Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen

11 October 2024 at 09:10

Het gaat niet goed met de financiën van de universiteiten, blijkt de jaarlijkse Onderwijsbarometer, uitgevoerd door EY. Daarin onderzoekt het consultancybureau verschillende aspecten van de financiën en bedrijfsvoering van de veertien publieke universiteiten, waaronder rendement, solvabiliteit, liquiditeit, personeelsbeleid en huisvestingskosten. 

De onderzoekers hebben gebruikgemaakt van de jaarrekeningen van 2023. Daarnaast zijn de meerjarenprognoses uit de continuïteitsparagrafen van deze jaarrekeningen bestudeerd om inzicht te krijgen in de verwachte ontwikkelingen voor de komende jaren. 

Ook is gebruikgemaakt van een door EY ontwikkelde kredietrating-methodologie om de financiële positie van de universiteiten te beoordelen en te vergelijken. 

De start van een aantal financieel uitdagende jaren 

Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse universiteiten in 2023 voor het eerst in jaren gezamenlijk een negatief rendement van gemiddeld 1,1 procent hebben behaald. Dat komt neer op een verlies van ruim 100 miljoen euro. Hoewel dit resultaat beter is dan het bedrag dat oorspronkelijk was begroot, lijkt het de start te zijn van een aantal financieel uitdagende jaren.  

De universiteiten verwachten voor 2024 een nog groter verlies, namelijk 250 miljoen euro, gevolgd door een tekort van circa 100 miljoen euro in 2025. 

Stijgende personeelskosten 

Een belangrijke oorzaak van deze financiële druk is de stijging van de personeelskosten, die in 2023 met ongeveer 11 procent toenamen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dat komt door zowel cao-verhogingen als de inspanningen van universiteiten om meer personeel aan te trekken. Met dat laatste willen zede werkdruk verlagen en de groei van het aantal studenten opvangen. 

De stijgende loonkosten vormen echter een kink in de kabel, want ze zorgen ervoor dat er binnen hetzelfde budget minder personeel kan worden aangenomen. Daarnaast is er een hoger personeelsverloop doordat medewerkers vaker van baan veranderen, en neemt de concurrentie met andere universiteiten toe, constateert EY. Dit leidt tot risico’s voor de continuïteit, de marktpositie, en het behoud van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. 

Ondertussen leggen stijgende huisvestingslasten, mede door hoge energieprijzen en investeringen in duurzaamheid, extra druk op de financiën van universiteiten. 

Universiteiten moeten zich afvragen hoe ze in de toekomst onderwijs willen geven 

De student-stafratio’s, oftewel het aantal studenten per docent, zal naar verwachting stijgen na 2024. Dit is een direct gevolg van de geplande bezuinigingen van kabinet Schoof. Ook de werkdruk, die universiteiten nu juist proberen te verlagen, zal daardoor waarschijnlijk stijgen, wat weer een negatieve impact heeft op de onderwijskwaliteit.Beide gevolgen zijn ongewenst, aldus EY.  

Waar het vorige kabinet de oplossing nog zocht in investeringen om de werkdruk te verlagen, vinden de universiteiten in het nieuwe kabinet minder goede vrienden. EY oppert alvast dat universiteiten maar meer aandacht zullen moeten besteden aan onderwijsinnovatie, en zich moeten buigen over de vraag hoe zij in de toekomst onderwijs willen geven. 

Steeds vaker normen van de Inspectie overschreden 

De financiële gegevens van universiteiten worden ook door de Onderwijsinspectie bekeken. Die gebruikt namelijk risico-indicatoren, kengetallen en zogeheten signaleringswaarden om toezicht te houden op de financiële continuïteit van instellingen. De vraag is daarbij of een instelling financieel gezond is en of zij op korte en middellange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. 

De solvabiliteit, oftewel de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal, van de universiteitssector als geheel blijft nu nog boven de signaleringswaarde van 30 procent die de Inspectie hanteert. De komende twee jaar zal die solvabiliteit echter dalen, waarbij twee universiteiten mogelijk onder de norm zullen komen. Daarmee zitten deze universiteiten niet meteen in de problemen, maar ze kunnen dan wel een bezoek van de Onderwijsinspectie verwachten om te bespreken wat de financiële risico’s zijn. 

Vijf universiteiten voldoen in 2026 niet aan de eisen van de Inspectie 

Ook de huidige liquiditeitsratio’s liggen nog ruim boven de norm van de Inspectie, maar ook hier voorspellen de prognoses een sterke daling in de komende jaren. Zo’n daling duidt op een toename van het risico dat universiteiten niet aan hun kortetermijnverplichtingen kunnen voldoen, en komt in dit geval vooral door grote investeringsopgaven van universiteiten. Volgens EY zullen in 2026 vijf universiteiten niet voldoen aan de Inspectie-eisen rondom liquiditeitsratio’s. Overigens welke universiteiten dat zijn wordt in het rapport niet vermeld.

Het huisvestingsratio, wat de verhouding weergeeft tussen de huisvestingslasten en de totale baten, laat een stijgende trend zien. Dit komt door de noodzaak om te investeren in onderhoud, verduurzaming en aanpassing van gebouwen aan veranderende onderwijsbehoeften. De universiteiten verwachten de komende jaren gezamenlijk ongeveer 1 miljard euro per jaar te investeren in huisvesting. 

Een opvallende bevinding uit het onderzoek is dat het aantal studenten in 2023 voor het sinds jaren is gedaald. Hoewel er de komende jaren nog steeds een lichte groei wordt verwacht, zal deze minder sterk zijn dan voorheen. Ook die ontwikkeling, in combinatie met mogelijke beleidsveranderingen rondom internationalisering, kan impact hebben op de toekomstige inkomsten van universiteiten. 

Stevige lobby richting Den Haag 

De universiteitssector staat voor stevige uitdagingen, concluderen de onderzoekers op basis van de financiële paragraaf. De meeste universiteiten verwachten pas vanaf 2026 weer positieve resultaten te kunnen boeken, wat significante bezuinigingen en herstructureringen vereist. Negen van de veertien universiteiten verwachten vanaf 2026 uit de rode cijfers te komen. Daartoe bezuinigen ze flink. Bovendien begroten vier van deze universiteiten dan nog op een nulresultaat. De jaren 2024 en 2025 blijven naar verwachting verlieslatend. 

Bovendien houden de huidige prognoses in de jaarverslagen nog geen rekening met de meest recente ontwikkelingen, zoals voorgestelde bezuinigingen door het nieuwe kabinet en mogelijke veranderingen in het beleid rond internationalisering. 

De prognoses en onzekerheden leiden voor veel universiteiten tot noodzakelijke kostenreducties, een rem op investeringen en een stevige lobby richting Den Haag voor het behoud van de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aldus EY. 

The post Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen verscheen eerst op ScienceGuide.

Marathondebat laat “grootste onderwijsbezuiniging van de eeuw” ongemoeid 

20 September 2024 at 09:32

In de eerste termijn van de Kamer kwamen de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek nog veelvuldig aan de orde, maar de tweede dag ging het debat vrijwel uitsluitend over de voorgenomen noodwetgeving op het gebied van asiel. Daarmee leek zowel de Kamer als het kabinet niet uitvoerig stil te willen staan bij de bezuinigingen van dit kabinet op het hoger onderwijs en de invoering van bijvoorbeeld de langstudeerboete. Premier Dick Schoof hoefde dan ook weinig moeite te doen om deze bezuinigingen, die oplopen naar meer dan een miljard euro per jaar, te verdedigen. Het kabinet had nu eenmaal keuzes te maken in schaarste, redeneerde hij. Een fel ideologisch debat over de bezuinigingen bleef dan ook uit. 

Rob Jetten, de fractievoorzitter van D66, vroeg de premier wel of het kabinet nog mogelijkheden ziet om deze bezuiniging terug te draaien. Schoof reageerde afwijzend: “De eerlijkheid gebiedt natuurlijk te zeggen dat we onze begroting hebben opgesteld met alle afwegingen die daarbij horen, dus mijn eerste antwoord is nee.” 

Scherpe keuzes voor gezonde overheidsfinanciën 

Wat zegt het kabinet dan tegen innoverende ondernemers en bedrijven als dit kabinet snijdt in klimaatsteun en de hakbijl zet in het Groeifonds en het Wetenschapsfonds, wilde Jetten weten. 

Schoof verdedigde zijn beleid door het belang te onderschrijven van investeren in onderzoek en innovatie ter versterking van de internationale concurrentiekracht. Tegelijkertijd gaf de premier aan dat er “scherpe keuzes nodig zijn om de overheidsfinanciën gezond te houden, ook in de uitgaven van het Groeifonds en het Wetenschapsfonds.” Hij benadrukte dat het kabinet blijft investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie via andere instrumenten, zoals Invest-NL en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij. 

Premier Schoof refereerde tijdens het debat aan het recente rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van de Europese economie. Verschillende partijen zoals Volt, PvdA-GroenLinks en D66 hadden een dag eerder op genoemd dat dit rapport juist bewijst dat men moet investeren in onderwijs en in onderzoek, in plaats van erop te bezuinigen. Dit rapport, onlangs gepresenteerd aan de Europese Commissie, bevat inderdaad sterke aanbevelingen om in Europa meer te investeren in onderzoek en innovatie, gezien de achterstand van de EU op de VS en China. 

Veel van rapport-Draghi kan ook zonder extra geld 

“We delen de analyse dat het concurrentievermogen van de EU moet worden versterkt en dat de productiviteit in de EU omhoog moet”, stelde Schoof. De premier wees erop dat lidstaten op EU-niveau ook actie moeten ondernemen: “Het is van belang dat lidstaten ook op EU-niveau duidelijke keuzes maken en zorgen voor de juiste randvoorwaarden.” Schoof verdedigde zijn kabinetsbeleid echter door erop te wijzen dat het rapport niet alleen om geld draait. “Hoewel de focus in het debat nu op de financiële kant van het rapport ligt, kent het rapport ook vele aanbevelingen die geen geld kosten. Dat is volgens mij ook belangrijk.” 

In reactie op de bezuinigingsplannen van het kabinet diende D66 aan het einde van het debat een motie in om niet te bezuinigen op het onderwijs. De motie, mede ondertekend door leden van verschillende oppositiepartijen, stelt dat de regering “de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw voorstelt op mbo, hogescholen, universiteiten, onderzoek en innovatie.” 

De langstudeerboete is een boete op leren 

In de motie wordt specifiek de invoering van de langstudeerboete genoemd. D66-voorman Jetten ziet dit als een onwenselijke ontwikkeling die de toegankelijkheid van het onderwijs kan beperken. 

Hij benadrukte daarnaast het belang van onderwijs voor de toekomst van het land en de jongeren. “Bezuiniging op onderwijs, onderzoek en onze jongeren is een bezuiniging op de toekomst van Nederland.” Daaraan voegde hij toe dat onderwijs “onmisbaar is voor onze kinderen, voor onze studenten, voor innovatie en de economie van de toekomst.” 

De D66-leider riep de regering daarom op “om deze historische onderwijsbezuinigingen niet door te zetten” en stelde alternatieven voor om de benodigde financiering te vinden. Deze omvatten “het in loondienst laten treden van medisch specialisten, ondoelmatige en ineffectieve fiscale regelingen, en de instelling van een digitale dienstenbelasting.” 

Deze stemverhouding biedt kansen in de Eerste Kamer 

De motie kreeg, hoewel breed gesteund vanuit de oppositie, geen meerderheid in de Kamer. Zowel de coalitiepartijen als de SGP en FvD stemden tegen deze motie. Als dit ook de stemverhouding is wanneer deze bezuiniging door de Eerste Kamer moet, kan het kabinet echter net niet op een meerderheid rekenen. 

Naast D66 diende ook Volt een motie in tegen de voorgenomen bezuinigingen. Fractievoorzitter Laurens Dassen riep de regering op om de bezuiniging op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap terug te draaien. 

Bezuinig niet op Fonds voor Onderzoek en Wetenschap 

In de motie stelde Volt dat “Nederland een sterke kennispositie heeft en het voor ons toekomstig verdienvermogen van belang is dit te waarborgen.” De partij benadrukt dat “het ongebonden onderzoek dat bekostigd wordt uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap de potentie heeft om ons toekomstig verdienvermogen te waarborgen.” 

Als alternatieve dekking stelt de motie voor om fiscale regelingen die niet meer actueel zijn, zoals het heffingsplatform van Leidingwater, te versoberen. Deze motie kreeg echter nog minder steun dan de motie van Jetten. Ook het CDA en JA21 stemden tegen. 

The post Marathondebat laat “grootste onderwijsbezuiniging van de eeuw” ongemoeid  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Marathondebat laat “grootste onderwijsbezuiniging van de eeuw” ongemoeid  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌