Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken 

29 October 2024 at 09:55

Voedselsystemen zijn verantwoordelijk voor zo’n 34 procent van de uitgestoten broeikasgassen. Dat geldt in het bijzonder de veeteelt, die tachtig procent van deze uitstoot door voedselsystemen veroorzaakt (en dus zo’n 27 procent van het totaal). Veeteelt houdt daarnaast sterk verband met ontbossing omdat het een enorm beslag op land: zo’n tachtig procent van de wereldwijde landbouwgrond produceert voor vlees en zuivel.  

Daarnaast kunnen dierlijke producten ongezond zijn: bewerkt vlees is volgens de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) even kankerverwekkend als tabak. 

Juist bij hoger-onderwijsinstellingen 

Precies hoger-onderwijsinstellingen, waar zulke kwesties worden onderzocht en waar de toenemende ernst van de klimaatverandering is aangetoond, hebben een verantwoordelijkheid om actie te ondernemen, betogen de Britse onderzoekers. Een van de makkelijkste manieren betreft het aanbieden van plantaardige catering op de campus. Dat dient niet alleen de planeet, maar ook de portemonnee van instellingen, tonen de onderzoeksresultaten.  

De onderzoekers analyseerden de impact van universitaire catering op de portemonnee en het klimaat door drie weken lang het menu in de kantine van het University College Londen te analyseren. Van de 45 maaltijden (15 met vlees, 15 vegetarisch en 15 plantaardig) berekenden ze zowel de kosten als de impact van de gebruikte ingrediënten op het klimaat. 

Hoewel het menu en de kosten daarvan binnen het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn berekend, gelden de resultaten evengoed in andere landen, benadrukken ze. “De kosten van voedsel in het VK zijn vergelijkbaar met die op het Europese vasteland, en de data over impact op het klimaat zijn gebaseerd op wereldwijde gemiddelden in plaats van VK-specifieke gegevens.” 

Grote hoger-onderwijsinstellingen besparen miljoenen 

Hoger-onderwijsinstellingen zoals de Universiteit van Amsterdam of Fontys Hogeschool, die beiden zo’n 43.000 studenten tellen, kunnen een kleine 2,9 miljoen euro per jaar besparen door de overstap naar volledig plantaardige catering te maken, blijkt uit het model van de onderzoekers. Instellingen zoals de Radboud Universiteit en NHL Stenden Hogeschool, met beiden zo’n 25.000 studenten, besparen met die overstap een kleine 1,7 miljoen euro per jaar aan inkoopkosten. 

Ook de Universiteit Leiden, waar het onderwijs binnen de faculteit Geesteswetenschappen dreigt te verschralen door een tekort van 5,7 miljoen euro per jaar, kan alvast 2,25 miljoen euro per jaar besparen door een overstap naar volledig plantaardige catering.  

De inkoopkosten voor een vleesmaaltijd bedragen namelijk gemiddeld €3,57, terwijl een plantaardige maaltijd gemiddeld €2,48 aan inkoopkosten oplevert. Dat is bijna een derde minder, en tevens veel minder dan een vegetarische maaltijd, die voor gemiddeld €3,17 aan inkoopkosten zorgt.  

Groot verschil in impact op klimaat 

De positieve impact van de overstap naar plantaardige catering voor het klimaat is nog veel groter. De Co2-uitstoot van vleesmaaltijden (3,2 kilo per maaltijd) en vegetarische maaltijden (1,5 kilo per maaltijd) ligt veel hoger dan de 0,5 kilo van een plantaardige maaltijd. Ook het watergebruik voor vleesmaaltijden en vegetarische maaltijden (respectievelijk 370,1 en 350,3 liter per maaltijd) ligt veel hoger dan voor plantaardige maaltijden, waarbij 115,2 liter water per maaltijd nodig is. 

Het grootste verschil betreft het landgebruik. Voor een vleesmaaltijd is tien keer zo veel land nodig als voor een plantaardige maaltijd, namelijk 12,3 tegen 1,2 vierkante meter. Een vegetarische maaltijd vergt zo’n 4,5 vierkante meter aan landgebruik, nog altijd bijna vier keer zo veel als een plantaardige maaltijd.  

Erasmus Universiteit wil plantaardig 

Als kantines van hoger-onderwijsinstellingen plantaardige maaltijdopties als standaard nemen, kiest alleen daarom al de helft van de studenten voor een plantaardige maaltijd, blijkt uit eerder onderzoek. Daarnaast verhoogde dit de tevredenheid van studenten over zulke maaltijden.  

Publieke instellingen zoals de New York City Health + Hospitals in de Verenigde Staten laten soortgelijke resultaten zien. Door plantaardige maaltijdopties als standaard aan te bieden in elf publieke ziekenhuizen, werd daar de voedselgerelateerde Co2-uitstoot met 36 procent verminderd, 59 cent per maaltijd aan kosten bespaard, en een klanttevredenheid van boven de 90 procent behaald.  

In Nederland is de Erasmus Universiteit van plan om alleen plantaardig eten aan te bieden, hoewel nu ook wordt nagedacht over het planetary health diet, dat voor tachtig procent plantaardig is. Een geheel plantaardig aanbod kan de Rotterdamse universiteit volgens het model van de Britse onderzoekers zo’n 2,3 miljoen euro per jaar besparen op inkoopkosten, het planetary healt diet zo’n 1,8 miljoen euro per jaar. 

Sterke argumenten voor hoger-onderwijsinstellingen 

De resultaten van het model bieden hoger-onderwijsinstellingen overtuigende argumenten om over te stappen op een plantaardig voedselaanbod, schrijven de onderzoeker. Plantaardig eten is niet alleen veel beter voor de planeet, het biedt instellingen ook de gelegenheid om te bezuinigen op hun uitgaven aan eten – en bezuinigen is iets dat het Nederlandse hoger onderwijs gedwongen wordt te doen.

Hoger-onderwijsinstellingen wordt aanbevolen om een plan te maken om in 2030 alleen nog plantaardig eten aan te bieden op de campus, en per jaar voordien duidelijke doelen te stellen. Daarbij is het belangrijk om alle belanghebbenden mee te nemen in die plannen en op de hoogte te brengen van alle voordelen van een plantaardig voedselaanbod. 

The post Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Makkelijkste bezuiniging hoger-onderwijsinstellingen ligt in de keuken  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden” 

23 October 2024 at 12:02

Het adviesrapport van de commissie-Heitor is niet het enige belangrijke rapport van de afgelopen tijd: ook de commissie-Draghi, de commissie-Letta en Europese Commissie-voorzitter Von der Leyen kwamen met plannen en adviezen om onderzoek en innovatie in Europa te versterken. Niettemin hebben de commissies onafhankelijk van elkaar gewerkt.

“We hebben de rapporten van zowel Draghi, Letta als Von der Leyen heel expliciet gelezen”, vertelt Annelien Bredenoord, rector en bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de commissie-Heitor. “Natuurlijk is er ook weleens informeel contact geweest, maar we hebben in ons rapport echt voortgebouwd op de eindteksten. Toen we die kregen, lag ons rapport al grotendeels klaar.” 

Europa begint achter te lopen

Interessant genoeg kwamen de verschillende commissies tot opvallend gelijkluidende conclusies, schetst Bredenoord. “Kennelijk zien groepen met een meer ambtelijke achtergrond, een meer politiek-economische achtergrond, of een meer bestuurlijk-wetenschappelijke en innovatieve achtergrond, állemaal hetzelfde: Europa begint op allerlei manieren achter te lopen op de Verenigde Staten en China, en dreigt daarmee internationaal aan relevantie te verliezen.” 

Ook het antwoord van de verschillende commissies is eensluidend: onderzoek en innovatie. “Op productie ga je het nooit winnen van landen met lagere lonen. Wij kunnen alleen winnen op het gebied van kennis en innovatie”, aldus Bredenoord.  

Zowel Europese als nationale investeringen moeten omhoog 

Verhoog daarom het budget voor de opvolger van Horizon Europe, luidt een van de meest in het oog springende aanbevelingen van de commissie-Heitor. Horizon Europe heeft een omvang van 95,5 miljard euro, waarmee slechts een kwart van alle als ‘excellent’ beoordeelde financieringsaanvragen kon worden gehonoreerd. De rest kreeg nul op rekest. “Ik ben daar zelf ook een voorbeeld van”, vertelt Bredenoord. “Zes jaar geleden was ik projectleider van een heel grote Europese aanvraag die als ‘excellent’ werd beoordeeld, maar toch het geld niet kreeg. Je komt dan onder de zaaglijn terecht: het geld is er gewoon niet.” 

Opvolger FP10 zou daarom minimaal 220 miljard euro in kas moeten hebben, blijkt uit de analyse van de commissie-Heitor. Daarbij speelt ook de geopolitieke context mee, zegt Bredenoord. “Voor kennis en technologie wil je als Europa niet louter afhankelijk zijn van China, de Verenigde Staten en landen waarmee je conflicten hebt.”  

Die 220 miljard is geen vervanging van nationale investeringen in onderzoek en innovatie, stelt het adviesrapport expliciet. De nationale investeringen, die gemiddeld onder het niveau van China en de Verenigde Staten liggen, moeten ook omhoog. “We hebben die combinatie nodig om nog enigszins in de buurt te komen bij die landen.” 

Ik hoop heel erg dat dit council er komt 

Ook de oprichting van zowel een Industrial Competitiveness and Technology Council als een Societal Challenges Council vormt een belangrijk advies van de commissie-Heitor. Het Industrial Competitiveness and Technology Council moet het voor innovatieve bedrijven, die nu vaak afhaken door bureaucratische perikelen, makkelijker maken om deel te nemen aan publiek-private onderzoekssamenwerkingen.  

Bredenoord zelf heeft zich vooral sterk gemaakt voor het Societal Challenges Council. “Dat is bedoeld voor de coördinatie van inter- en transdisciplinaire voorstellen met oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Ik hoop heel erg dat het er daadwerkelijk komt. Uiteindelijk zijn we als universiteiten op aarde om een bijdrage te leveren aan die grote problemen, maar daarvoor heb je wel mechanismen, coördinatie en voorwaarden nodig. Daarbij zou dat council kunnen helpen.” 

Sociale en geesteswetenschappers, die door de Nederlandse bezuinigingen en kabinetsplannen extra hard geraakt lijken te worden, zullen wellicht al met een schuin oog naar dit plan kijken. Zo’n council kan echter nooit de oplossing zijn voor financiële tekorten in eigen land, daar is Bredenoord stellig over. “Natuurlijk is het belangrijk dat Nederlandse wetenschappers goed kijken waar de kansen in Brussel liggen, maar dat blijft heel competitief. Er zijn immers nog zesentwintig lidstaten met wetenschappers die kijken hoe ze die financiering kunnen krijgen.” 

Brain drain in Europa voorkomen 

Ook het plan Choose Europe uit het adviesrapport bekijkt Bredenoord met extra trots. Daarmee moet een brain drain van Europa worden voorkomen. “Wij zijn wat arrogant op dat gebied; we denken: iedereen komt wel naar ons. Je ziet echter nu al dat startups die kapitaal zoeken, weggaan uit Europa, naar de Verenigde Staten. Het Choose Europe-plan moet getalenteerde, jonge onderzoekers juist in Europa houden.” 

Met het schrappen van de startersbeurzen en het bemoeilijken van internationalisering heeft de Rotterdamse rector en bestuursvoorzitter in de eerste plaats zorgen over eigen land. “Als ik die plannen zie, weet ik wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden. Voor Nederland is het Choose Europe-plan dus nog relevanter.” 

Nederlandse plannen staan haaks op Europese aanbevelingen 

De Europese Commissie en Von der Leyen lijken intussen naar een andere richting te kijken: in een gelekt memo staan schetsen voor één groot European Competitiveness Fund dat niet programmatisch is georganiseerd, maar makkelijker beleidsmatig kan worden bestuurd. In hoeverre dat op gespannen voet staat met de adviezen van de commissie-Heitor, kan Bredenoord nog niet zeggen.  

“De nieuwe Europese Commissie wordt nog gevormd, en de Eurocommissaris op dit thema moet nog worden geïnstalleerd. Ja, Von der Leyen heeft wat gedachtenspinsels gedeeld, maar ik heb nog geen plan gezien. De Nederlandse plannen kennen we wel, dus daarover kan ik zeggen: die staan haaks op alle aanbevelingen. Ons kabinet noemt ‘innovatie’ 85 keer in het regeerakkoord, maar doet het tegenovergestelde.” 

The post “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’

1 October 2024 at 08:16

De universiteit, misschien wel de oudste organisatievorm, is de afgelopen decennia sterk beïnvloed door neoliberale doctrines zoals New Public Management, die publieke organisaties prikkelen om meer als commerciële bedrijven te acteren. Dat heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van het academische onderwijs en onderzoek, schrijven onderzoekers Max Visser (Radboud Universiteit), Peter Stokes (De Montfort University), Ashok Ashta (University of Kitakyushu) en Lynne M. Anderson (Temple University).  

Daarnaast vormt het een fundamentele bedreiging voor de academische vrijheid, de vrijheid van onderzoek en de verspreiding van kennis, aldus de auteurs. Aan de hand van het begrip ‘performativiteit’ schetsen zij de veranderende academische cultuur, waarbij ze voorbeelden geven van eigen ervaringen. 

Technologie stuurt op efficiëntie 

Geënt op het begrip ‘performativiteit’ van de Franse filosoof Jean-François Lyotard kan worden begrepen hoe de invloed van technologische hulpmiddelen de academische wetenschap heeft veranderd. ‘Performativiteit’ is een taalkundig begrip dat aanduidt hoe taal een veranderend effect kan hebben. Zo is bijvoorbeeld het uitspreken van een gerechtelijk vonnis performatief: de uitspraak is niet alleen een uitspraak, maar tegelijkertijd een daad die verandering bewerkstelligt. 

Het gebruik van technologie kan op soortgelijke wijze worden begrepen. Technologische middelen volgen namelijk het principe van ‘optimale prestatie’, het maximaliseren van de uitkomst en het minimaliseren van de inbreng, aldus Lyotard. Het gebruik van technologie is niet alleen het gebruik ervan (zoals een rechterlijke uitspraak niet alleen iets is dat letterlijk uitgesproken wordt), maar trekt altijd ook een richting op: die van efficiëntie. Door het gebruik van technologische middelen zijn ook wetenschap en onderwijs ‘productiekrachten’ geworden, en aan hun ‘producten’ wordt niet meer gevraagd of ze waar zijn, maar welk nut ze dienen en in hoeverre ze verkoopbaar zijn, schetst Lyotard.  

Door socioloog Stephen Ball werd het begrip ‘performativiteit’ verder uitgewerkt tot een wijze van overheidsregulering om bijvoorbeeld onderwijsinstellingen te organiseren aan de hand van monitorsystemen, databanken, jaarverslagen, inspecties en peer reviews. Daarbij zijn steeds drie samenhangende aspecten zichtbaar: kwantificering, het ideaal van perfecte controle, en fabricatie. Kort gezegd verworden medewerkers tot vergelijkbare en classificeerbare getallen, hebben alle organisatorische inspanning om prestaties zo gewenst mogelijk te maken als gevolg dat de initiële prestaties juist dalen, en worden instellingen door alle verantwoordingsplichten eerder gestimuleerd om te laten lijken alsof ze goed zijn dan daadwerkelijk goed te zijn.  

Belang van rankings voor universiteit 

Wie de wetenschappelijke literatuur over het bestuur van universiteiten in de achterliggende decennia erop naslaat, vindt die drie aspecten ruimschoots terug, schrijven de auteurs. Kwantificering blijkt bijvoorbeeld uit het belang dat universiteiten hechten aan rankings, aan het gebruik van abstracte kwantitatieve indicatoren bij het beoordelen van wetenschappelijke kwaliteit, en het gebruik van studentevaluaties om onderwijs te beoordelen.  

Het ‘ideaal van perfecte controle’ wordt op basis van de literatuur geïllustreerd door universiteitsmanagers die vaak van buiten de academische wereld komen, het administratieve personeel onder hun directe leiding uitbreiden, budget van onderzoek verschuiven naar de administratieve afdelingen, en via die administratieve kanalen de democratische structuur van instellingen omzeilen en vervangen.  

Eigen ervaringen binnen universiteit 

De vier auteurs hoeven zelf echter niet naar de literatuur te kijken om te weten waarover het gaat: gezamenlijk hebben ze meer dan honderd jaar ervaring binnen universiteiten, schrijven ze. In persoonlijke verhalen doen ze alle vier uit de doeken hoe ze drie genoemde aspecten terugzien in hun academische omgeving.  

De ervaringen met ‘kwantificering’ variëren van een vereist aantal publicaties tijdens een promotietraject tot een businessfaculteit met een decaan die koste wat het koste aan de top van een ranking wilde komen. Gedurende vijftien jaar stelde deze decaan alles in het werk: hij nam productieve onderzoekers aan die in toptijdschriften publiceerden, voerde bibliometrische systemen in, beoordeelde alle prestaties van personeel puur op basis van getallen, gaf bonussen voor publicaties en het aantrekken van studenten, en creëerde meerdere administratieve lagen die zich puur bezighielden met het kwantificeren van prestaties om zo goed mogelijk te presteren in rankings. Wie geen goede getallen kon overleggen, mocht vertrekken of kreeg meer onderwijstaken toegeschoven.  

De decaan kreeg overigens wel en niet wat hij wilde: meerdere jaren op rij stonden opleidingen bovenaan de rankings – totdat in 2018 een klokkenluider bekendmaakte dat de businessfaculteit gemanipuleerde data aanleverde, en de decaan uiteindelijk voor fraude werd veroordeeld.  

Oefenen voor visitaties 

De uitbreiding van administratieve lagen en afdelingen past ook bij het ‘ideaal van perfecte controle’. Zo vertelt auteur Peter Stokes hoe hij als waarnemend decaan te maken kreeg met een allerlei ‘invasieve’ reviews vanuit het ‘University Senior Management Team’. Dat managementteam had misschien het idee perfecte controle te hebben, maar in feite brachten ze chaos en paniek, schetst Stokes.  

Het aspect van ‘fabricatie’ blijkt het best uit het verhaal van Radboud-UhD Max Visser, die vertelt hoe zijn afdeling een zo positief mogelijk beeld van hun onderzoek moest schetsen om financiers niet af te schrikken. Kwamen visitatiecommissies op bezoek, dan werden in de dagen ervoor oefensessies gehouden waarin Visser en zijn collega’s de gewenste teksten en gedragingen moesten oefenen – “alles ten dienste van een optimale ‘performance’ voor deze visitatiecommissies”. 

De eigen ervaringen van de auteurs onderstrepen hoezeer de drie aspecten elkaar versterken. “Kwantificatie maakt academische prestaties steeds beter zichtbaar en identificeerbaar, wat het vatbaarder maakt voor toenemende (perfecte) controle, wat op den duur weer op spreadsheets gebaseerde fabricatie mogelijk maakt”, schetsen ze.  

E&W en Universiteit Gent als goede voorbeelden 

Hoewel medewerkers in alle lagen van universiteiten kunnen proberen zich persoonlijk te verzetten tegen neoliberale invloeden, is evenzeer collectieve actie nodig. Daarom formuleren de auteurs voor elk van de drie genoemde aspecten een tegengif. Zo moet kwantificering worden tegengegaan door beslissingen over banen, promoties en financiering niet alleen op metrics te baseren, maar ook op wetenschappelijke inhoud en kwaliteit. De DORA-verklaring, waarin wordt opgeroepen om bijvoorbeeld Journal Impact Factors niet meer te gebruiken om iets te zeggen over de kwaliteit van een individueel artikel, wijst al in die richting. Ook het Nederlandse Erkennen en Waarderen-programma wordt door de auteurs als goed voorbeeld genoemd.  

Het ‘ideaal van perfecte controle’ kan worden tegengegaan door besluitvorming te decentraliseren, het aantal bestuurlijke en administratieve medewerkers te verlagen, en onderlinge competitie te verminderen. Bij de Universiteit Gent zien de auteurs al een goed voorbeeld: daar is men het functioneren van personeel eens in de vijf jaar gaan beoordelen in plaats van ieder jaar, wordt niet meer alleen op onderzoeksprestaties beoordeeld, en is de administratieve last voor academici drastisch verlaagd.  

Wordt het aantal audits en accreditaties aanmerkelijk teruggebracht, dan zal dat ook de ‘fabricatie’ terugdringen, schrijven de auteurs. Universiteiten hoeven dan niet meer door allerlei hoepels te springen om maar geaccrediteerd te worden of ‘excellent’ te blijven, en kunnen hun middelen dan inzetten ten bate van onderzoek en onderwijs. Echte voorbeelden daarvan ontbreken nog, maar een Europese afspraak uit 2022 om “beoordelingen vooral op kwalitatieve gronden te laten plaatsvinden” is een begin, aldus de auteurs.

The post ‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Universiteit moet worden teruggewonnen op neoliberale cijferdrang’ verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌