. Deze onderzoekers lijken prioriteit te geven aan hun academische identiteit, die diep in de traditionele universiteit is geworteld, maar moeten door de nieuwe verwachtingen van universiteiten ook een andere identiteit ontwikkelen: een ondernemende. 

Ondernemende onderzoekers 

Bij het zoeken naar oplossingen voor dit probleem zijn de academische en ondernemende identiteit steeds afzonderlijk benaderd, gericht op de overstap van de eerste naar de tweede. Idealiter ontwikkelen academici echter een hybride identiteit die niettemin dichtbij henzelf ligt (hybrid identity centrality), aldus de Finse onderzoekers.  

In hun beweging richting ondernemerschap hebben universiteiten strategieën, en trainingen en ondersteunende structuren opgetuigd. Het is echter onduidelijk of dit het gelijke belang van een academische en een ondernemende identiteit echt duidelijk maakt. Daarom onderzochten de Finse wetenschappers waardoor een hybride identiteit in de context van de ondernemende universiteit wordt bevorderd.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Ze richten zich daarbij op de helderheid en de ontvangst van de institutionele ondernemerschapsstrategie van universiteiten. “Dit kan academische onderzoekers helpen om te begrijpen waarom het waarde heeft om ondernemender te zijn”, en daarmee bijdragen aan het vormen van een hybride identiteit. Daarnaast werd de ‘maatschappij-industrie-oriëntatie’ van academici meegewogen, oftewel hun houding jegens maatschappelijk relevant onderzoek of samenwerking met bedrijven.  

De data werden middels een online enquête verzameld onder 312 onderzoekers van twee Finse universiteiten. Beide universiteiten publiceerden een paar jaar geleden een ondernemerschapsstrategie, “gericht op sociale en economische impact die verdergaat dan alleen academische spin-offs.” De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 43 jaar, hun gemiddelde werkervaring 13 jaar. 

Succes hangt af van overtuigingen onderzoekers 

Het effect van een institutionele ondernemerschapsstrategie op de vorming van een hybride wetenschapper-ondernemer-identiteit is volledig afhankelijk van de ‘maatschappij-industrie-oriëntatie’ van individuele academici, blijkt uit het onderzoek. “De implementatie van een ondernemerschapsstrategie verhoogt de kans op een sterke hybride identiteit alleen als de maatschappij-industrie-oriëntatie groter is. Blijft die oriëntatie klein, dan neemt de kans op een sterke hybride identiteit af.” 

Toch is een institutionele strategie voor ondernemerschap nodig voor de vorming van een hybride identiteit. Als de doorwerking van die strategie niet echt wordt ervaren, is de maatschappij-industrie-oriëntatie van academici op zichzelf niet voldoende om de kans op de vorming van een hybride identiteit te vergroten. Het implementeren van een ondernemerschapsstrategie beïnvloedt dus vooral de vorming van een hybride identiteit bij academische onderzoekers die sowieso al vinden dat hun onderzoek de maatschappij ten goede moet komen.  

Terugtrekken in academische identiteit 

Voor onderzoekers met een kleinere maatschappij-industrie-oriëntatie, is zo’n strategie minder effectief bij de vorming van een hybride identiteit. Sterker nog, hoe meer een universiteit ondernemerschap onder onderzoekers promoot, hoe meer deze groep zich op hun academische identiteit richt – en hoe verder een hybride identiteit uit het zicht raakt.  

Leeftijd, gender en wetenschappelijke discipline hadden geen invloed op de vorming van een hybride identiteit, schrijven de onderzoekers. Eerdere ervaringen als ondernemer wel: academici met meer ondernemerschapservaring hebben vaker een sterkere hybride identiteit. Bij academici met meer onderzoekservaring is de academische identiteit gemiddeld sterker.  

Systematisch ondernemende interesse vergroten

Een hybride wetenschapper-ondernemer-identiteit wordt dus niet direct bepaald door organisatorische factoren, maar vooral door individuele kenmerken van onderzoekers. “Het effect van de implementatie van een strategie op de hybride identiteit is afhankelijk van de maatschappij-industrie-oriëntatie van onderzoekers”, concluderen de Finse auteurs.  

In plaats van academici strategisch onder druk te zetten om een ondernemende identiteit te ontwikkelen, kunnen universiteiten hen dus beter systematisch helpen om hun interesse in valorisatie te vergroten, luidt een van de aanbevelingen. Op die manier kunnen academici vanuit hun ‘veilige’ academische identiteit toegroeien naar de gewenste hybride identiteit – als dat tenminste wordt ondersteund door een institutionele strategie die door onderzoekers als positief wordt ervaren.  

Beleidsmakers kunnen ook een handje helpen. “De resultaten suggereren dat ondersteuning er doelbewust op gericht moet zijn om academische onderzoekers te helpen impact te maken die verder gaat dan citaties en theoretische bijdragen”, aldus de Finse onderzoekers. “Financieringsprogramma’s kunnen bijvoorbeeld nadruk leggen op de nood aan betrokkenheid van externen en het creëren van meetbare effecten.” 

The post Ontwikkeling naar ‘ondernemende universiteit’ vergt identiteitsverandering onderzoekers  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Ontwikkeling naar ‘ondernemende universiteit’ vergt identiteitsverandering onderzoekers  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌