Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Before yesterdayMain stream

“Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden” 

23 October 2024 at 12:02

Het adviesrapport van de commissie-Heitor is niet het enige belangrijke rapport van de afgelopen tijd: ook de commissie-Draghi, de commissie-Letta en Europese Commissie-voorzitter Von der Leyen kwamen met plannen en adviezen om onderzoek en innovatie in Europa te versterken. Niettemin hebben de commissies onafhankelijk van elkaar gewerkt.

“We hebben de rapporten van zowel Draghi, Letta als Von der Leyen heel expliciet gelezen”, vertelt Annelien Bredenoord, rector en bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de commissie-Heitor. “Natuurlijk is er ook weleens informeel contact geweest, maar we hebben in ons rapport echt voortgebouwd op de eindteksten. Toen we die kregen, lag ons rapport al grotendeels klaar.” 

Europa begint achter te lopen

Interessant genoeg kwamen de verschillende commissies tot opvallend gelijkluidende conclusies, schetst Bredenoord. “Kennelijk zien groepen met een meer ambtelijke achtergrond, een meer politiek-economische achtergrond, of een meer bestuurlijk-wetenschappelijke en innovatieve achtergrond, állemaal hetzelfde: Europa begint op allerlei manieren achter te lopen op de Verenigde Staten en China, en dreigt daarmee internationaal aan relevantie te verliezen.” 

Ook het antwoord van de verschillende commissies is eensluidend: onderzoek en innovatie. “Op productie ga je het nooit winnen van landen met lagere lonen. Wij kunnen alleen winnen op het gebied van kennis en innovatie”, aldus Bredenoord.  

Zowel Europese als nationale investeringen moeten omhoog 

Verhoog daarom het budget voor de opvolger van Horizon Europe, luidt een van de meest in het oog springende aanbevelingen van de commissie-Heitor. Horizon Europe heeft een omvang van 95,5 miljard euro, waarmee slechts een kwart van alle als ‘excellent’ beoordeelde financieringsaanvragen kon worden gehonoreerd. De rest kreeg nul op rekest. “Ik ben daar zelf ook een voorbeeld van”, vertelt Bredenoord. “Zes jaar geleden was ik projectleider van een heel grote Europese aanvraag die als ‘excellent’ werd beoordeeld, maar toch het geld niet kreeg. Je komt dan onder de zaaglijn terecht: het geld is er gewoon niet.” 

Opvolger FP10 zou daarom minimaal 220 miljard euro in kas moeten hebben, blijkt uit de analyse van de commissie-Heitor. Daarbij speelt ook de geopolitieke context mee, zegt Bredenoord. “Voor kennis en technologie wil je als Europa niet louter afhankelijk zijn van China, de Verenigde Staten en landen waarmee je conflicten hebt.”  

Die 220 miljard is geen vervanging van nationale investeringen in onderzoek en innovatie, stelt het adviesrapport expliciet. De nationale investeringen, die gemiddeld onder het niveau van China en de Verenigde Staten liggen, moeten ook omhoog. “We hebben die combinatie nodig om nog enigszins in de buurt te komen bij die landen.” 

Ik hoop heel erg dat dit council er komt 

Ook de oprichting van zowel een Industrial Competitiveness and Technology Council als een Societal Challenges Council vormt een belangrijk advies van de commissie-Heitor. Het Industrial Competitiveness and Technology Council moet het voor innovatieve bedrijven, die nu vaak afhaken door bureaucratische perikelen, makkelijker maken om deel te nemen aan publiek-private onderzoekssamenwerkingen.  

Bredenoord zelf heeft zich vooral sterk gemaakt voor het Societal Challenges Council. “Dat is bedoeld voor de coördinatie van inter- en transdisciplinaire voorstellen met oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Ik hoop heel erg dat het er daadwerkelijk komt. Uiteindelijk zijn we als universiteiten op aarde om een bijdrage te leveren aan die grote problemen, maar daarvoor heb je wel mechanismen, coördinatie en voorwaarden nodig. Daarbij zou dat council kunnen helpen.” 

Sociale en geesteswetenschappers, die door de Nederlandse bezuinigingen en kabinetsplannen extra hard geraakt lijken te worden, zullen wellicht al met een schuin oog naar dit plan kijken. Zo’n council kan echter nooit de oplossing zijn voor financiële tekorten in eigen land, daar is Bredenoord stellig over. “Natuurlijk is het belangrijk dat Nederlandse wetenschappers goed kijken waar de kansen in Brussel liggen, maar dat blijft heel competitief. Er zijn immers nog zesentwintig lidstaten met wetenschappers die kijken hoe ze die financiering kunnen krijgen.” 

Brain drain in Europa voorkomen 

Ook het plan Choose Europe uit het adviesrapport bekijkt Bredenoord met extra trots. Daarmee moet een brain drain van Europa worden voorkomen. “Wij zijn wat arrogant op dat gebied; we denken: iedereen komt wel naar ons. Je ziet echter nu al dat startups die kapitaal zoeken, weggaan uit Europa, naar de Verenigde Staten. Het Choose Europe-plan moet getalenteerde, jonge onderzoekers juist in Europa houden.” 

Met het schrappen van de startersbeurzen en het bemoeilijken van internationalisering heeft de Rotterdamse rector en bestuursvoorzitter in de eerste plaats zorgen over eigen land. “Als ik die plannen zie, weet ik wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden. Voor Nederland is het Choose Europe-plan dus nog relevanter.” 

Nederlandse plannen staan haaks op Europese aanbevelingen 

De Europese Commissie en Von der Leyen lijken intussen naar een andere richting te kijken: in een gelekt memo staan schetsen voor één groot European Competitiveness Fund dat niet programmatisch is georganiseerd, maar makkelijker beleidsmatig kan worden bestuurd. In hoeverre dat op gespannen voet staat met de adviezen van de commissie-Heitor, kan Bredenoord nog niet zeggen.  

“De nieuwe Europese Commissie wordt nog gevormd, en de Eurocommissaris op dit thema moet nog worden geïnstalleerd. Ja, Von der Leyen heeft wat gedachtenspinsels gedeeld, maar ik heb nog geen plan gezien. De Nederlandse plannen kennen we wel, dus daarover kan ik zeggen: die staan haaks op alle aanbevelingen. Ons kabinet noemt ‘innovatie’ 85 keer in het regeerakkoord, maar doet het tegenovergestelde.” 

The post “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar”

18 October 2024 at 10:11

Europa moet competitief en strategisch autonoom blijven, en moet daarom investeren in baanbrekend onderzoek en innovatie, vindt het Nederlandse kabinet. “Europa heeft al een sterke basis”, staat in een visiedocument van het kabinet voor de opvolger van Horizon Europe. Tegelijkertijd constateert Nederland dat de EU-bestedingen aan onderzoek (R&I) en innovatie achterblijven. In China wordt 2,41 procent van het bbp in R&I geïnvesteerd, in de Verenigde Staten is dat zelfs 3,41 procent, maar in de EU slechts 2,23 procent.  

De Nederlandse overheid kan dit als geen ander weten. Nederland investeert namelijk al jaren minder in R&I dan de 3 procent van het bbp die in Europees verband werd afgesproken, en zal dat ook de komende kabinetsperiode blijven doen. “De drie procent-norm wordt gewoon niet gehaald”, constateerde GroenLinks-PvdA-Kamerlid Joris Thijssen onlangs.  

‘Kabinet brengt economie van de toekomst in gevaar’ 

De drie procent-norm is inderdaad een dode letter, bleek tijdens een recent Kamerdebat met EZK-minister Beljaarts over diens begroting. “Het is niet zo dat het al die jaren hiervoor wel behaald is en dit jaar of volgend voor het eerst niet behaald zou worden”, waste die alvast zijn handen. 

Tijdens dat debat werd opnieuw duidelijk dat het nieuwe kabinet wel spreekt over innovatie en concurrentievermogen, maar de begroting daar niet op inricht. Zo wil het nieuwe kabinet dat Nederland innovatiever wordt, maar is ons land ondanks de investeringen van het vorige kabinet gedaald op de ranglijsten. De keuze van dit kabinet om miljarden te bezuinigen op onderwijs, onderzoek en innovatie zal Nederland dus verder doen zakken en “onze banen, ons verdienvermogen en onze economie van de toekomst” echt in gevaar brengen, benadrukte Thijssen. 

Met deze koers negeert het kabinet tevens de adviezen van planbureaus en het Draghi-rapport, waarin wordt betoogd dat EU-lidstaten flink meer moeten investeren in onderzoek en innovatie, hield VOLT-Kamerlid Laurens Dassen de minister voor.  

Over een jaar komt Nederland met plan voor drie procent-norm 

Minister Beljaarts verweerde zich door te betogen dat de investeringen uit het Nationaal Groeifonds nog tot wasdom moeten komen, dat investeringen ook uit de private sector moeten komen, en het verbeteren van de concurrentiepositie niet “met het overhandigen van één rapportje” is opgelost. 

“Ik kan u niet nu geruststellen en alle zorgen wegnemen”, besefte Beljaarts tegelijkertijd. Over ongeveer een jaar zal hij een beleidsplan naar de Tweede Kamer sturen “waarin wordt ingegaan op de manier waarop we dat concreet kunnen uitwerken voor die drie procent-doelstelling in 2030”, deelde hij nog mee. 

Nederland wil vooral geld zien 

Ondanks “leidende kennisinstuten en high-tech bedrijven” staat de positie van het Europese onderzoek dus onder druk, constateert Nederland in het visiedocument. Daarom moet Europa na afloop van Horizon Europe, het huidige kaderprogramma voor onderzoeksfinanciering, doorgaan met investeren in onderzoek en innovatie via opvolger FP10. 

Het gaat de Nederlandse overheid vooral om technologie, competitief zijn en economische groei, blijkt uit het visiedocument. “Het versterken van de wetenschappelijke en technologische capaciteit van de EU is urgent om het Europese concurrentievermogen te versterken”, is een van de zinnen waaruit dat blijkt. Kaderprogramma’s werken daarnaast goed bij het aantrekken van de beste onderzoekers en ‘innovators’, wat eveneens goed is voor de ontwikkeling van producten en technologieën die kunnen “wedijveren in internationale markten van de toekomst.” 

Het kabinet wil in eigen land een soortgelijke koers varen, getuige de mededeling van minister Bruins dat “maatschappelijke impact en daarmee economisch verdienvermogen” bij toekomstige keuzes “meer voorop zullen staan dan in voorgaande periodes.” 

De sociale en geesteswetenschappen worden wel genoemd in het visiedocument, maar alleen met betrekking tot de succesvolle implementatie en adoptie van nieuwe kennis en technologieën door de samenleving.  

Veel geld uit programma’s naar Nederland 

In FP10 moet de lat zo hoog mogelijk liggen, vindt de Nederlandse overheid. Om wereldwijd mee te kunnen, moet FP10 “de meest excellente onderzoeks- en innovatieprojecten met de grootste impact” ondersteunen. Daarbij moet het hele spectrum van kennisontwikkeling worden gedekt: “van fundamenteel onderzoek naar toegepast onderzoek, innovatie en commercialisering.” 

De drie pijlers van Horizon Europe bieden daarvoor een goede basis, dus die ziet het Nederlandse kabinet graag behouden – inclusief belangrijke financieringsprogramma’s zoals de ERC, “de belangrijkste kracht achter patenten vanuit het kaderprogramma”, het Marie Skłodowska-Curie-programma voor veelbelovende onderzoekers, en de “voor start-ups cruciale” European Innovation Council.  

Het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek haalt veel geld uit die financieringsprogramma’s, blijkt uit recente cijfers van de Europese Commissie. Hoewel het Nederlandse bbp slechts zes procent van het totale bbp in de EU vormt, ging wel 12,2 procent van het ERC-budget naar Nederland. Uit het Marie Skłodowska-Curie-programma ging 9,4 procent van het budget naar Nederland.  

Ook België krijgt een relatief groot deel uit deze programma’s. Met 3,4 procent van het totale bbp in de EU kreeg het Belgische hoger onderwijs en onderzoek 5,4 procent van het ERC-budget en 6,6 procent van het geld uit het Marie Skłodowska-Curie-programma. 

Toekomst Europese onderzoeksfinanciering ongewis 

Het is overigens onduidelijk of financieringsprogramma’s zoals de ERC in de huidige vorm blijven voortbestaan. De Europese Commissie lijkt het plan te hebben om alle programma’s voor onderzoeksfinanciering te bundelen in één groot European Competitiveness Fund. Dat moet de organisatie en het beheer daarvan vergemakkelijken, en leent zich beter voor politieke bijsturing.  

Een externe commissie is daarentegen met het advies gekomen om binnen FP10 zowel een onafhankelijk Industrial Competitiveness and Technology Council als een European Societal Challenges Council op te richten. Dat zou onderzoekssamenwerkingen ten goede moeten komen. Het zou echter eveneens betekenen dat de Europese Commissie minder grip krijgt op het grootste deel van FP10.  

Het budget voor onderzoek en innovatie moet daarnaast worden verhoogd naar 220 miljard euro, vindt de adviescommissie, waarin ook EUR-bestuursvoorzitter Annelien Bredenoord zitting had. Dat is meer dan het dubbele van de huidige 93,5 miljoen euro.  

De industrie is erg enthousiast over het advies om een Industrial Competitiveness and Technology Council op te tuigen, en dingt alvast naar een leidende rol daarin, blijkt uit een rondgang van nieuwsplatform Science|Business. LERU, een Europese koepel van universiteiten, is echter minder enthousiast over de beide ‘councils’ – tenzij die door eminente onderzoekers of professionals worden geleid, zodat FP10 minder last heeft van politieke sturing en bureaucratie. 

The post “Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar” verscheen eerst op ScienceGuide.

Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben

14 October 2024 at 15:51

In de komende vijf jaar hoopt zestig procent van de universiteiten in Europa meer Europese onderzoeksfinanciering binnen te halen. Die inkomsten hebben ze nodig om de financiële gaten te vullen die inflatie, schommelingen in het aantal internationale studenten en nationale bezuinigingen creëren, blijkt uit een vooralsnog niet geopenbaarde enquête van de European University Association (EUA). Daarin werden data van 168 onderzoeksinstellingen in 24 landen verzameld.  

Europese miljoenen 

Sommige universiteiten halen nu al enorme bedragen uit Europese fondsen. De koplopers komen uit België en Nederland: de KU Leuven kreeg sinds 2021 zo’n 250 miljoen euro uit Horizon Europe, gevolgd door de TU Delft met 215 miljoen euro. Europese financiering vormt soms wel twintig procent van de totale inkomsten van universiteiten, aldus de EUA. 

Het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek als geheel kreeg in 2022 zo’n 1,1 miljard euro aan Europese subsidies, meldde het CBS eerder dit jaar. Met de naderende bezuinigingen van kabinet Schoof en hun toch al niet florissante financiële positie, zullen ook Nederlandse universiteiten meer naar Brussel kijken en de ontwikkeling van FP10, het Europese programma voor onderzoek en innovatie vanaf 2028. 

Juist rond die Europese programma’s voor onderzoeksfinanciering is de afgelopen weken echter allerlei onrust ontstaan.  

Van drie pijlers naar één groot fonds 

Het begon toen Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, onlangs de portfolio’s van nieuwe eurocommissarissen bekendmaakte. De eurocommissaris voor ‘Start-ups, onderzoek en innovatie’ is namelijk niet de enige die ‘onderzoek en ontwikkeling’ in de portefeuille heeft. Ook de eurocommissaris voor ‘Welvaart en industriële strategie’ heeft ermee te maken, evenals het eurocommissariaat voor ‘Tech-soevereiniteit, veiligheid en democratie’, waar onderzoek en innovatie op het snijvlak van digitaal en natuurkundig gebied wordt gehuisvest.  

Daarmee kan FP10 weleens anders van opzet worden dan het huidige Horizon Europe-programma, rees het vermoeden in Brussel. Horizon Europe kent namelijk drie duidelijke pijlers (onderzoek, samenwerkingsverbanden en innovatie), die op het oog niet corresponderen met de invulling van de nieuwe eurocommissariaten.  

Een intern memo uit september van dit jaar, ingezien door platform Science|Business, bevestigt dit vermoeden. De nieuwe Europese Commissie wil alle onderzoeks- en innovatieprogramma’s bijeenbrengen in één groot ‘European Competitiveness Fund’. 

Europese investeringen in R&D 

Momenteel kent Europa elf financieringsprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Die missen echter strategische sturing, zijn te complex, bemoeilijken herallocatie van middelen, kennen te veel regels, overlappen te veel of juist te weinig, en worden op verschillende manieren beheerd, vindt de Europese Commissie. Eén groot fonds met één set regels, één manier van beheer en een agenda op basis van beleid – in plaats van een programmatische agenda – zou al die problemen moeten oplossen.  

Ook de waarschuwing uit het recente Draghi-rapport, waarin werd geconcludeerd dat Europa het budget voor onderzoek en innovatie vanaf 2028 moet verdubbelen tot 200 miljard euro, zou daarmee worden gehoord. Voormalig ECB-voorzitter Draghi stelt namelijk dat de EU economische achterblijft bij andere geopolitieke zwaargewichten omdat lidstaten zelf te weinig investeren in onderzoek en ontwikkeling.  

Nederland is een van de lidstaten die minder in onderzoek en ontwikkeling investeren dan de Europees afgesproken drie procent van het bbp. In Nederland is dat al jaren zo, en hoewel de nieuwe OCW-minister Eppo Bruins met de lippen belijdt te streven naar die drie procent, zegt zijn begroting het tegenovergestelde. 

Makkelijker aanhaken bedrijfsleven 

Hoewel onderhandelingen tussen de Europese Commissie en overheden van lidstaten nog voor veranderingen in FP10 zullen zorgen, zou één groot fonds inderdaad een positief effect op de Europese uitgaven aan onderzoek en innovatie kunnen hebben. Bedrijven hebben binnen Horizon Europe namelijk moeite om de weg naar financiering te vinden, iets wat met het ene grote fonds kan worden voorkomen, schrijft de EC in de interne memo.  

Gezien enerzijds de wens om op Europees niveau meer te investeren in onderzoek en innovatie tegen anderzijds de realiteit van nationale bezuinigingen op precies die gebieden, is dat ook nodig. Dan zal immers een groter deel van deze investeringen vanuit het bedrijfsleven moeten komen. 

Dit roept wantrouwige jurist wakker 

Bij LERU, een Europees universiteitsnetwerk waarbij onder andere de UvA, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht zijn aangesloten, is men verbolgen over de heersende onduidelijkheid. Terwijl Von der Leyen eerst aangaf dat financieringsprogramma ERC zou worden uitgebreid en Draghi een verdubbeling van het budget daarvan voorstelt, lijkt het de ERC nu onderdeel te worden van het grote, van bovenaf bestuurde European Competitiveness Fund. “Hoe kan een bottum up, door excellentie gedreven programma in een top down, doel- en onderwerpgedreven financieringsinstrument passen?”, wil LERU weten.   

Zulke onduidelijkheden roepen de wantrouwige jurist in hem wakker, zegt LERU-voorman Kurt Deketelaere. “Wat is de verborgen agenda hier? Moeten we een verkleinde autonomie en onafhankelijkheid van de ERC verwachten, in ruil voor een verdubbeling van het budget?” 

De EU geeft in elk geval geen blanco cheques, toont het interne memo. Dat bevat namelijk ook de bepaling dat de Europese Commissie bij lidstaten hervormingen kan afdwingen alvorens Europese financiering toe te kennen.  

The post Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben verscheen eerst op ScienceGuide.

Het is de week van het Eurovisie Songfestival! Dit kun je verwachten

7 May 2024 at 08:01
Eurovisie Songfestival

Je haat het of je vindt het geweldig: het Eurovisie Songfestival. Deze week vindt het jaarlijkse evenement weer plaats en natuurlijk is de grote vraag weer: kan Nederland winnen? Wij zetten alles wat je moet weten op een rij.

Het event vindt dit jaar plaats in Malmö, in Zweden. Da’s niet voor het eerst: in 1992 en 2013 werd het event daar ook gehouden. En ook de slogan blijft hetzelfde. Net als vorig jaar is dat United by music. Verder is de presentatie van het evenement in handen van actrice Malin Åkerman en comedian Petra Mede. Voor Mede is het de derde keer dat ze het Eurovisie Songfestival mag presenteren.

Is dan alles hetzelfde als in andere jaren? Zeker niet. Onder de 37 landen die het tegen elkaar opnemen, zitten wat kleine wijzigingen. Voor het eerst in dertig jaar doet Luxemburg weer mee, maar Roemenië haakt om financiële redenen af. Ook anders is dat de big 5 – Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Frankrijk en Spanje – en de winnaar van vorig jaar, Zweden, al tijdens de halve finale optreden. Op hen stemmen kan dan niet, maar we horen hun liedjes dan dus al wel.

Verder is nieuw dat je bij de halve finales al direct kunt gaan stemmen als het eerste liedje begint, terwijl je vroeger moest wachten tot alle liedjes geweest waren. Sterker nog: er geldt een stemvenster van 24 uur bij de halve finales, zodat iedereen wereldwijd de kans heeft om te stemmen.

Gaan wij het Eurovisie Songfestival winnen?

Dan de grote vraag: wie gaat er winnen? Natuurlijk hopen wij Nederlanders op een nieuwe winst na Duncan Laurence in 2019. Maar of dat lukt, dat is nog maar de vraag. Dit jaar sturen wij Joost Klein naar het Songfestival, met het nummer Europapa, wat het in Nederland al heel goed doet. Maar ja, wil Joost Klein winnen, dan moet alles wel perfect zijn én moet de concurrentie het slechter doen.

Zoals altijd houden de bookmakers nauw bij wat de kansen op winst zijn. Nederland deed het een lange tijd best goed en heeft zelfs in de top drie gestaan. Maar uit een infographic van Het Parool blijkt nu dat Nederland het met de vijfde plek moet doen. Dat is zeker niet slecht, maar dus ook geen winst. Aan de andere kant: het zal niet de eerste keer zijn dat iemand totaal verrast en ondanks de voorspellingen toch wint.

Maar wat de bookmakers betreft wint er dus een ander. Zij zien Kroatië op de eerste plaats, gevolgd door Zwitserland, Oekraïne en Italië. Onder Nederland staan nu Frankrijk, Israël, Ierland, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk.

Wie moet wanneer?

Het Eurovisie Songfestival bestaat uit drie avonden feest. Eerst zijn er twee halve finales – op 7 en 9 mei – waar bepaald wordt wie er in de finale strijden om de winst. Op 11 mei vindt die finale dan ook echt plaats, maar het is dus afwachten wie daaraan meedoen. Logischerwijs weten we al wel wie er meedoen aan de halve finales.

Op 7 mei doen de eerste vijftien landen mee voor een plek in de finale. Dan zien we Cyprus, Servië, Litouwen, Ierland, Oekraïne, Polen, Kroatië, IJsland, Slovenië, Finland, Moldavië, Azerbeidzjan, Australië, Portugal en Luxemburg. De beste tien gaan vervolgens door naar de finale op zaterdag. Wie dat zijn, dat bepaalt het publiek, want de vakjury stemt alleen voor de finale. Naast deze landen zien we op 7 mei ook Duotsland, Groot-Brittannië en Zweden, dat vorig jaar won. De ‘big 5’ en de vorige winnaar plaatsen zich echter automatisch voor de finale, dus op hen kan nu nog niet gestemd worden.

Nederland hoeft dus pas op 9 mei van zich te laten horen. Die dag moet Joost Klein als allerlaatste van de reeks, dus we zullen er wel even op moeten wachten. Verder zien we op 9 mei Malta, Albanië, Griekenland, Zwitserland, Tsjechië, Oostenrijk, Denemarken, Armenië, Letland, San Marino, Georgië, België, Estland, Israël en Noorwegen. Van de big 5 doen die dag Frankrijk, Spanje en Italië mee.

Waar kijk ik wat en wanneer?

Zoals gezegd vindt de eerste halve finale op 7 mei plaats. Die dag begint het programma om 20:32 uur op NPO1, waar dan de voorbeschouwing te zien is. Om 21:00 gaat dan het Songfestival echt van start – op dezelfde zender – wat doorgaat tot 23:22. Op donderdag 9 mei volgt dan de tweede halve finale, met daarin dus ook Nederland. Die dag begint de voorbeschouwing om 20:28 uur op NPO1, met om 21:00 de tweede halve finale.

Op 11 mei volgt de grote dag: de finale van het Eurovisie Songfestival. Die avond starten we om 20:27 uur op NPO1 met de voorbeschouwing en om 21:00 de finale. Dat wordt wel een lange zit: het programma is pas rond 1 uur afgelopen. Maar dan weten we wel wie de winnaar is en waar het Songfestival volgend jaar gaat plaatsvinden.

Net als andere jaren geeft ook Nederland tijdens de finale weer de ‘douze points’. Dit jaar doet Nikkie de Jager dat vanuit Friesland, waar Joost Klein ook vandaan komt. Wij kunnen zelf ook weer stemmen als publiek, wat tijdens het programma wordt uitgelegd. Wil je met je vrienden de beoordelingen over alle acts bijhouden? Dat kan nog via songfestival.live, waar je kunt laten weten hoe je denkt over het nummer, zang, de outfit en de act. Je top drie kun je met vrienden delen, net als je beoordelingen per land.

Foto: Shutterstock

Lees Het is de week van het Eurovisie Songfestival! Dit kun je verwachten verder op Numrush

❌
❌