Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces
Het onderzoek werd eind juli gepubliceerd in Educational Research Review. Voor het onderzoek analyseerde Lintner zowel gepubliceerde als ongepubliceerde data uit de Verenigde Staten, Canada en verschillende Europese landen, met in totaal 20.000 studenten. Alle studies waren gerandomiseerde experimenten waarbij studenten willekeurig werden ingedeeld in een groep die wel of geen financiële prikkel kon verdienen. Dit type onderzoek levert volgens de onderzoeker de sterkst mogelijke bewijskracht voor een oorzakelijk verband.
Positieve financiële prikkels werken
Lintner onderzocht het effect van prestatiegebonden financiële prikkels op drie belangrijke uitkomstmaten: het aantal behaalde studiepunten, het gemiddelde cijfer en de scores op tentamens. Voor alle drie de maten vond hij een positief effect. Studenten die een financiële beloning konden verdienen door goed te presteren, behaalden gemiddeld 2,3 ECTS-punten meer in een jaar dan studenten zonder zo’n prikkel. Ook was hun gemiddelde cijfer 0,041 punt hoger op een schaal van nul tot vier. Bij tentamens die specifiek gekoppeld waren aan een financiële prikkel, was het effect nog sterker.
De financiële prikkels in de verschillende studies die Lintner onderzocht, varieerden van 100 euro per vak waarin een student een bepaald cijfer behaalde, tot grotere bedragen zoals 1800 euro per semester. Ook waren er nog hogere bedragen van 5000 euro voor de beste studenten in een groep.
Ook waren er twee Nederlandse studies opgenomen in het onderzoek. Een studie werd uitgevoerd onder eerstejaarsstudenten Economie en Bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam (2001-2002). Één groep kon 227 euro verdienen als ze 60 studiepunten behaalden in het eerste jaar (voltijds studielast). Een andere groep kon 681 euro verdienen voor dezelfde prestatie. Een andere Amsterdamse studie uit 2011 ging over een specifiek vak waarbij studenten tussen de 1000 en 5000 euro konden verdienen.
Eerstegeneratiestudenten worden niet getroffen
De Tsjechische onderzoeker was ook geïnteresseerd in mogelijke verschillen tussen subgroepen studenten. Verrassend genoeg vond hij geen significante verschillen in de effectiviteit van de prikkels tussen mannen en vrouwen, of tussen eerstegeneratiestudenten en studenten met hoger opgeleide ouders. Wel waren er aanwijzingen dat de prikkels anders uitpakten voor studenten met hogere en lagere eindexamencijfers. Bij regelingen waarbij maar een beperkt aantal studenten de beloning kon krijgen, profiteerden vooral de betere studenten. Dit suggereert dat competitieve beloningssystemen de kloof tussen hoog- en laagpresteerders kunnen vergroten.
Een opvallende bevinding was dat de hoogte van de financiële prikkel niet van invloed leek op de effectiviteit. Ook maakte het niet uit of de prikkel alleen beschikbaar was voor studenten met een laag inkomen of voor alle studenten. Lintner oppert dat mogelijk andere factoren, zoals de onvervulde financiële behoeften van studenten, een belangrijkere rol spelen.
De wetenschapper plaatst wel enkele kanttekeningen bij zijn bevindingen. Zo is het aantal geanalyseerde studies relatief beperkt, vooral voor de subgroepanalyses. Ook zijn alle onderzoeken uitgevoerd in ontwikkelde landen met een hoog inkomen, waardoor de resultaten mogelijk niet direct te vertalen zijn naar andere landen. Lintner benadrukt dat vervolgonderzoek nodig is om beter te begrijpen welke factoren de effectiviteit van financiële prikkels beïnvloeden.
Maak het voor veel studenten bereikbaar
Op basis van de resultaten doet Lintner enkele aanbevelingen voor het ontwerpen van effectieve beloningssystemen. Hij stelt dat het beter is om lagere bedragen beschikbaar te stellen die door een groter aantal studenten te behalen zijn, dan hoge beloningen voor slechts enkele topstudenten. Ook adviseert hij om de prestatiedrempels zo te kiezen dat ze voor de meeste studenten haalbaar zijn. Dit kan voorkomen dat studenten gedemotiveerd raken als ze denken geen kans te maken op de beloning.
Lintner ziet zijn onderzoek als een belangrijke stap richting evidence-based beleid op dit gebied. Hij hoopt dat de resultaten beleidsmakers en onderwijsinstellingen zullen helpen bij het ontwerpen van effectieve beloningssystemen. Tegelijkertijd benadrukt hij dat er nog veel vragen onbeantwoord blijven. Zo is meer onderzoek nodig naar de langetermijneffecten van financiële prikkels, bijvoorbeeld op het afronden van de studie. Ook is het belangrijk om de kosteneffectiviteit van zulke systemen in kaart te brengen.
De resultaten suggereren dat goed ontworpen financiële prikkels een nuttig instrument kunnen zijn. Tegelijkertijd waarschuwt Lintner voor onbedoelde neveneffecten, zoals het vergroten van ongelijkheid tussen studenten. Zorgvuldig ontwerp en continue evaluatie blijven daarom cruciaal bij het implementeren van zulke bekostigingsinstrumenten. Ook lijkt hij nog niet stil te staan bij de administratieve last die dit met zich meebrengt voor instellingen.
UvA wil alleen prikkel voor instellingen
In Nederland gaan er ook geluiden op om een positieve prikkel in te voeren in plaats van een negatieve prikkel, zoals dit kabinet van plan is. Zo wil de financiële directeur van de UvA, Erik Boels, dat instellingen een bonus krijgen bij snelstudeerders en niet zozeer de studenten, zo schrijft hij in het Financieel Dagblad: “Door een hogere bonus voor diploma’s in te voeren binnen de normale studieduur plus één jaar, en de bonus in de jaren erop te verlagen, bijvoorbeeld met 1000 euro.” Zo verkrijgen onderwijsinstellingen volgens Boels de nodige middelen om te investeren in betere studieresultaten.
The post Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces first appeared on ScienceGuide.
Het bericht Positieve financiële prestatieprikkels voor studenten bevorderen studiesucces verscheen eerst op ScienceGuide.