Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Today — 19 September 2024Main stream

Geert Wilders heeft geen moeite met bezuinigingen op onderwijs 

19 September 2024 at 14:54

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen leek het machtswoord vooral bij Geert Wilders te liggen. Hij kreeg vanuit de oppositie de meeste vragen over het totale beleid van dit kabinet. Het ging niet alleen over migratie; de oppositie probeerde ook rondom zorg en onderwijs beleidsvoorstellen van dit kabinet bij Geert Wilders af te zwakken. Dat bleek lang niet zo eenvoudig. 

Niet investeren zorgt voor een langzame doodsstrijd 

“Hoe kun je in hemelsnaam één miljard bezuinigen op kennis en innovatie?”, vroeg Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) zich af aan het begin van een lange dag debat, dat tot diep in de nacht duurde. “Het is, als je aan je kinderen en kleinkinderen denkt, volstrekt onverantwoord.” 

Timmermans wees op waarschuwingen van experts dat de bezuinigingen schadelijk zijn voor de Nederlandse concurrentiepositie. Hij refereerde ook aan een recent rapport van Mario Draghi, oud-president van de Europese Centrale Bank. “Mario Draghi stelde terecht: ‘Als Europa niet meer innoveert, volgt een langzame doodsstrijd’. Voor de toekomst van de Nederlandse en Europese economie zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling essentieel.” 

Een enorme hypotheek op onze toekomst 

Timmermans bleef kritisch op de kabinetsplannen: “Als we fors investeren, dan kunnen we ons opnieuw oprichten. Dat heeft dit land al zo vaak gedaan. De miljardenbezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie leggen een enorme hypotheek op onze toekomst, op de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.” 

Laurens Dassen (Volt) sloot zich hierbij aan. “Alle experts, onafhankelijke denkers, knappe koppen, planbureaus en rekenmeesters zijn het erover eens dat wat we nu doen veel te weinig is, en dat hetgeen dit kabinet doet, juist het tegenovergestelde is van wat wij zouden moeten doen.” 

Om zijn woorden kracht bij te zetten, heeft de partij van Timmermans een amendement opgesteld dat alle aangekondigde bezuinigingen op het hoger onderwijs en de wetenschap moet terugdraaien. Dit amendement wordt gedekt door belastingverhogingen op grote bedrijven. Die komen er onder kabinet Schoof beter van af dan publieke instellingen. 

Wilders bleek geenszins wakker te liggen van de bezuinigingen op onderwijs. “Ik heb daar op zich niet zo veel moeite mee. Ik heb eens gekeken wat we aan onderwijs uitgeven. We gaven in 2014, tien jaar geleden, 41 miljard uit aan onderwijs. In 2022 was dat 58 miljard. Dat is dus een stijging van 17 miljard”, rekende hij uit. 

Geen extra geld voor onderwijs 

Het aantal vijftienjarigen dat niet goed kan lezen of schrijven, is in diezelfde periode gestegen van 13 procent naar 33 procent. Investeren in onderwijs loont dus niet altijd, suggereerde de voorman van de PVV. “Ik zou zeggen: besteed het bestaande geld maar aan het onderwijs — oormerk dat geld daar maar voor — en zorg ervoor dat 80 procent naar het leerproces gaat, in plaats van naar al die andere gekkigheden op scholen. Dan komt het wel goed. Als het gaat om extra geld voor onderwijs, vindt u mij dus niet aan uw kant.” 

Jimmy Dijk (SP) bracht een ander aspect in het debat over migratie, waar een belangrijk deel van het debat over ging. Hij pleitte ervoor dat universiteiten meebetalen aan de taalopleiding van buitenlandse studenten. “Het is namelijk van de gekke dat deze studenten niet de taal hoeven te leren, terwijl vluchtelingen dat wel moeten doen.” 

Studenten hierheen gesleept voor verdienmodel onderwijsinstellingen 

Dijk verweet Wilders dat hij onvoldoende aandacht heeft voor het inperken van de studiemigratie. “Kennismigranten worden zo ongeveer hierheen gesommeerd met belastingkortingen, internationale studenten worden hierheen gesleept voor het verdienmodel van onderwijsinstellingen. Daar gaat u allemaal mee akkoord.” 

Wilders ontkende dit verwijt aan het adres van zijn partij. “Wij willen ook de studiemigratie aanpakken. Verzin één migratie die wij niet willen aanpakken; ik daag u uit.” 

GroenLinks-PvdA wil best naar studiemigratie kijken 

Timmermans stelde de PVV om vanuit zijn partij met dit kabinet over migratie te praten, maar dan ook naar studiemigratie te kijken. “Voor een discussie over migratie kunt u GroenLinks-Partij van de Arbeid altijd vinden. Dag en nacht zijn we bereid om dat te doen, maar wel op basis van feiten en op basis van het hele plaatje: asielmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie, alles bij elkaar. Dan komen we tot juiste afspraken.” 

Rob Jetten (D66) was meer bezorgd over de gevolgen van strenger beleid rondom het inperken van studiemigratie. Hij richtte zich tot Caroline van der Plas (BBB) over de gevolgen van de bezuinigingen op internationale studenten voor regionale onderwijsinstellingen. “Het wordt toch wel pijnlijk duidelijk dat die onderwijsbezuiniging vooral in de regio er ontzettend hard in hakt”, hield Jetten haar voor. 

Roosevelt is bang te moeten sluiten 

Jetten noemde concrete voorbeelden van universiteiten die in de problemen dreigen te komen. “In Maastricht waarschuwt de universiteit dat de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek in Limburg voor een half miljard aan economische schade en het verlies van duizenden banen zullen zorgen. De Roosevelt Academy in Middelburg, waar ze in Zeeland zo ontzettend trots op zijn, is bang te moeten sluiten door de maatregelen rondom internationale studenten.” 

Van der Plas stelde dat er juist kritisch gekeken moet worden naar de toegevoegde waarde van internationale studenten. “We hebben volgens mij ook nooit gezegd dat alle internationale studenten niet meer welkom zijn. We moeten daar goed naar kijken. Dat geldt ook voor de arbeidsmigranten die je naar Nederland toe haalt, die hier nodig zijn”, hield ze wat slagen om de arm. 

Tot NSC richtte Jetten zijn vragen waar het ging om de langstudeerboete. “Afgelopen week hebben 131.000 studenten een handtekeningenpetitie aangeboden aan de minister van Onderwijs, met de oproep: geen langstudeerboete. Geen langstudeerboete voor studenten, omdat dat leidt tot prestatiedruk. Met name studenten die stapelen — die dus van mbo, hbo naar de universiteit gaan — worden door die langstudeerboete ontmoedigd om door te studeren.” 

Een prikkel om niet te lang te studeren 

Nicolien van Vroonhoven van NSC, die de zieke Pieter Omtzigt moest vervangen, stelde allereerst dat het volgens haar geen boete is, maar omschreef het toch als iets dat veel op een boete lijkt, namelijk een “prikkel om niet al te lang te blijven studeren.” Ze erkende wel dat er uitzonderingen moeten zijn voor persoonlijke omstandigheden zoals een bestuursjaar. 

Vandaag reageert het kabinet op de voorstellen. Dan zal ook duidelijk worden hoe het kabinet staat tegenover de voorgestelde maatregelen van de oppositie om de bezuinigingen op het onderwijs deels terug te draaien. 

The post Geert Wilders heeft geen moeite met bezuinigingen op onderwijs  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Geert Wilders heeft geen moeite met bezuinigingen op onderwijs  verscheen eerst op ScienceGuide.

VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering 

13 September 2024 at 07:45

Tijdens een Kamerdebat over de aankomende informele bijeenkomst van Europese onderwijs- en onderzoeksministers diende VVD-Kamerlid Martens-America een motie die zich uitspreekt tegen de Europese graad. Deze graad dient als een verdere vervolmaking van de Bologna-afspraken en moet studentmobiliteit binnen de Europese Unie verder aanjagen, diploma-erkenning tussen landen vereenvoudigen en Leven Lang Leren faciliteren.  

De druk van internationalisering 

De VVD vreest dat de invoering van deze graad de problemen met de hoge instroom van internationale studenten zal verergeren. “Mijn fractie maakt zich al enige tijd zorgen over de druk van internationalisering in het onderwijs op de leefomgeving en op de onderwijskwaliteit”, stelde Martens-America.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De invoering van een Europese graad zou zorgen voor verdere internationalisering, terwijl het kabinet juist streeft naar een evenwichtigere balans binnen de Europese mobiliteit, betoogde ze. Middels een motie riep ze de minister daarom op zich ten aanzien van zijn Europese collega’s uit te spreken tegen een dergelijke Europese graad.  

Er ligt geen concreet voorstel 

Minister Bruins erkende de gevoeligheden rond het onderwerp. “Ik ben evenals mevrouw Martens-America kritisch op de door de Europese Commissie gepresenteerde visie op een gemeenschappelijke Europese graad. Ik begrijp ook wel haar zorgen”, zei de minister. Hij benadrukte echter dat er op dit moment nog geen concreet voorstel ligt, hoewel reeds gesprekken plaatsvinden over de mogelijke invulling van zo’n graad. 

De minister pleitte ervoor om betrokken te blijven bij deze gesprekken. “Ik vind het wel belangrijk om aan tafel te blijven zitten, zodat we mee kunnen blijven praten.” Hij zag zelfs potentiële voordelen in een goed uitgewerkt systeem. “Als dat concept waaraan nu wordt gewerkt, kan leiden tot een beter evenwicht in studentmobiliteit in Europa, dus beide kanten op, dus ook voor Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan, dan zou zo’n graad voor Nederland wellicht ook positief kunnen zijn.” 

Daar ga ik niet in mee 

Tegelijkertijd stelt Bruins een duidelijke grens, zo liet hij aan Martens-America weten. “Als een Europese graad zou betekenen dat een deel van ons Nederlandse systeem wordt vervangen, of dat de Nederlandse graden zouden worden vervangen door een Europese graad, dan sta ik meteen aan haar zijde; daar ga ik niet in mee.” 

Het VVD-Kamerlid toonde begrip voor de positie van de minister, maar bleef bezorgd over de mogelijkheid dat de Tweede Kamer voor een voldongen feit zou komen te staan. “Op het moment dat er in Europa een deal ligt, ligt er een deal, en dan kunnen wij daar niks meer aan doen”, waarschuwde ze. 

Waar de visie zou kunnen eindigen 

Als compromis stelde de minister voor om na de informele raad een brief aan de Kamer te sturen. “Dan stuur ik na die raad een brief aan de Kamer om een nadere appreciatie te geven van de ontwikkeling die gaande is, waar die visie die nu wordt neergelegd, zou kunnen eindigen, en wat het kabinet daarvan vindt”, beloofde Bruins. 

Deze toezegging was voor Martens-America voldoende om haar motie aan te houden. Al eerder bleek dat NSC zeer kritisch is op de Europese Graad en een waslijst aan bezwaren heeft. NSC vreest, net als de VVD, dat de Europese graad een aanzuigende werking heeft. Bovendien kan zo’n graad de kwaliteit en imago van het Nederlandse hoger onderwijs schaden, denkt NSC.  

The post VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  verscheen eerst op ScienceGuide.

Before yesterdayMain stream

VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering 

13 September 2024 at 09:45

Tijdens een Kamerdebat over de aankomende informele bijeenkomst van Europese onderwijs- en onderzoeksministers diende VVD-Kamerlid Martens-America een motie die zich uitspreekt tegen de Europese graad. Deze graad dient als een verdere vervolmaking van de Bologna-afspraken en moet studentmobiliteit binnen de Europese Unie verder aanjagen, diploma-erkenning tussen landen vereenvoudigen en Leven Lang Leren faciliteren.  

De druk van internationalisering 

De VVD vreest dat de invoering van deze graad de problemen met de hoge instroom van internationale studenten zal verergeren. “Mijn fractie maakt zich al enige tijd zorgen over de druk van internationalisering in het onderwijs op de leefomgeving en op de onderwijskwaliteit”, stelde Martens-America.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De invoering van een Europese graad zou zorgen voor verdere internationalisering, terwijl het kabinet juist streeft naar een evenwichtigere balans binnen de Europese mobiliteit, betoogde ze. Middels een motie riep ze de minister daarom op zich ten aanzien van zijn Europese collega’s uit te spreken tegen een dergelijke Europese graad.  

Er ligt geen concreet voorstel 

Minister Bruins erkende de gevoeligheden rond het onderwerp. “Ik ben evenals mevrouw Martens-America kritisch op de door de Europese Commissie gepresenteerde visie op een gemeenschappelijke Europese graad. Ik begrijp ook wel haar zorgen”, zei de minister. Hij benadrukte echter dat er op dit moment nog geen concreet voorstel ligt, hoewel reeds gesprekken plaatsvinden over de mogelijke invulling van zo’n graad. 

De minister pleitte ervoor om betrokken te blijven bij deze gesprekken. “Ik vind het wel belangrijk om aan tafel te blijven zitten, zodat we mee kunnen blijven praten.” Hij zag zelfs potentiële voordelen in een goed uitgewerkt systeem. “Als dat concept waaraan nu wordt gewerkt, kan leiden tot een beter evenwicht in studentmobiliteit in Europa, dus beide kanten op, dus ook voor Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan, dan zou zo’n graad voor Nederland wellicht ook positief kunnen zijn.” 

Daar ga ik niet in mee 

Tegelijkertijd stelt Bruins een duidelijke grens, zo liet hij aan Martens-America weten. “Als een Europese graad zou betekenen dat een deel van ons Nederlandse systeem wordt vervangen, of dat de Nederlandse graden zouden worden vervangen door een Europese graad, dan sta ik meteen aan haar zijde; daar ga ik niet in mee.” 

Het VVD-Kamerlid toonde begrip voor de positie van de minister, maar bleef bezorgd over de mogelijkheid dat de Tweede Kamer voor een voldongen feit zou komen te staan. “Op het moment dat er in Europa een deal ligt, ligt er een deal, en dan kunnen wij daar niks meer aan doen”, waarschuwde ze. 

Waar de visie zou kunnen eindigen 

Als compromis stelde de minister voor om na de informele raad een brief aan de Kamer te sturen. “Dan stuur ik na die raad een brief aan de Kamer om een nadere appreciatie te geven van de ontwikkeling die gaande is, waar die visie die nu wordt neergelegd, zou kunnen eindigen, en wat het kabinet daarvan vindt”, beloofde Bruins. 

Deze toezegging was voor Martens-America voldoende om haar motie aan te houden. Al eerder bleek dat NSC zeer kritisch is op de Europese Graad en een waslijst aan bezwaren heeft. NSC vreest, net als de VVD, dat de Europese graad een aanzuigende werking heeft. Bovendien kan zo’n graad de kwaliteit en imago van het Nederlandse hoger onderwijs schaden, denkt NSC.  

The post VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport 

11 September 2024 at 15:39

Het vandaag verschenen jaarlijkse onderzoek “Education at a Glance 2024” van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vergelijkt de prestaties van het Nederlandse hoger onderwijs met dat van andere landen. Het Nederlandse hoger onderwijs is relatief duur en reproduceert meer ongelijkheid dan in veel andere landen het geval is, toont het rapport.  

Hoewel het Nederlandse onderwijs over de breedte relatief goed presteert op het gebied van gelijke kansen, zijn er duidelijke aandachtspunten, vooral waar dat de toegankelijkheid en het studiesucces in het hoger onderwijs betreft. 

OESO: Studenten met migratieachtergrond op forse achterstand 

Een migratieachtergrond verkleint de kans dat iemand in Nederland succesvol een hbo- of wo-opleiding afrondt, toont het onderzoek. Nederlandse studenten die tot een eerste- of tweede generatie migranten behoren, ronden hun hbo- of wo-opleiding aanzienlijk minder vaak af (respectievelijk 54 procent en 55 procent) dan de overige studenten (73 procent). 

Daarnaast speelt het opleidingsniveau van de ouders een significante rol bij het studiesucces van een student. Studenten wier ouders geen mbo- of havo/vwo-diploma hebben behaald, voltooiden hun hbo- of wo-opleiding slechts in 58 procent van de gevallen. Dit staat in schril contrast met kinderen van ouders met een hbo- of wo-diploma, die in 76 procent van de gevallen hun opleiding afrondden.  

Ook minister Bruins ziet dat Nederland een “negatieve uitschieter” vormt bij het vergelijk tussen verschillende groepen studenten, zegt hij in een reactie. “Het hbo en wo [blijkt] niet voor iedereen even toegankelijk.” 

Nederland zeer succesvol in internationalisering, ziet OESO 

Het Nederlandse hoger onderwijs is wel zeer aantrekkelijk voor internationale studenten, toont het rapport. In 2022 was 17 procent van alle studenten in Nederland afkomstig uit het buitenland, een aanzienlijke stijging van zeven procentpunt sinds 2013. Dit percentage ligt ver boven het OESO-gemiddelde van zes procent. Elders is men dan ook jaloers op Nederland, zegt de OESO. “Veel landen proberen internationaal mobiele studenten in het hoger onderwijs aan te trekken, omdat zij vaak hogere collegegelden betalen en, indien ze besluiten na hun afstuderen in het land te blijven, waardevolle vaardigheden aan de arbeidsmarkt toevoegen.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het onderzoek belicht ook de financiële investering in het hoger onderwijs. Nederland besteedt gemiddeld 23.864 USD per student in het vervolgonderwijs, wat aanzienlijk hoger is dan het OESO-gemiddelde. Landen zoals Denemarken zitten op een vergelijkbaar niveau, maar in Italië ligt dit bedrag maar liefst 10.000 USD lager. Landen met een nog lagere publieke investering per student zijn de VS en het VK, waar studenten zelf veel meer moeten bijdragen. Deze grote publieke investering in het hoger onderwijs weerspiegelt volgens de OESO de prioriteit die Nederland geeft aan de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek. 

Eigen bijdrage in hoger onderwijs kan drempel vormen 

Toch is de financiële bijdrage in het hbo en wo aanzienlijk wanneer die wordt vergeleken met het voorbereidend onderwijs. Daar ligt de eigen bijdrage op 1 procent, terwijl dit in het hoger onderwijs dertien procent is. Dat beïnvloedt de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs. 

“Dit is een teken dat een financiële bijdrage een drempel kan vormen om te participeren in bepaalde typen onderwijs”, reageert Bruins. Als het voorgenomen beleid van de NSC-minister verwerkelijkt wordt, zal dit percentage door de langstudeerboete echter nog aanzienlijk kunnen toenemen. 

Leven lang leren voor veel groepen onbereikbaar 

De minister wijst ook op de uitdagingen voor volwassenen die zich willen blijven ontwikkelen via formeel of informeel onderwijs. Voor 53 procent van de volwassenen tussen de 25 en 64 jaar vormen aanvullende kosten een probleem bij het volgen van onderwijs. Dat is het hoogste percentage binnen de OESO. “Ook hier geldt dat de financiële, maar ook logistieke redenen vanuit de thuissituatie erg bepalend zijn voor de mate waarin volwassenen zich kunnen blijven ontwikkelen”, zegt de minister.  

Hoewel Nederland het vanuit internationaal perspectief goed doet op het gebied van gelijkwaardigheid in het onderwijs, zijn er nog steeds belangrijke knelpunten in het hoger onderwijs, concludeert Bruins. De toegankelijkheid en het studiesucces voor bepaalde groepen studenten blijven volgens hem aandachtspunten, evenals de financiële drempels voor deelname aan hoger onderwijs en volwasseneneducatie.

The post Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent 

9 September 2024 at 10:55

Recent onderzoek van Regioplan, uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid, biedt nieuwe inzichten in de aantrekkingskracht van Nederland voor internationale kenniswerkers, waaronder wetenschappers en studenten. Het rapport richt zich op de factoren die een rol spelen in de keuze van kennismigranten, zoekjaarders, zelfstandigen en start-ups om zich in Nederland te vestigen. 

Experts en kenniswerkers 

De kern van het onderzoek bestond uit diepte-interviews met 39 kenniswerkers, waaronder kennismigranten in Nederland, zoekjaarders, start-ups, zelfstandigen, en kennismigranten in andere Europese landen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Ondanks de verschillende uitdagingen die de groei van het aantal kenniswerkers met zich meebrengt, kan het weren van deze groep aanzienlijke gevolgen hebben, waarschuwt Regioplan. Daarbij is te denken aan verplaatsing van hoogwaardige bedrijven naar het buitenland, wat de basis voor kennisontwikkeling in Nederland zou kunnen verkleinen, en kan resulteren in hogere gederfde inkomsten voor de staatskas. 

Hoogwaardig Engelstalig onderwijs 

Het onderzoek benadrukt de belangrijke rol die Nederlandse universiteiten spelen in het aantrekken van internationaal talent. De kwaliteit van het Engelstalige onderwijs aan Nederlandse universiteiten blijkt voor internationale studenten een belangrijke reden te zijn om voor Nederland te kiezen. Dit is met name relevant voor de groep ‘zoekjaarders’, recent afgestudeerden die een jaar in Nederland mogen verblijven om werk te zoeken of een bedrijf op te starten. 

Ook in het ecosysteem voor start-ups en innovatie zijn universiteiten belangrijk, aldus het onderzoek. De aanwezigheid van topuniversiteiten en de mogelijkheid tot samenwerking met academische instellingen worden genoemd als aantrekkelijke aspecten voor ondernemers en start-ups. Dit onderstreept volgens Regioplan dat universiteiten niet alleen een rol spelen in onderwijs en onderzoek, maar ook in het stimuleren van innovatie en ondernemerschap. 

Met alleen Engels kun je prima uit de voeten 

De mogelijkheid om Engels als voertaal te gebruiken blijkt één van de factoren die voor hoogopgeleide arbeidsmigranten doorslaggevend is om naar Nederland te komen. Respondenten waarderen dat ze zich in het dagelijks leven kunnen redden met Engels.  

Een interessante bevinding is de behoefte aan meer ondersteuning bij het leren van de Nederlandse taal. Hoewel de mogelijkheid om in het Engels te werken en studeren als een groot pluspunt wordt gezien, geven veel respondenten aan dat ze graag Nederlands willen leren om beter te kunnen integreren. Het rapport stelt dat dat universiteiten en werkgevers een actievere rol zouden kunnen spelen in het faciliteren van taalcursussen. 

Wetenschappers vormen een essentieel onderdeel van de kennismigrantenpopulatie in Nederland. Het rapport noemt expliciet artsen in opleiding (aio’s), onderzoekers en docenten als belangrijke subgroepen binnen de bredere categorie van kennismigranten. Voor deze groep zijn de carrièremogelijkheden en de reputatie van Nederlandse onderzoeksinstituten doorslaggevende factoren in hun keuze voor Nederland. 

Nederland wordt bij toeval ontdekt 

Opvallend genoeg blijken veel internationale kenniswerkers, waaronder wetenschappers en studenten, Nederland vaak bij toeval te hebben ontdekt als potentiële bestemming. Dit suggereert dat er ruimte is voor verbetering in de internationale profilering van Nederland als kennisbestemming, aldus Regioplan. Nederland zou zich daarom onder topuniversiteiten wereldwijd meer moeten profileren als kennisbestemming. 

De aanwezigheid van een lokaal netwerk blijkt met name voor zoekjaarders relevant. Indien ze een studie in Nederland hebben genoten, hebben ze vaak een al een netwerk dat het eenvoudiger maakt om een passende baan te vinden. Dit vergroot de kans dat ze blijven. 

Afgestudeerden moeten snel hun studentenwoning verlaten 

Het rapport signaleert echter ook uitdagingen. Huisvesting wordt genoemd als een significant knelpunt voor zowel studenten, wetenschappers als andere kenniswerkers. Uit een recent Nuffic-onderzoek onder (voormalige) zoekjaarders in Nederland blijkt eveneens dat de huizenprijzen in Nederland een grote rol spelen in de keuze tussen blijven of gaan. Recent afgestudeerden moeten vaak binnen afzienbare tijd hun studentenwoning verlaten, en de huurprijzen zijn vaak te hoog voor het salaris dat ze net na afstuderen krijgen. 

Regioplan adviseert het WODC om meer in te zetten op de internationale positionering van Nederland als kennisbestemming. Daarnaast wordt aanbevolen om de ondersteuning voor kenniswerkers te verbeteren, met name op het gebied van huisvesting en Nederlands taalonderwijs. 

The post Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent  verscheen eerst op ScienceGuide.

Aanmeldingen in hbo dalen sterk 

26 August 2024 at 09:47

Het hbo lijkt definitief te zijn beland in het krimpscenario van dalende studentenaantallen, iets waarvoor de sector de laatste jaren voortdurend heeft gewaarschuwd. Deze daling komt grotendeels door demografische krimp, zeker in de regio’s buiten de Randstad. 

Uit de laatste aanmeldcijfers blijkt dat de daling van het aantal inschrijvingen bij zowel bachelor- als Associate degree-opleidingen zichtbaar is. Op de peildatum van 20 augustus is sprake van een afname van 4,5 procent bij de bacheloropleidingen, en een daling van negen procent bij de Associate degree-opleidingen, laten de cijfers van de Vereniging Hogescholen (VH) zien. 

Krimp in alle sectoren hbo

Hoewel de definitieve cijfers pas volgend voorjaar bekend worden, geven deze vooraanmeldingen wel een goede vergelijking met voorgaande jaren, zegt de VH. Zo is de krimp zichtbaar in alle sectoren, maar vooral merkbaar in specifieke sectoren binnen het hbo zoals het groene onderwijs. Daar is het aantal aanmeldingen voor bachelor-opleidingen met maar liefst dertien procent gedaald. Ook de aanmeldingen voor de sector techniek zijn met zes procent gedaald. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In de afgelopen vier jaar zijn de aanmeldingen voor het hbo reeds met meer dan tien procent afgenomen. Aanvankelijk werd gedacht dat de snelle groei van de Associate degree-opleidingen de algemene krimp kon opvangen. Na een sterke groei in de afgelopen jaren neemt echter ook daar het aantal aanmeldingen significant af. 

Ook in het wo een lichte daling 

Het wetenschappelijk onderwijs lijkt evenmin ongevoelig voor demografische krimp. Daar is bij de bachelor-opleidingen een daling van twee procent te zien ten opzichte van vorig jaar, blijkt uit de cijfers die in juli zijn vrijgegeven door UNL. 

Bij de Rijksuniversiteit Groningen ziet men al een afvlakking van de groei van het aantal studenten, en gezien de vergrijzing zal de krimp van de studentenaantallen verder toenemen. Men hoopt dit in Groningen nog te kunnen opvangen door meer internationale studenten aan te trekken. 

Terugloop van het aantal bachelorstudenten 

Ook voor de Radboud Universiteit pakt demografische krimp nu al nadelig uit, aangezien deze zich vooral afspeelt in het primaire wervingsgebied van de Radboud Universiteit: Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De Universiteit Twente heeftook al een aantal jaar te maken heeft met krimpende studentenaantallen, net als de WUR. De vrees bestaat dat de Wet Internationalisering in Balans deze instroom verder zal verkleinen. 

Uit de laatste cijfers van de IND blijkt dat het aantal studenten van buiten de EER vooralsnog slechts zeer licht is gedaald. Tot en met 31 juli kreeg de IND ruim 17.187 aanvragen voor een verblijfsvergunning van studenten van buiten de EU/EER. Dat komt redelijk overeen met cijfers van een jaar geleden: toen waren het er 17.870. 

The post Aanmeldingen in hbo dalen sterk  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Aanmeldingen in hbo dalen sterk  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nieuwe internationaliseringswet veroorzaakt onnodige administratieve lasten

19 August 2024 at 10:51

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft zich kritisch uitgelaten over voorgestelde nieuwe regels voor anderstalig hoger onderwijs in Nederland, die onderdeel zijn van de Wet Internationalisering in Balans. In een advies aan de minister van OCW, Eppo Bruins, stelt het ATR dat de gevolgen van de nieuwe regelgeving onvoldoende in kaart zijn gebracht.

De primaire taak van het ATR is het toetsen van de regeldruk van nieuwe en bestaande regelgeving die wordt voorgesteld door de Nederlandse overheid. Dit betekent dat het ATR beoordeelt of de regeldruk proportioneel is in verhouding tot het beoogde doel van de regelgeving.

Groei Engelstalig onderwijs afremmen

De nieuwe regels van Bruins vloeien voort uit de Wet Internationalisering in Balans, die eerder dit jaar naar de Kamer werd gestuurd. Deze wet verplicht hoger-onderwijsinstellingen om toestemming te vragen aan de minister voor Associate degree- of bacheloropleidingen die voor meer dan een derde in een andere taal dan het Nederlands worden aangeboden. Het doel is om de groei van Engelstalig onderwijs in Nederland af te remmen en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten te waarborgen.

Het ministerie heeft onlangs ook een uitvoeringsbesluit en een regeling opgesteld die de details van deze ‘toets anderstalig onderwijs’ vastleggen. Het ATR is gevraagd hierover te adviseren, met name wat betreft de regeldruk voor betrokken partijen.

Hbo uitzonderen van strengere regels internationalisering

Deze regeling heeft eerder opengestaan voor internetconsultatie; toen waarschuwden universiteiten en in het bijzonder UNL reeds voor de hoge regeldruk. Hogescholen wilden zelfs minder streng gecontroleerd worden, omdat in het hbo minder sprake is van verengelsing dan in het wetenschappelijk onderwijs.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het ATR signaleert verschillende knelpunten in de regeling. Ten eerste stelt het college dat de verwachte effecten van de nieuwe regels onvoldoende zijn onderbouwd. “Om te beoordelen of de keuzes in het besluit leiden tot een toegankelijker onderwijs en minder druk op bijvoorbeeld de werk- en leefomgeving door internationale studenten, zoals met de wet is beoogd, is het in kaart brengen van de verwachte gevolgen nodig”, aldus het ATR in zijn advies.

De toelichting op het wetsvoorstel verbindt evenmin verwachte gevolgen aan de doelstellingen van de wet, zo stelt het ATR. “Dit is wel van belang, omdat de gemaakte keuzes in het besluit ertoe kunnen leiden dat specifieke opleidingen uitgesloten worden van instemming, terwijl andere opleidingen door kunnen. Dat heeft gevolgen voor de (internationale) studenten.”

Zet CDHO aan het werk, niet de instellingen

Een ander punt van kritiek betreft de informatievereisten voor onderwijsinstellingen. Volgens de nieuwe regels moeten instellingen bij hun aanvraag voor een anderstalige opleiding onder meer aantonen dat deze past binnen het geheel van voorzieningen in het hoger onderwijs. Ook het bestaan van een arbeidsmarktbehoefte moet worden aangetoond.

Het ATR merkt op dat veel van deze informatie al bij de overheid bekend is, en stelt voor om de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) deze gegevens zelf te laten verzamelen. Zo kan de administratieve last voor instellingen worden verminderd.

Laat technische opleidingen ongemoeid bij taaltoets

Verder plaatst het ATR vraagtekens bij de keuze om bepaalde opleidingen wel en andere niet uit te zonderen van de verplichte toets. Zo zijn specifieke taalopleidingen en zogenaamde ‘joint programmes’ (internationale samenwerkingsopleidingen) vrijgesteld, maar technische en ICT-opleidingen niet. Het ATR adviseert om te overwegen ook deze laatste categorie vrij te stellen, gezien het grote economische en maatschappelijke belang van internationaal talent in deze sectoren.

Ook de werkbaarheid van de nieuwe regels baart het ATR zorgen. Het college merkt op dat het beoordelingskader in het besluit summier is uitgewerkt, terwijl de toelichting juist zeer uitgebreid is. “Dat maakt de inschatting van de kansen van een geslaagde aanvraag om instemming mogelijk moeilijk voor een instellingsbestuur”, stelt het ATR. Het college adviseert daarom om de werkbaarheid van de regels te toetsen bij de instellingen zelf.

Tot slot is het ATR kritisch op de berekening van de regeldrukgevolgen. Volgens het college zijn deze niet adequaat in beeld gebracht. Zo is er onvoldoende onderscheid gemaakt tussen eenmalige en structurele kosten, en zijn de mogelijke gevolgen van het niet verkrijgen van instemming voor een anderstalige opleiding niet meegenomen in de berekeningen.

Regelgeving internationalisering beter onderbouwen

Op basis van deze bevindingen adviseert het ATR de minister om de voorgestelde regelgeving niet vast te stellen, tenzij met de genoemde punten rekening wordt gehouden. Het college dringt aan op een betere onderbouwing van de verwachte effecten, een vermindering van de administratieve lasten voor instellingen, en een grondiger analyse van de regeldruk gevolgen.

De bal ligt nu bij minister Bruins, die moet beslissen hoe hij omgaat met het advies van het ATR en of hij het commentaar meeneemt in de uiteindelijke regeling, die ook nog goedgekeurd moet worden door de Kamer. De Kamer heeft onlangs vragen gesteld over het wetsvoorstel en zal later ook deze regeling in behandeling nemen nadat de minister een definitieve versie aan het parlement heeft gestuurd.

The post Nieuwe internationaliseringswet veroorzaakt onnodige administratieve lasten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nieuwe internationaliseringswet veroorzaakt onnodige administratieve lasten verscheen eerst op ScienceGuide.

Zorgen in China over Amerikaanse campagne tegen Chinese studenten in Nederland

6 August 2024 at 10:42

De Amerikaanse ambassadeur in Nederland heeft vorig jaar aan de voorzitter van de TU Eindhoven, Robert-Jan Smits, laten weten dat zij zich afvraagt waarom er zoveel Chinese studenten in Eindhoven studeren. Zo liet Smits onlangs optekenen in het Amerikaanse zakenblad Bloomberg. “Ik krijg voortdurend vragen van Amerikanen over Chinese studenten,” zei Smits. Vorig jaar ondervroeg de Amerikaanse ambassadeur in Nederland hem over het grote aantal studenten uit China.

Nederland zal toptalent verliezen

In Chinese media zijn zorgen ontstaan over de Amerikaanse bemoeienis met Chinese studenten in Nederland, in het bijzonder bij de TU Eindhoven. “Nederland zal toptalent uit de halfgeleiderindustrie verliezen als het land doorgaat met het controleren van de nationale veiligheid van Chinese studenten aan zijn universiteiten.” Dat stellen Chinese staatsmedia en nationalistische commentatoren, zoals Yang Rong, die columnist is van Guancha.cn, een staatsgezinde nieuwssite.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Nederland zit midden in de chipoorlog tussen de VS en China. In 2019 heeft de VS de Nederlandse overheid gevraagd om de export van extreme ultraviolet lithography (EUV) lithografiemachines naar China niet langer toe te staan. De VS heeft inspraak in de kwestie, omdat het een aantal essentiële patenten bezit voor het maken van EUV-systemen.

Studenten worden het slachtoffer van de machtsstrijd

Volgens Chinese media hebben de Amerikanen geen bevoegdheid om in een soeverein land als Nederland te bepalen uit welke landen studenten daar gaan studeren. “De VS weet dat ons land in dit opzicht zeer zwak is en vraagt daarom Nederland om ons technologisch te blokkeren. De technologische blokkade van Nederland is ook ontmoedigend voor ons land. Studenten zouden niet het slachtoffer moeten worden van de machtsstrijd tussen landen.”

Peking hoopt dat Chinese studenten die in Nederland studeren, westerse chiptechnologientechnieken leren en deze vaardigheden mee naar huis nemen om de achterblijvende halfgeleiderindustrie van China te verbeteren.

Wij zijn extreem voorzichtig met China

In China is er ook grote ergernis ontstaan over de opmerking van de voorzitter van de TU Eindhoven Robert-Jan Smits tegenover de Amerikaanse zakenwebsite Bloomberg. Smits stelde dat hij, net als de Amerikanen, ook niet wil dat de kroonjuwelen uit Eindhoven en omgeving gestolen worden. Smits erkende tegen Bloomberg dat er al enkele beperkingen gelden in Eindhoven. “Ik zeg niet dat we de poort openzetten voor Chinese studenten. Wij zijn daar extreem voorzichtig mee wie we toegang geven tot onze eersteklas gevoelige technologie. Wij willen niet dat onze kroonjuwelen worden gestolen.”

Deze opmerking van de voorzitter van de TU Eindhoven valt in slechte aarde bij een Chinese student, zo schrijft hij op een blog voor studenten die buiten China studeren. “Wat hebben de Chinese studenten precies van u gestolen? De afgelopen jaren hebben Chinese studenten die in het buitenland studeren hard gewerkt en veel bereikt. Deze prestaties zijn verdiend door hun eigen inspanningen en niet gestolen.”

Hypocriet

Dit soort vooroordelen en discriminatie schaadt niet alleen de gevoelens van Chinese studenten, maar beïnvloedt ook de relatie tussen China en Nederland, zegt de student. “Deze studenten leveren niet alleen economische voordelen op voor de Nederlandse universiteiten, maar dragen ook bij aan het wetenschappelijk onderzoek en de academische ontwikkeling van Nederland. Terwijl u geniet van de voordelen die Chinese studenten bieden, bent u nog steeds op uw hoede voor hen. Is deze aanpak niet hypocriet?”

Er wordt in China daarnaast ook met zorg gekeken naar de nieuwe wet op kennisveiligheid, die het voor studenten en onderzoekers uit landen zoals China moeilijker maakt om in Nederland onderzoek te doen of zich aan te melden voor bepaalde studies vanwege gevaren voor de kennisveiligheid. China waarschuwt dat dergelijke wetgeving discriminatoir kan zijn.

The post Zorgen in China over Amerikaanse campagne tegen Chinese studenten in Nederland first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Zorgen in China over Amerikaanse campagne tegen Chinese studenten in Nederland verscheen eerst op ScienceGuide.

Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken

23 July 2024 at 09:40

In het verleden zochten universiteiten vanuit ideologische, historische of religieuze redenen verbinding met de samenleving. Nu wordt dat veelal gedreven door marketing, financiering of externe druk, zo blijkt uit het Delftse onderzoek bij Nederlandse universiteiten. Maatschappelijke betrokkenheid wordt steeds vaker geëist door onderzoeksfinanciers zoals NWO en de European Research Council. Ook de politiek dringt hier steeds meer op aan. Daarmee is de verbinding met de samenleving veelal niet intrinsiek gedreven zoals in het verleden, maar wordt deze afgedwongen door externe belanghebbenden.

Rankings en competitie

Er is een groeiend aantal Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs dat steeds actiever wordt in maatschappelijke betrokkenheid. Dit roept de vraag op over hun motivaties, doelstellingen en activiteiten op dit gebied. Wereldwijd willen universiteiten steeds meer de sociale ongelijkheid bestrijden en het vertrouwen in de wetenschap vergroten. Dit doen ze veelal door te investeren in maatschappelijke betrokkenheid, niet zozeer wereldwijd, maar juist lokaal, in eigen stad, regio en land. Als gevolg van de toenemende mondialisering en vermarkting door competitie, die gedreven wordt door internationale rankings, zijn universiteiten steeds meer losgeraakt van hun lokale omgeving, zo stellen de Delftse onderzoekers.

Vanuit de politiek en de samenleving is er daarnaast een toenemende vraag om als universiteit meer maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Vorige week stelde de voorman van NSC, Pieter Omtzigt, nog dat universiteiten door de doorgeschoten internationalisering hun publieke taak niet hebben begrepen.

Is er wel echt sprake van een verandering?

In navolging van buitenlandse voorbeelden besteden Nederlandse universiteiten ook steeds meer aandacht aan maatschappelijke betrokkenheid en nemen ze dat steeds vaker op in hun missiestatements en strategische plannen. Veel initiatieven aan Nederlandse universiteiten bestaan al veel langer. De vraag is of er nu sprake is van een werkelijke uitbreiding van de activiteiten of dat het hier slechts een herkadering betreft van bestaande activiteiten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Voor het onderzoek zijn er interviews afgenomen bij medewerkers en bestuurders van de Vrije Universiteit, de TU Delft, de Universiteit Utrecht en de Erasmus Universiteit. Volgens de Delftse onderzoekers zijn deze vier universiteiten uitgekozen omdat zij zich publiekelijk uitspreken voor maatschappelijke betrokkenheid.

Het onderzoek definieert drie typen beweegredenen waarom universiteiten de verbinding zoeken met de samenleving. Sommige initiatieven worden juist genomen als een tegenreactie op marktwerking en de internationale competitie, door te focussen op lokale relaties in plaats van internationale concurrentie. Daarnaast gebruiken universiteiten maatschappelijke betrokkenheid ook als marketinginstrument om hun reputatie te verbeteren, vergelijkbaar met maatschappelijk verantwoord ondernemen bij bedrijven. Tot slot voelen universiteiten druk om hun maatschappelijke relevantie aan te tonen en zetten betrokkenheid in als strategie hiervoor. Veelal blijken deze drie beweegredenen door elkaar en tegelijkertijd gebruikt te worden.

Christelijke waarden van de VU

Uit interviews bij de Vrije Universiteit blijkt dat de christelijke waarden van liefdadigheid nog steeds doorwerken in het imago van de VU en dat dit ook mensen aantrekt om aan de VU te komen werken en studeren.

Ook zijn universiteiten maatschappelijk betrokken omdat dit financiering oplevert, zo zeggen geïnterviewden uit Delft. Voor de TU Delft was financiële steun van de lokale overheid een van de belangrijkste drijfveren om de overeenkomst met de gemeente tot stand te brengen, waarbij betrokkenheid tussen universiteit en gemeenschap vooral het idee van de Delftse burgemeester Marja van Bijsterveld was.

Verkleinen van ongelijkheid

De maatschappelijke betrokkenheid van universiteiten wordt door de geïnterviewden ook gezien als een manier om bij te dragen aan het verkleinen van de onderwijsongelijkheid. Zo participeren de TU Delft en de UU in het project ‘Meet the Professor’. Door basisscholen te bezoeken hopen de respondenten in het onderzoek dat kinderen met een minder bevoorrechte sociaaleconomische achtergrond interesse ontwikkelen om naar de universiteit te gaan.

Volgens meerdere respondenten hebben veel mensen ook een verkeerd beeld van wetenschap en universiteiten. Dit ondermijnt de legitimiteit en het maatschappelijk draagvlak voor universiteiten en creëert een waargenomen tweedeling tussen universiteiten en de bredere samenleving.

Hoop op meer draagvlak voor investeringen

Voor respondenten van de TU Delft hangt zichtbaarheid samen met de lokale perceptie van de universiteit. Veel Delftenaren zien vooral de negatieve kanten van een grote universiteit in hun stad, zoals studentenoverlast en de vele fietsen. Door betrokkenheid en samenwerking wil de universiteit de positieve aspecten van haar aanwezigheid benadrukken, bijvoorbeeld via studenten die vrijwilligerswerk doen en het tonen van technologische innovaties in het stadscentrum. De hoop bij de universiteit is dat dit het maatschappelijke draagvlak voor overheidsuitgaven aan universiteiten zal vergroten.

Volgens andere respondenten zijn er verschillende misvattingen in de samenleving over universiteiten: ze zouden veel geld ontvangen van de overheid, studenten zouden alleen maar feesten en drinken, en onderzoek zou niet onafhankelijk zijn en beïnvloed worden door linkse wetenschappers. Eén respondent benadrukte dat deze percepties een kloof creëren tussen universiteiten en de samenleving, wat hun legitimiteit schaadt.

Er zijn terecht vragen vanuit de samenleving

Verschillende respondenten zagen het publieke debat niet alleen als een negatieve drijfveer, maar ook als een kans voor universiteiten om na te denken over hun identiteit en rol in een veranderende samenleving. Zij vinden dat de huidige samenleving terecht om meer maatschappelijke impact van universiteiten vraagt. Eén bestuurder van de UU benadrukte dat deze roep universiteiten dwingt om een fundamentele vraag te beantwoorden over hun bestaansrecht.

Respondenten merkten ook op dat maatschappelijke betrokkenheid een ‘verkoopargument’ kan zijn in de concurrentie tussen universiteiten. Het helpt bij het opbouwen van een identiteit die toekomstige studenten en medewerkers aantrekt. Al voor de term ‘maatschappelijke betrokkenheid’ bekend werd, bestonden er op alle vier de universiteiten al veel van deze activiteiten.

De financiële middelen zijn beperkt

Deze activiteiten werden eerder ‘dienstverlening’, ‘kennisoverdracht’ of ‘valorisatie’ genoemd. De grootste verandering vond de afgelopen jaren plaats op bestuurlijk niveau, waar de term nu expliciet in het beleid is opgenomen, zoals bij de TU Delft en de UU. De financiële middelen voor de activiteiten waren bij de vier universiteiten echter beperkt. De onderzoekers stellen dat je de vraag kunt stellen of hier geen sprake is van window dressing door universiteiten.

Een beleidsadviseur van de VU stelt dat pilots die heel goed lopen vooral door het College van Bestuur worden gebruikt om een goede indruk te maken. “Maar als we zeggen dat we € 50.000 extra nodig hebben voor een nieuwe assistent, dan is dat niet mogelijk. Dan denk ik: hoe kan dit nu?”

Zakelijk en egoïstisch

De maatschappelijke betrokkenheid van universiteiten kan ook gezien worden als een uitdrukking van de vermarkting van het hoger onderwijs, zeggen de onderzoekers van de TU Delft aan het slot van hun onderzoek. “Net als uit andere onderzoeken laten onze bevindingen zien dat maatschappelijke betrokkenheid een concurrentievoordeel biedt en wordt gebruikt als marketinginstrument om de reputatie van universiteiten te verbeteren en op die manier een institutioneel merk te vormen – een praktijk die sterk lijkt op het gebruik van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals dat te zien is in het bedrijfsleven.”

Als universiteiten zich alleen lokaal engageren voor eigen voordeel om hun maatschappelijke relevantie te tonen of omdat de samenleving daarom vraagt, zal hun gedrag zakelijk, egoïstisch en losgekoppeld blijven van hun lokale omgeving, zeggen de Delftse onderzoekers. In die zin kan de maatschappelijke betrokkenheid universiteiten gevangenhouden in een paradox: door te proberen hun maatschappelijke waarde te bewijzen, blijven ze de wetten van de marketing hanteren. Het vraagstuk van de legitimiteit zal dan onopgelost blijven.

The post Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteiten zijn veelal tegen wil en dank maatschappelijk betrokken verscheen eerst op ScienceGuide.

Advies aan OCW: minder autonomie, meer samenwerking en meer bezuinigen op hoger onderwijs 

18 July 2024 at 10:42

In opdracht van het ministerie van OCW is een Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar de doelmatigheid van het hoger-onderwijsbeleid in Nederland uitgevoerd. Bij zo’n onderzoek zijn ambtenaren van verschillende ministeries betrokken, die een reeks gesprekken met experts voeren en bureauonderzoek doen.  

Uit het IBO blijkt dat de kwaliteit van het hoger onderwijs hoog is, maar dat de doelmatigheid van de overheidsuitgaven nog verbetering nodig heeft. Zo is de uitval te hoog en worden er te weinig studenten opgeleid voor beroepen met grote tekorten op de arbeidsmarkt. Daarnaast blijven te weinig internationale studenten in Nederland, hoewel hun aantal de afgelopen tien jaar bijna verdubbelde.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Een nieuw bekostingsmodel is een belangrijk voornemen van de nieuwe regering, maar de ambtelijke werkgroep denkt dat dit niet nodig is. “Er zijn andere bekostigingsmodellen denkbaar, zoals capaciteitsbekostiging. Een doel van capaciteitsbekostiging is om de instroom meer te reguleren, waardoor bijvoorbeeld meer studenten een opleiding voor een tekortsector volgen. Bovendien is er voor instellingen geen directe relatie tussen toename van bekostiging door wervingsbeleid. Het nadeel hiervan is dat de keuzevrijheid van studenten aanzienlijk wordt beperkt. Elke bekostigingsvariant heeft voor- en nadelen ten opzichte van de huidige systematiek. Dit IBO ziet geen aanleiding om over te stappen naar een ander systeem, maar wel mogelijkheden voor verbetering binnen het huidige stelsel”, aldus de commissie. 

Weinig samenwerking door veel autonomie 

Sinds de HOAK-nota halverwege de jaren tachtig hebben instellingen veel beleidsvrijheid om via de lumpsum zelf onderwijsmiddelen te verdelen. Deze manier van financiering leidt er wel toe dat er weinig samengewerkt wordt tussen instellingen, stelt het IBO. “De huidige invulling van de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk biedt momenteel beperkte mogelijkheid tot sturing op meer samenwerking. Dit leidt ertoe dat samenwerking tussen instellingen moeilijk tot stand komt, tenzij het ministerie van OCW geld in het vooruitzicht stelt of wetgeving aankondigt.” 

Onderwijsbesturen nemen dagelijks beslissingen vanuit hun verantwoordelijkheid op instellingsniveau. De optelsom van al die beslissingen op instellingsniveau is echter niet per definitie de beste optelsom op stelselniveau, zegt het IBO. “Het opnieuw doordenken van de relatie overheid-onderwijsveld vraagt om een verduidelijking van doelstellingen met daarbij behorende concretisering van rollen, taken en bevoegdheden.” 

Krimp zet alles onder druk 

Samenwerking wordt van steeds groter belang , zeker met het oog op demografische krimp die zich nu al doet voelen in het hbo, en binnen enkele jaren ook de universiteiten zal treffen. Een substantiële krimp leidt ertoe dat onderwijsaanbod moeilijker in stand kan worden gehouden. Vooralsnog geldt dit risico vooral voor specifieke hbo-opleidingen en monosectorale instellingen. Nu kunnen instellingen zulke kleine opleidingen nog middels kruisfinanciering bekostigen, oftewel door kleine opleidingen te financieren met de opbrengsten van grote opleidingen. Algehele krimp zet dit mechanisme echter onder druk. 

Door de lumpsumbekostiging is er daarnaast weinig zicht op een doelmatige verdeling van de Rijksbijdrage binnen instellingen, zegt de commissie. Het IBO stelt dat er te weinig verantwoording over de lumpsum wordt afgelegd, terwijl de verantwoording over incidentele middelen, zoals bij de kwaliteitsafspraken, juist leidt tot extra administratieve lasten. Hier moet een nieuwe balans worden gevonden, vinden de ambtenaren. 

Zorgen over de kwaliteit van de instroom 

De kwaliteit van het hoger onderwijs is, is op orde, stelt de commissie met het oog op de accreditaties van de NVAO, die vrijwel alle opleidingen succesvol doorlopen. Op kwantitatief niveau is het echter moeilijk om vergelijkingen te maken tussen instellingen. Zo is niet duidelijk wat de student/staf-ratio is per instelling. Daarnaast zijn er zorgen over de kwaliteit van de instroom van nieuwe studenten, aangezien de kwaliteit van het voortgezet onderwijs de laatste jaren hard achteruitgaat. Blijf de kwaliteit van de instroom de komende jaren goed monitoren, luidt de aanbeveling in het IBO. 

De aansluiting op de arbeidsmarkt kan beter, vindt de commissie. Zo is er sprake van aanhoudende arbeidsmarkttekorten in de sectoren onderwijs, zorg en techniek. Studenten houden bij hun studiekeuze echter geen rekening met de maatschappelijke baten van hun studiekeuze. Een verschuiving in studiekeuze van bijvoorbeeld de populaire opleidingen economie en rechten naar onderwijs, techniek en zorg zou al van betekenis kunnen zijn voor de tekortsectoren. Volgens het IBO ligt hier ook een verantwoordelijkheid voor werkgevers om meer te communiceren over de baankansen in tekortsectoren. 

Toename van 96 procent internationale studenten 

Ook ten aanzien van internationalisering wordt deze thematiek genoemd in het IBO. Sinds 2016 is het aantal internationale studenten in het wo met 96 procent toegenomen, maar veel van deze studenten verlaten Nederland na afstuderen. Met het oog op de tekorten op de arbeidsmarkt verdient het de aanbeveling om veel meer inzet te tonen om deze studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden. Te veel internationale studenten, volgen hier ook een studie die maar in beperkte mate relevant is voor de Nederlandse arbeidsmarkt, aldus de commissie.  

Een ander punt van zorg is de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Steeds meer studenten stromen in bij selectieve opleidingen, maar vrouwelijke studenten zonder migratieachtergrond komen daar het vaakst binnen. Mannen, en zeker studenten met een migratieachtergrond, worden veel minder vaak toegelaten tot een opleiding met selectie. De kans op toelating is niet alleen afhankelijk van de capaciteiten of inzet van aspirant-studenten, maar ook van bijvoorbeeld culturele of sociaaleconomische achtergrond, merkt de commissie op. 

Ook is uitval en wisseling van studie groot over de gehele linie van het hoger onderwijs, maar in het bijzonder in het hbo. Dat is vanuit het oogpunt van doelmatigheid geen goede ontwikkeling, zegt het IBO. Uitval, wisseling van studie, en lage studierendementen in het hbo komen relatief gezien het vaakst voor bij mannelijke studenten en bij studenten met een migratieachtergrond, signaleren de ambtenaren. Studenten met ouders die in de laagste inkomensgroep vallen, kennen zowel in het hbo als het wo de hoogste uitval. 

Meer selectie om uitval te voorkomen 

Toch adviseert het IBO om selectie vaker mogelijk te maken in het hoger onderwijs, omdat bij deze opleidingen de uitval veel minder is. “Dit kan specifiek bij opleidingen en sectoren met een hoog uitval en switch-percentage, maar ook kan gedacht worden aan selectie als norm bij alle opleidingen. Dit stimuleert studenten om al in het vo intensiever bezig te zijn met het komen op de juiste plek daarna.” 

Een ander voorgestelde beleidsmaatregel is een ‘brugklas’ hbo-wo. Dat kan helpen om in het eerste jaar van de studie een goede landing te krijgen, denkt de commissie. Studenten kunnen hierna gerichter kiezen voor het hbo of het wo. Een andere voorgestelde prikkel is een verhoging van het collegegeld, waardoor de keuze voor een master meer weloverwogen en minder vanuit automatisme gemaakt wordt.  

Twintig procent bezuinigen 

Bij de taakopdracht van het IBO behoorde ook het in kaart brengen van verschillende besparingsvarianten met een opbrengst van circa tien tot twintig procent van het budget voor het hoger onderwijs. Op het totale hoger-onderwijsbudget van 11,7 miljard euro gaat dit om een structurele bezuiniging van ruim 1,2 tot 2,2 miljard euro.  

Deze voorgestelde bezuinigingen bestaan uit een verhoging van het wettelijke collegegeld voor universiteiten, wat meer studenten moet verleiden om voor het hbo te kiezen, de invoering van de langstudeerboete, hoger collegegeld voor masteropleidingen, en het terugdraaien van de extra investeringen van het leenstelsel. Die laatste maatregel zou een bezuiniging van 710 miljoen euro op de lumpsum zijn. Gezamenlijk leveren deze maatregelen een structurele bezuiniging van 2,2 miljard euro op. 

The post Advies aan OCW: minder autonomie, meer samenwerking en meer bezuinigen op hoger onderwijs  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Advies aan OCW: minder autonomie, meer samenwerking en meer bezuinigen op hoger onderwijs  verscheen eerst op ScienceGuide.

LSVb blij dat eindelijk wordt geluisterd naar studenten over ‘doorgeschoten verengelsing’

17 July 2024 at 10:18

De randvoorwaarden voor de Toets Anderstalig Onderwijs, als onderdeel van de Wet Internationalisering in Balans, is onlangs opengesteld voor consultatie. Daar heeft de sector aan de nieuwe OCW-minister Eppo Bruins (NSC) het dringende advies gegeven om te breken met het voorgenomen beleid van zijn voorganger Robbert Dijkgraaf (D66) rondom internationalisering. Diens voorgestelde wetgeving gaat het hoger onderwijs grote schade toebrengen, zeggen de koepels van hogescholen en universiteiten over de Algemene Maatregel van Bestuur Toets Anderstalig Onderwijs (TAO). Daarin is vastgelegd wanneer een opleiding in de toekomst nog Engelstalig onderwijs mag verzorgen. 

Geef juist wel ruimte voor tweetaligheid 

Universiteiten willen wel vaker in het Nederlands gaan lesgeven, maar tegelijkertijd geen afscheid nemen van het Engels. Zij stellen de politiek voor om niet het Engelstalig aanbod terug te dringen, maar in plaats daarvan meer tweetaligheid mogelijk te maken. Op die manier blijven Nederlandse universiteiten toegankelijk voor zowel internationale als Nederlandse studenten, stelt UNL op de AMvB. Wel zijn universiteiten nu al bereid om vier opleidingen van de in totaal ruim 450 bacheloropleidingen aan universiteiten helemaal weer in het Nederlands te gaan verzorgen. 

De AMvB stelt juist dat het ‘expliciet’ niet de bedoeling is dat een Engelstalig curriculum een vertaalde versie is van een bestaande Nederlandstalige opleiding, en dat die tweetaligheid dus niet doelmatig is. Wanneer opleidingen echter worden verplicht om het onderwijs alleen in het Nederlands te verzorgen, “is het risico groot dat het opleidingsaanbod zal verschralen en kwalitatief gezien achteruit zal gaan. Het wordt moeilijker kleine opleidingen in stand te houden, en internationale wetenschappers zullen niet langer inzetbaar zijn. De RUG is ervan overtuigd dat deze nadelige gevolgen voor het universitaire onderwijs vervolgens ook een negatief effect zullen hebben op het universitaire onderzoek”, waarschuwt de Rijksuniversiteit Groningen. 

Internationale wetenschappers zullen Nederland verlaten 

De Groningse universiteit stelt te vrezen voor een exodus van internationale wetenschappers. “De RUG maakt zich ook grote zorgen over de consequenties van de voorgestelde maatregelen voor haar personeel. Het betreft enerzijds de bezorgdheid over het toekomstperspectief van onze internationale staf; die mobiel en flexibel is en – vanwege de verbondenheid van onderwijs en onderzoek – er nu wellicht voor kiest om de RUG en Nederland te verlaten. Met alle bijkomende, nadelige effecten van dien op de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Ook op andere universiteiten maakt buitenlands personeel zich grote zorgen over hun positie, stelt UNL. “Ons internationale personeel heeft zich – vaak met hun familie – in Nederland gevestigd om een bijdrage te leveren aan de Nederlandse samenleving en kenniseconomie en is onmisbaar in het succes van de Nederlandse wetenschap. Deze versie van de TAO zet een duurzaam verblijf van collega’s die vaak al langere tijd in Nederland wonen op de tocht. Universiteiten maken zich hier zowel vanuit menselijk, maatschappelijk, als uitvoerbaarheidsperspectief grote zorgen om.” 

Kijk niet alleen naar onderwijs, maar ook naar wetenschapsgebieden 

UNL vindt bovendien dat bij de TAO veel te rigide wordt gekeken naar de arbeidsmarkt. Er moet ook worden gekeken naar de gevolgen voor het aanhangende wetenschapsgebied, betoogt de koepel. “In de huidige opzet van de AMvB speelt dit geen rol. Universiteiten maken zich hier grote zorgen over en zouden daarom graag zien dat het ministerie van OCW zich niet enkel beperkt tot het verdienvermogen van de samenleving op korte termijn, maar ook oog heeft voor het in standhouden en versterken van de Nederlandse kennisinfrastructuur op de lange termijn.” 

In het hbo heeft men de hoop gevestigd op de Raad van State, die geleid wordt door de oud-voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Thom de Graaf. De Raad van State heeft in een advies over het wetsvoorstel gesteld dat het hbo niet in aanmerking zou moeten komen voor een verplichte Toets Anderstalig Onderwijs voor het bestaande bacheloraanbod. Deze toets is arbeidsintensief, en in het hbo zijn de problemen rondom internationale instroom lang niet zo erg als in het wo, luidde de redenering. Voor nieuwe Engelstalige opleidingen kan wel gewerkt worden met een verlichte toets, zo stelde de Raad van State.  

De individuele hogescholen die net als de Vereniging Hogescholen gereageerd hebben op de AMvB, brengen dit standpunt van de Raad van State met klem onder de aandacht van de nieuwe OCW-minister. 

Wacht de simulaties van hogescholen af 

Vooruitlopend op de nieuwe wet en deze specifieke Toets Anderstalig Onderwijs zijn een aantal hogescholen al begonnen met een simulatie van de praktische gevolgen ervan. Wacht deze simulaties af en neem de ervaringen mee in de nieuwe wetgeving, luidt het dringende advies vanuit Hogeschool Inholland. De resultaten van de simulaties worden na de zomer verwacht. Ook UNL is bezig met een soortgelijke simulatie. 

Vanuit NHL Stenden wordt gewaarschuwd dat de regeling in deze vorm waarschijnlijk tot rechtszaken zal leiden. “In de huidige plannen lijkt de focus vooral te liggen op het beperken van de studentenstromen en op bezuinigingen. In de huidige context leidt de toets daarnaast tot veel onduidelijkheid en tijdrovende procedures met mogelijke rechtszaken tot gevolg.” 

Studenten willen ook tweetaligheid 

Hoewel de LSVb ziet dat zowel het onderwijs als het onderzoek in Nederland profiteert van internationalisering, delen zij de opvatting dat het Engelstalige onderwijsaanbod in de afgelopen jaren te ver is doorgeschoten. “We zijn blij dat er eindelijk naar de studenten geluisterd wordt die al jarenlang aangeven dat de verengelsing het hoger onderwijs ontoegankelijker maakt. In het kader van toegankelijkheid stelt het ons ook gerust dat in de toets rekening gehouden wordt met het geheel van voorzieningen in het hoger onderwijs. Wij hopen dat hierbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de studentenhuisvesting.” 

Als het om de oplossing gaat, lijkt de LSVb zich echter aan te sluiten bij het dringende UNL-advies voor tweetaligheid. “Er is vanuit studenten veel kritiek geweest op de hoeveelheid Engelstalig onderwijs. Tegelijkertijd zijn er ook genoeg studenten die hun opleiding graag in het Engels (zouden willen) volgen. Om in deze behoeften te voorzien zou het dus mogelijk moeten zijn om een studie zowel in het Nederlands als in het Engels te kunnen volgen”, aldus de LSVb. 

Te nauwe, economische blik 

Net als UNL vreest de vakbond van studenten voor een te nauwe, economische blik bij de beoordeling van opleidingen. “Door blind te staren op criteria als de arbeidsmarkt vrezen wij dat technische opleidingen nog meer over zullen gaan in het Engels, en de geesteswetenschappen grotendeels over moeten gaan op het Nederlands. Dat is geen balans meer te noemen. Wij vinden dat er daarom ook gekeken moet worden naar een evenwichtige spreiding van Nederlands- en Engelstalige opleidingen binnen de verschillende onderwijsprofielen, en daarom niet enkel het besluit te vormen op basis van economische factoren.” 

De grote aanjager van het debat over de verengelsing van universiteiten, Beter Onderwijs Nederland, wil juist helemaal geen uitzonderingen. “Schrap alle uitzonderingen in het voorstel (wet en AMvB) die het mogelijk moeten maken om bepaalde overheidsbekostigde bachelor- en Ad-opleidingen voor meer dan een derde deel in een andere taal aan te bieden. Elke afgestudeerde dient onze landstaal op academisch niveau te beheersen en het benoemen van uitzonderingen leidt tot chaos”, schrijft die organisatie in reactie op het wetsvoorstel. 

The post LSVb blij dat eindelijk wordt geluisterd naar studenten over ‘doorgeschoten verengelsing’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht LSVb blij dat eindelijk wordt geluisterd naar studenten over ‘doorgeschoten verengelsing’ verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Onderwijsinstellingen moeten CO2-uitstoot van internationalisering aanpakken’ 

16 July 2024 at 14:43

Universiteiten en hogescholen wereldwijd staan voor de uitdaging om hun internationale activiteiten te verduurzamen. Een nieuwe studie, gepubliceerd in het boek “Digital Internationalization in Higher Education: Beyond Virtual Exchange“, onderzoekt hoe digitalisering kan bijdragen aan duurzaamheid in internationaal hoger onderwijs. De auteurs, Pii-Tuulia Nikula, Ailsa Lamont en SURF-medewerker Evelien Renders, stellen dat hoger-onderwijsinstellingen hun activiteiten steeds vaker afstemmen op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN, waaronder klimaatactie. Toch is er nog weinig onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen internationalisering, digitalisering en duurzaamheid in het hoger onderwijs. 

Grote ecologische voetafdruk mobiliteit rond internationalisering

Een belangrijk aandachtspunt is de grote ecologische voetafdruk van fysieke internationale mobiliteit. Verschillende studies hebben de CO2-uitstoot van studentenmobiliteit in kaart gebracht. De aan internationale studentenmobiliteit gerelateerde uitstoot in 2014 wordt geschat op 14 tot 38 megaton CO2 – vergelijkbaar met de totale uitstoot van sommige kleinere landen. 

Ook reizen voor werving, onderzoek, onderwijs en conferenties dragen bij aan de uitstoot. Alleen al de vliegreizen van duizend deelnemers aan de Australian International Education Conference in 2019 waren goed voor minstens 1513 ton CO2-uitstoot, werd berekend. Ter vergelijking: dat is vijf tot tien procent van de totale jaarlijkse uitstoot van een middelgrote universiteit. 

Meeste uitstoot Nederlands hoger onderwijs komt door reizen 

De onderzoekers noemen een Nederlandse studie van Versteijlen et al. (2017) die onderzoek deed naar de met staf- en studentenreizen geassocieerde emissies van Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen. De uitstoot omvat veertig tot negentig procent van de emissies van deze instellingen, schatte die studie. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De onderzoekers zien kansen in digitale vormen van internationalisering om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Online en blended onderwijs kunnen flexibiliteit en toegankelijkheid vergroten en nieuwe mogelijkheden bieden voor samenwerking en interactie, schrijven ze. Hoewel internationaal online onderwijs niet nieuw is, heeft de COVID-19-pandemie de adoptie ervan wel versneld. 

Virtuele uitwisselingen en andere vormen van ‘internationalisation at home’ hebben een veel kleinere CO2-voetafdruk in vergelijking met fysieke mobiliteit, vooral als daarmee lange vliegreizen gemoeid zijn. Bovendien vergroten virtuele uitwisselingen de toegankelijkheid. Wel is meer onderzoek nodig naar de milieueffecten van online onderwijs, zoals energieverbruik en de winning van grondstoffen voor digitale apparatuur, de zogenoemde ‘e-waste’

Digitalisering van marketing en conferenties 

Als het gaat om internationale conferenties over hoger onderwijs, zijn digitale of hybride conferenties een effectieve optie om het reizen terug te dringen, aldus de onderzoekers. Daarnaast kan worden gebruikgemaakt van meer traditionele oplossingen die zijn gericht op koolstofarme vervoersalternatieven. Steeds meer conferenties hebben initiatieven op gang gebracht die mensen ertoe moeten aanzetten om de uitstoot te verminderen door te kiezen voor vervoer over land, zoals de trein, in plaats van het vliegtuig. 

Ook kunnen processen geautomatiseerd worden, wat het energieverbruik verder kan verlagen. Een voorbeeld is het ‘Erasmus Without Paper’ initiatief, dat papiergebruik en -afval bij administratieve taken moet verminderen. Hoewel harde cijfers over de impact nog ontbreken, laat dit wel een groeiende aandacht voor duurzaamheid zien, zeggen de onderzoekers. 

De COVID-19-pandemie heeft ook op marketinggebied tot innovaties geleid. Veel instellingen zijn overgestapt op virtuele campustours, online evenementen en digitaal wervingsmateriaal. Dit vermindert niet alleen de CO2-uitstoot door reizen, maar biedt ook voordelen zoals kostenreductie, betere toegankelijkheid, en flexibiliteit om materialen snel aan te passen. 

Duurzaamheid is soms een drijfveer voor digitale transformatie in internationaal hoger onderwijs, maar vaak ook een bijproduct, concluderen de onderzoekers. De COVID-19-pandemie heeft veel instellingen gedwongen te innoveren, wat heeft geleid tot meer gebruik van digitale technologieën en daarmee tot emissiereductie. 

Houding van studenten  jegens duurzame internationalisering

De auteurs doen aan het slot van hun onderzoek een aantal aanbevelingen. Zo zouden alle hoger-onderwijsinstellingen hun fysieke en digitale ecologische voetafdruk moeten meten en manieren moeten zoeken om hun uitstoot te verminderen. Onderwijsontwerpers van digitaal internationaal onderwijs moeten daarnaast nauw samenwerken om kansen te identificeren voor digitale en virtuele uitwisseling. 

Ook moeten instellingen hun invloed gebruiken om andere partners en leveranciers te stimuleren hun ecologische voetafdruk te verkleinen, onder meer door gebruik van digitale technologieën waar dat passend is. Instellingen moeten tot slot meer inzicht krijgen in de houding van studenten ten aanzien van duurzaamheid en klimaatactie, en daarop inspelen, aldus de onderzoekers. 

The post ‘Onderwijsinstellingen moeten CO2-uitstoot van internationalisering aanpakken’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Onderwijsinstellingen moeten CO2-uitstoot van internationalisering aanpakken’  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’ 

15 July 2024 at 10:12

Bij een Amsterdamse ledenbijeenkomst van Nieuw Sociaal Contract zei Pieter Omtzigt dat hij het kabinet zal afrekenen op het terugdringen van Engels in het hoger onderwijs. “Ik vrees dat het Nederlands anders een regionale taal wordt”, aldus de NSC-voorman. Vooral universiteiten kregen ervan langs. Ook probeerde hij de zorgen van een student te sussen door te zeggen dat de langstudeerboete allerminst nog zeker is; met slechts dertig zetels heeft het nieuwe kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer. 

We kunnen niet meer spreken over een kenniseconomie 

Volgens Omtzigt is er momenteel in Nederland geen sprake meer van een kenniseconomie. “We hebben het hier altijd over onze kenniseconomie. Nou, sorry hoor. Als 25 procent van de jongeren van vijftien jaar functioneel analfabeet is, dan kunnen we niet meer spreken over de kenniseconomie. Dus er komt een masterplan ‘verbetering onderwijs’”, zei Omtzigt. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Daar mag de regering best een half jaar aan werken, want er moeten echt wissels om in het Nederlandse onderwijs. Niet alleen in het primair onderwijs, ook in het voortgezet onderwijs. En ik zeg u erbij, zelfs op de hogescholen en universiteiten, waar niet meer in het Nederlands onderwezen wordt, want het leren van het Nederlands gaat door totdat je afgestudeerd bent. Dat zal een grote en belangrijke taak van het nieuwe kabinet worden. En daar zal ik ze op afrekenen”, zo verzekerde Omtzigt de Amsterdamse afdeling van NSC. 

“Ik herhaal: universiteiten hebben hun publieke taak niet begrepen” 

De teloorgang van het Nederlands in het hoger onderwijs, en in het bijzonder op universiteiten, is veel te ver doorgeschoten, vindt de partijleider van NSC. Hij verweet dat bestuurders van universiteiten, waar volgens het CBS nu veertig procent van de instroom uit het buitenland komt. “Universiteiten waar nu 40 procent van de eerstejaars uit het buitenland komt, die hebben hun publieke taak niet begrepen. Ik herhaal: die hebben hun publieke taak niet begrepen. Als je hier opleidingen Psychologie in het Engels aanbiedt, en je laat deze mensen hier komen studeren en weer weggaan, dan betalen ze dik 2.000 euro collegegeld, maar kosten ze ongeveer 10.000 euro. Erger nog, er vindt geen enkele binding met de Nederlandse samenleving plaats.” 

Omtzigt zei dat het ontbreekt aan trots op de taal. Hij wil voorkomen dat het Nederlands afglijdt naar een regionale taal. “Als je het Nederlands niet meer spreekt aan je kennisinstellingen, en je bent niet meer trots op de taal, dan laat je het afglijden. Dat gaat tientallen jaren duren, maar dan wordt het een regionale taal. Dat is wat in Ierland is gebeurd. Daar staan wij voor, en dat is van het allergrootste belang, ook voor onze eigen nationale samenleving die wij zijn.” 

Volgens de fractievoorzitter van NSC is er in Nederland nooit een goede discussie gevoerd over migratie,  en zijn universiteiten in dat gat gesprongen. “Het spreken over migratie heeft niets te maken met je opvatting over buitenlanders. Het heeft te maken met hoe je vindt dat onze samenleving ingericht moet worden, en hoeveel mensen we kunnen opnemen. Door dat taboe hebben we eigenlijk 25 jaar geen beleid gevoerd. Ja, impliciet voerden we beleid, door Engels te gaan spreken aan universiteiten en door iedereen hier naartoe te laten komen. Dat is nu afgelopen. We benoemen de problemen en gaan via een normale middenweg kijken hoe je deze problemen kunt oplossen. Dat is wat wij in Nederland niet gedaan hebben.” 

“Wij vragen om een onderzoek naar de langstudeerboete” 

Vanuit het publiek werd gevraagd naar de langstudeerboete, een zorg die bij veel studenten leeft. Omtzigt zei dat hij om een onderzoek heeft gevraagd om te kijken wie daar niet onder hoeven te vallen. “We hebben gevraagd om onderzoek te doen of er speciale groepen zijn waar we echt rekening mee moeten houden. Denk bijvoorbeeld aan mensen die langdurig ziek zijn, of een student die zwanger wordt. Dan kun je je voorstellen dat je meer uit de tijd loopt, en dat daar enige coulance moet zijn.” 

Andere studenten moeten volgens Omtzigt echter gewoon meer gaan betalen als ze langer dan een jaar uitlopen. “Ik denk dat dat richting de rest van de samenleving ook te verdedigen is.” Hij probeerde de bezorgde student in de zaal ook gerust te stellen door de situatie van dit nieuwe kabinet in de Eerste Kamer te schetsen. “Ik ben heel benieuwd of een aantal plannen de Eerste Kamer gaat overleven. Dus vraag je of er garantie is dat al deze plannen de Eerste Kamer overleven, dan is die garantie er nog niet. Dat moeten we afwachten.” 

The post ‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Universiteiten met 40 procent instroom internationale studenten hebben hun publieke taak niet begrepen’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student 

10 July 2024 at 11:42

Met wereldleider ASML en een aantal andere prominente bedrijven zoals ASMI, NXP en Nexperia heeft Nederland een sterke positie in de halfgeleiderindustrie. De Nederlandse regering heeft verschillende initiatieven ondernomen om de halfgeleiderindustrie te ondersteunen, bijvoorbeeld oor het project Beethoven, dat zich richt op investeringen in onderzoek en onderwijs binnen deze sector, schetsen de Leidse onderzoekers.  

Recente ontwikkelingen zijn ondermijnend  

Ondanks deze positieve stappen bestaan binnen de Nederlandse halfgeleiderindustrie grote zorgen zijn over de politieke koers van de Nederlandse regering, toont hun rapport. Er is met name veel onrust over het besluit om de 30%-regeling voor kennismigranten te beperken, blijkt uit gesprekken met professionals uit de sector. Daarnaast is bekeken hoe Nederland en Zuid-Korea meer van elkaar kunnen leren en beter kunnen samenwerken binnen deze industrie. 

Daarnaast leidt het negatieve politieke discours over de internationalisering van het hoger onderwijs en de bescherming van de Nederlandse taal tot hoofdbrekens. Gezamenlijk hebben deze factoren gezorgd voor onzekerheid over het aantrekken van toekomstig buitenlands talent bij bedrijven in de geavanceerde halfgeleiderindustrie.  

Negatieve politieke discours over de internationalisering 

In het bijzonder bestaan er zorgen over de nieuwe coalitie. Bij het schrijven van het rapport was nog niet duidelijk hoe die precies zou uitpakken, maar het was wel duidelijk dat deze coalitie zeer kritisch zou staan tegenover internationalisering van het hoger onderwijs, schrijven de Leidse onderzoekers. 

Bij bedrijven zoals ASML is echter veertig procent van de medewerkers van buitenlandse afkomst. Tegelijkertijd zijn er nu al ernstige tekorten aan personeel. Met het nieuwe beleid ten aanzien van internationaal talent zullen deze tekorten alleen nog maar toenemen, is de verwachting. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Nederland is echter juist succesvol in het aantrekken van internationaal talent, en in het bijzonder van studenten. Maar liefst 30,4 procent van de Nederlandse beroepsbevolking komt uit het buitenland, net als vijftien procent van de studenten in het hoger onderwijs, schrijven de onderzoekers. Van deze internationale studenten kiest één op de vijf ervoor om na het afstuderen in Nederland te blijven, wat een belangrijke bron van hoogopgeleide arbeidskrachten vormt voor sectoren zoals de halfgeleiderindustrie, staat in het rapport. 

Zuid-Korea wil wel juist meer internationale studenten 

Voor het onderzoek heeft het Leiden Asia Centre ook naar Zuid-Korea gekeken. Tijdens een recent staatsbezoek zijn met dat land afspraken gemaakt om intensiever samen te werken bij onderzoek, ontwikkeling en uitwisseling van studenten voor de halfgeleiderindustrie. Ook Zuid-Korea kampt namelijk met een chronisch tekort aan werknemers in deze sector, wat de groei en innovatiecapaciteit van de Zuid-Koreaanse technologiebedrijven hindert. 

Zuid-Korea heeft zich daarom ten doel gesteld om rond 2027 zo’n 300.000 buitenlandse studenten aan te trekken. In 2023 trok Zuid-Korea al 182.000 internationale studenten, een aanzienlijke toename ten opzichte van eerdere jaren. Het land neemt dan ook tal van maatregelen om ervoor te zorgen dat talent die kant op komt. Zo biedt de Zuid-Koreaanse overheid diverse beurzen aan voor internationale studenten om studeren in Zuid-Korea aantrekkelijker te maken. Deze beurzen dekken vaak collegegeld, levensonderhoud en andere studiekosten. Daarnaast investeert Zuid-Korea grote bedragen in faciliteiten voor het opleiden van studenten voor de halfgeleiderindustrie. 

Nederland is altijd sterk geweest in het aantrekken van internationaal talent

Het aangekondigde beleid van het nieuwe kabinet zet druk op de afspraken die het vorige kabinet maakte bij het Zuid-Koreaanse staatsbezoek, bijvoorbeeld over de studentenuitwisseling tussen Nederland en Zuid-Korea. Nederland is altijd sterk geweest in het aantrekken en behouden van buitenlands talent, terwijl Zuid-Korea nu hetzelfde wil doen.  

De Nederlandse regering zou dan ook niet de 30%-regeling voor expats moeten afschaffen of versoberen, maar juist extra moeten investeren om aantrekkelijk te blijven voor internationaal talent, aldus de onderzoekers van het Leiden Asia Centre. 

The post Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Toekomst Nederlandse halfgeleiderindustrie onzeker door vijandig klimaat voor internationale student  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Strijd tegen het Engels maakt iets kapot dat zorgvuldig is opgebouwd’

4 July 2024 at 15:10

De nieuwe kabinetsplannen brengen Nederlandse universiteiten in een perfecte storm. Onder meer de ‘terug naar het Nederlands’-beweging zal zeer slecht uitpakken voor (bedrijfs-)economische wetenschappen aan Nederlandse universiteiten. 

De storm bestaat deels uit een reductie van de middelen omdat de inflatie wel werd gecorrigeerd in de lonen, maar bij lange na niet in de budgetten die OCW toekent. Verder zagen we post-covid het aantal aanmeldingen dalen terwijl de onderwijslast (en dus de in te zetten hoeveelheid medewerkers) nagenoeg gelijk bleef. Zo daalde de bestedingsruimte in een jaar met 20 procent, en hebben we reeds moeten bezuinigen op de staf.

Strijd tegen Engels kost kwart van budget

Onze beschikbare middelen zullen met nog eens 20-25 procent dalen als de Wet Internationalisering in Balans wordt ingevoerd. Daar komen nu ook nog eens extra bezuiniging vanuit het nieuwe kabinet overheen. Dit is dodelijk.

Tegen een relatief laag budget hebben we een geweldig record op onderzoek opgebouwd. Dat deden we binnen de economische en bedrijfseconomische wetenschappen gestaag gedurende veertig jaar. Deze opbouw was mede mogelijk doordat we een internationale faculteit konden opbouwen. Nu dreigen we dat succes binnen twee jaar te moeten kapotmaken. Waar de voorgenomen ‘terug naar het Nederlands’-plannen op papier misschien redelijk lijken, zal men in de praktijk van een koude kermis thuiskomen.

We zijn Nederlander en Europeaan

Dat sombere vooruitzicht is echter breder dan onze opleidingen. Voor het gehele Nederlandse wetenschappelijk onderwijs is het teruggaan naar Nederlandstalige bacheloropleidingen een slecht idee. 

Het idee achter de Europese Bachelor-Masterstructuur is het opleiden van Europees georiënteerde burgers die zich overal in de EU zouden moeten kunnen vestigen. Is dat principe niet langer relevant? Trekken we ons terug binnen de nationale grenzen? Dat zou dan voor het eerst sinds vele eeuwen zijn. We zijn een open economie; ook ons beleid is internationaal. In de regio Amsterdam is Engels bijna overal de voertaal binnen bedrijven. Bewijzen we studenten dan een dienst door aan de Nederlandse taal vast te houden?

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Als we het Nederlands gedachtengoed willen koesteren, kunnen we kennis van de taal en de geschiedenis van ons land ook in specifieke vakken onderbrengen. We kunnen op Nederland georiënteerde buitenlandse studenten dus ter wille zijn met enkele op Nederland gerichte cursussen.

We werven de beste wetenschappers wereldwijd

Voor onze wetenschappelijke medewerkers concurreren we op de wereldwijde arbeidsmarkt. Deze is aanzienlijk groter dan de Nederlandstalige markt, waardoor we tegen een verschraald arbeidsaanbod aankijken als we volledig teruggaan naar het Nederlands. Het zou goed zijn om hier de universiteit van Leuven op te voeren en te vragen naar het succes van Leuven om beoogde medewerkers ook met succes aan te trekken. Kijken we naar universiteiten in de Verenigde Staten, dan zijn de instituten met de hoogste onderzoeksranking ook de beste instituten voor studenten. 

In economische en bedrijfswetenschappen presteren we als Nederland in de wereld(sub)top, terwijl we hier salarissen betalen die een derde bedragen van de salarissen in bijvoorbeeld de VS, het Verenigd Koninkrijk (met topinstituten zoals Cambridge, Oxford, LBS), of Frankrijk (INSEAD). Dat is een enorme prestatie. De samenleving zit bijna letterlijk voor een dubbeltje op de eerste rang. Met bezuinigingen kan die positie in twee jaar worden kapotgemaakt, terwijl het 25 jaar duurt en veel extra investeringen vergt om zo’n positie te heroveren. Hoe groot is de kans dat Nederlandse universiteiten ambitieuze academici aantrekken als deze worden beoordeeld op publicaties die niet tot de wereldtop behoren? Opnieuw, dienen we hiermee onze studenten?

Engels verbindt ons

Een argument voor de WIB luidt dat we te veel studenten uit het buitenland aantrekken en daarmee onze capaciteit verstoppen. Laten we zeggen dat dit het geval is. Is het dan niet veel eenvoudiger om het collegegeld op te trekken en langs die weg de toegang tot de beurs voor studenten van buiten Nederland te verkleinen? De prijs voor de niet-Nederlands ingezetene wordt dan hoog genoeg om de overvloed weg te houden. Wellicht is het beter te bewegen met collegegelden in plaats van in te grijpen op de internationale oriëntatie van opleidingen.

Het is daarnaast sterk de vraag of we de ‘verengelsing’ moeten tegengaan. Tot ver in de Middeleeuwen was Latijn de officiële taal van diplomatie en regering, en dat bleef zo tot in de 18e eeuw. Tot 1876 was het Latijn de gemeenschappelijke taal in de wetenschap; nu is dat het levende Engels. We komen nader tot elkaar als we een gemeenschappelijke taal spreken.

Hopelijk kunnen we onze nieuwe minister tot het inzicht brengen dat invoering van het voorgenomen beleid een wissel trekt op academische kennis die ons land in een langdurige terugval zal brengen.

Jan Bouwens is hoogleraar Accounting bij de Amsterdam Business School van de UvA, Research Fellow bij de Judge Business School en redacteur accounting bij Management Science.

The post ‘Strijd tegen het Engels maakt iets kapot dat zorgvuldig is opgebouwd’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Strijd tegen het Engels maakt iets kapot dat zorgvuldig is opgebouwd’ verscheen eerst op ScienceGuide.

Internationale hbo-alumni blijven vaker in Nederland dan wo’ers 

2 July 2024 at 12:24

Het onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht brengt de ontwikkeling van het aantal internationale afgestudeerden en hun blijfkans in Nederland voor de periode 2011-2022 in kaart. Daarnaast is onderzocht welke factoren samenhangen met een hogere blijfkans, en hoe arbeidsmarktprognoses veranderen als de blijfkans verandert. Veel internationale studenten die in Nederland blijven, vertrekken vanuit de regio naar de Randstad en Eindhoven, blijkt uit het onderzoek. 

Sterke groei aantal internationale afgestudeerden 

Het aantal én aandeel internationale studenten dat afstudeert aan Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Waar in studiejaar 2011/2012 nog zo’n 13.500 internationale studenten afstudeerden (16 procent van het totaal), waren dat er in 2021/2022 al 25.500 (23 procent van het totaal). Deze groei vond vooral plaats in het wo; met name bij de masters, maar recenter ook bij de bachelors. 

De meeste internationale afgestudeerden komen nog steeds uit EER-landen (zo’n 70 procent), hoewel de herkomst diverser wordt. Het aandeel Duitse en Chinese studenten neemt af, terwijl er relatief meer Italiaanse, Spaanse en Indiase studenten afstuderen.  

De populairste studierichting onder internationale studenten is ‘economie en maatschappij’, gevolgd door ‘techniek en ICT’. Deze laatste studierichting is vooral populair onder niet-EER-studenten. In de zorg- en onderwijsopleidingen zijn internationale studenten juist ondervertegenwoordigd. 

Hbo’ers vaker in Nederland dan wo’ers 

Afgestudeerden van hbo-opleidingen hebben een significant hogere blijfkans dan wo-afgestudeerden, luidt een opvallende bevinding. Hbo-afgestudeerden zijn een jaar na afstuderen nog 10 procentpunt vaker in Nederland dan wo-afgestudeerden, aldus de onderzoekers. Daarbij is gecontroleerd voor factoren zoals herkomst, opleidingsrichting, geslacht en leeftijd. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De ROA-onderzoekers suggereren dat de sterkere binding van het beroepsonderwijs met de arbeidsmarkt hierin mogelijk een rol speelt. Ze roepen op tot nader onderzoek naar de onderliggende oorzaken van dit verschil, en stellen dat universiteiten wellicht kunnen leren van de aanpak in het hbo. 

Blijfkans recent gestegen 

De algemene blijfkans van internationale afgestudeerden is de laatste jaren gestegen, toont het ROA-onderzoek. Die bevinding is belangrijk voor het levendige debat over internationalisering en verengelsing van het hoger onderwijs. Daarin wordt de blijfkans van internationale alumni vaak aangehaald.  

Voor de meest recente afstudeercohorten (vanaf 2018/2019) ligt de blijfkans na één jaar (na afstuderen) op zo’n 43 procent, terwijl dit voor cohorten tussen 2013/2014 en 2017/2018 gemiddeld minder dan 30 procent was. De onderzoekers zien dit als een gunstige ontwikkeling, gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt en de economische baten die blijvende internationale studenten kunnen opleveren. 

Grote verschillen tussen opleidingsrichtingen en herkomstgroepen 

Er bestaan wel grote verschillen in blijfkansen tussen opleidingsrichtingen en herkomstgroepen. Zo hebben afgestudeerden uit de techniek en ICT een hoge blijfkans, met name onder niet-EER-studenten. De onderwijsmasters kennen de hoogste blijfkans van alle richtingen, maar trekken juist weinig internationale studenten. Bachelors in economie en recht hebben daarentegen veel internationale studenten, maar een lage blijfkans (vooral onder EER-studenten). 

Wat betreft herkomst valt op dat afgestudeerden uit buurlanden (met name Duitsland) een opvallend lage blijfkans hebben. Studenten uit andere Noordwest-Europese landen blijven zo’n tien procentpunt vaker dan Duitsers, en internationale studenten uit Zuid- en Oost-Europa zelfs 17 procentpunt vaker dan studenten uit buurlanden. Niet-EER-studenten hebben gemiddeld de hoogste blijfkans. 

Internationale studenten verlaten de regio en gaan naar de Randstad 

Hoewel internationale studenten tijdens hun studie verspreid zijn over verschillende studentensteden, trekken de blijvers na verloop van tijd vaak richting de arbeidsmarktregio’s rond de vijf grootste steden. De onderzoekers wijzen op de rol van Engelstalige werkomgevingen en de aantrekkingskracht van hoogstedelijke omgevingen met een internationalere bevolking . Ze waarschuwen dat dit kan leiden tot toenemende economische verschillen tussen regio’s. 

De ROA-onderzoekers hebben ook gekeken naar de impact van verschillende blijfkansscenario’s op arbeidsmarktprognoses. Veranderingen in de blijfkans van internationale studenten hebben invloed op de verwachte arbeidsmarktinstroom en -perspectieven voor verschillende opleidingsrichtingen, concluderen. De effecten zijn het grootst in richtingen met veel internationale studenten ten opzichte van de arbeidsvraag, zoals techniek en ICT. 

Studenten beslissen al aan het begin van de studie om hier te blijven 

Op basis van hun bevindingen doen de onderzoekers enkele belangrijke aanbevelingen voor beleid en praktijk. Maatregelen om internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden moeten zich vooral richten op de periode vóór afstuderen, of zelfs vóór de studiekeuze, benadrukken.  

De meeste internationale studenten lijken namelijk al vroeg in hun studietraject een beslissing te nemen over hun toekomst in Nederland. Programma’s die studenten al tijdens hun studie in contact brengen met de Nederlandse arbeidsmarkt en cultuur, zouden effectiever kunnen zijn dan initiatieven die zich richten op alumni. 

Betere spreiding van afgestudeerden over het land 

Daarnaast pleiten de onderzoekers voor een betere spreiding van internationale afgestudeerden over het land. Momenteel trekken veel blijvende internationale studenten naar de grote steden, wat kan leiden tot toenemende regionale economische verschillen. Om dit tegen te gaan, suggereren de auteurs dat onderwijsinstellingen en regionale overheden kunnen samenwerken om internationale studenten in contact te brengen met potentiële werkgevers buiten de Randstad. Dit zou niet alleen kunnen helpen bij het aanpakken van arbeidsmarkttekorten in krimpregio’s, maar zou ook kunnen bijdragen aan een meer evenwichtige economische ontwikkeling van Nederland als geheel. 

Een derde aanbeveling richt zich op een betere afstemming tussen de studiekeuze van internationale studenten en sectoren met arbeidsmarktkrapte. Veel internationale studenten kiezen, net als Nederlandse studenten, voor studierichtingen die niet direct aansluiten op de huidige arbeidsmarkttekorten – vooral in maatschappelijke sectoren als onderwijs en zorg, constateren de onderzoekers. Ze suggereren dat verschillende actoren, waaronder onderwijsinstellingen en overheden, een rol kunnen spelen in het beter voorlichten van internationale studenten over arbeidsmarktperspectieven in verschillende sectoren. Dit zou kunnen helpen om de instroom van internationaal talent beter af te stemmen op de behoeften van de Nederlandse arbeidsmarkt. 

Meer aandacht voor Nederlands bij internationale studenten 

Tot slot wijzen de onderzoekers op het belang van taal en culturele integratie. Besteed meer aandacht aan Nederlands taalonderwijs voor internationale studenten, ook al volgen velen van hen Engelstalige opleidingen, schrijven ze. Tegelijkertijd moedigen ze werkgevers aan om kritisch te kijken naar hun taaleisen en te onderzoeken welke functies wellicht ook zonder perfecte beheersing van het Nederlands kunnen worden uitgevoerd. Deze tweeledige aanpak zou de arbeidsmarktintegratie van internationale afgestudeerden kunnen verbeteren, vooral in regio’s en sectoren waar beheersing van het Nederlands vaak een vereiste is. 

The post Internationale hbo-alumni blijven vaker in Nederland dan wo’ers  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Internationale hbo-alumni blijven vaker in Nederland dan wo’ers  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kamer vreest ontslaggolf aan universiteiten vanwege internationaliseringswet

1 July 2024 at 08:20

In een lijvig document van bijna veertig pagina’s heeft de Tweede Kamer een reeks vragen aan het kabinet gesteld over de nieuwe Wet Internationalisering in Balans (WIB). De meeste zorgen betreffen de positie en het eventuele ontslag van docenten bij universiteiten, de regeldruk voor instellingen en de uitzonderingsmogelijkheden die deze wet biedt om toch Engelstalig onderwijs te verzorgen. Daarnaast bestaan zorgen over de toegankelijkheid van het stelsel, nu instellingen de mogelijkheid krijgen om vaker numeri fixi te gebruiken.

Geen onderscheid tussen universiteiten en hogescholen

De Kamerleden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben grote zorgen over de plannen van de nieuwe coalitie omtrent wetenschap, onderzoek en onderwijs. Door de enorme bezuinigingen, bijvoorbeeld de ingrepen in de Groei- en Wetenschapsfondsen en in de Sectorplannen, kunnen de kabinetsplannen catastrofale gevolgen voor de Nederlandse wetenschap hebben, stellen zij. “Dit wetsvoorstel zal onderwijsinstellingen dwingen tot ongewenste keuzes in het terugdringen van het aantal internationale studenten, met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, het werven van toptalent en het behoud van internationaal onderwijs- en onderzoekpersoneel.”

De VVD en veel andere partijen concluderen dat het wetsvoorstel geen onderscheid maakt tussen hbo en wo, terwijl de verschillen tussen deze twee onderwijslagen groot zijn. Veel partijen vragen zich af waarom de regering vasthoudt aan de toepassing van de toets anderstalig onderwijs op bestaande anderstalige hbo-opleidingen. Ze vragen ook of een aanzienlijk lichtere toets voor het hbo niet zou volstaan, iets dat volgens een meerderheid in de Kamer ook is voorgesteld door de Raad van State.

Exodus van internationaal talent

De NSC-fractie laat bij de inleidende vragen weten veel verschillende verwachtingen van de effecten van deze wet te hebben gezien. “Met volstrekt tegenovergestelde scenario’s. Er zijn beweringen dat de wet niets gaat veranderen en beweringen dat de wet juist al het anderstalig onderwijs onmogelijk gaat maken en een exodus van internationaal talent betekent. Welke verwachting heeft de regering zelf van deze wet en welke risico’s zien zij?”, wil NSC weten.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Daarnaast vindt NSC het opmerkelijk dat masteropleidingen zijn uitgesloten van deze wet. De Onderwijsinspectie heeft erop gewezen dat het loslaten van de taalregels voor de master tot gevolg kan hebben dat meer masters anderstalig worden. Hierdoor zouden masteropleidingen minder toegankelijk kunnen worden voor studenten die minder taalvaardig zijn in het Engels.

Waarom blijven masters buiten beschouwing?

Bovendien laat Engelstalig masteronderwijs nauwelijks ruimte voor Nederlandse actuele onderwerpen zoals toeslagen, jeugdzorg of Gronings gas, stelt NSC. Ook de ChristenUnie vraagt of het ontzien van de masters in deze wet de toegankelijkheid niet onder druk zet, zeker voor hbo-studenten die niet eerder een opleiding in het Engels hebben gevolgd.

D66 vreest ook voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Met name universiteiten kunnen nu minder toegankelijk worden omdat die een numerus fixus kunnen instellen voor opleidingen met capaciteitsproblemen. Dit kan ervoor zorgen dat Engelstalig onderwijs minder toegankelijk wordt voor Nederlandse studenten, schrijft D66.

Risico op bureaucratie en frustratie bij CDHO

De SGP zegt het belangrijk te vinden om de Nederlandse taal beter te beschermen in het hoger onderwijs. Het nieuwe kader voor doelmatigheid zal echter een enorme lastendruk opleveren, vrezen de staatkundig gereformeerden. De partij stelt vast dat het voorgestelde toetsingskader een uitgebreid en fijnmazig raamwerk van criteria en overwegingen bevat die grotendeels niet objectief zijn vast te stellen. De SGP-fractie vraagt hoe de regering voorkomt dat bij de CDHO, die al deze toetsen moet gaan uitvoeren, een uitgebreide strijd wordt gevoerd op basis van rapporten en onderzoeken, met het risico van veel bureaucratie en frustratie.

Ook D66 heeft zorgen over de administratieve lasten voor instellingen en bedenkingen bij de gesloten en meetbare normen waarop de CDHO moet toetsen of de Engelstaligheid van een opleiding doelmatig is.

Internationale competitie rondom talent

In de voorgestelde WIB geldt een ‘internationaal profiel’ als een mogelijke uitzonderingsgrond. De NSC-fractie vraagt wanneer een instelling een internationaal profiel heeft, en of dit per studie of per instelling is bepaald. Daarnaast vragen zij hoe de regering tekorten op de arbeidsmarkt – ook een uitzonderingsgrond – als doelmatigheidscriteria wil preciseren, en wat ‘uitzonderlijk groot’ betekent in deze context. “Is het mogelijk om deze criteria aan te passen om beter rekening te houden met de internationale competitie rondom talent?”

Bij de BBB, GroenLinks-PvdA en VOLT bestaan zorgen over de leefbaarheid van regio’s. “Maastricht University stelt bijvoorbeeld dat gevreesd wordt voor het voortbestaan en voor de economische en sociale gevolgen van substantiële beperking van de internationale instroom, die welbeschouwd onlosmakelijk verbonden is met het inherent internationale karakter van een grensregio”, zo zegt GroenLinks-PvdA. Andere partijen, zoals de SGP met haar grote achterban in Zeeland, vraagt wat de gevolgen voor deze provincie zijn. Daarnaast wil D66 weten waarom niet alle University Colleges zijn gevrijwaard van de taaltoetsen.

Gevolgen voor bekostiging hogescholen en universiteiten

Het nieuwe kabinet wil bijna 300 miljoen euro bezuinigen door het aantal internationale studenten te verminderen. De NSC-fractie houdt er rekening mee dat de WIB impact kan hebben op de studentenaantallen en de bijbehorende financiering. Daarom wil NSC van de nieuwe minister weten hoe de regering rekening houdt onderwijsinstellingen die straks mogelijk financiering mislopen vanuit de lumpsumbekostiging per student. “Hoe denkt de regering zowel op korte als lange termijn ervoor te zorgen dat instellingen de financiële problemen die mogelijk gepaard gaan met krimpende studentenaantallen het hoofd kunnen bieden?”

Ook D66 heeft zorgen over de financiële gevolgen en de slagingskans van de WIB, gezien de bezuinigingsopdracht in het hoofdlijnenakkoord. “Wat gaat de regering doen als deze taakstelling niet haalbaar blijkt met het huidige pakket van maatregelen?” Daarnaast wil D66 weten of de regering een inschatting kan maken van de bredere effecten op de economie als er voor bijna 300 miljoen euro wordt bezuinigd op internationale studenten.

Internationale docenten en studenten voelen zich niet welkom

De partij van Pieter Omtzigt heeft gesignaleerd dat internationale docenten en studenten zich soms onwelkom voelen door de nieuwe wet. “Hoe kan de regering helpen om deze gevoelens in context te plaatsen, zeker gezien het grote belang van een zekere mate van internationalisering en internationale studenten voor de economie in de toekomst? Op welke manier is de regering voornemens om internationale docenten zoveel mogelijk mee te nemen in dit proces?”, wil NSC daarom weten.

De NSC-fractie vraagt ook of de wet voldoende regelt voor internationale docenten en ander personeel met een vast contract die de Nederlandse taal momenteel niet machtig zijn. “Wat verstaat de regering onder een redelijke termijn voor deze veranderingen? Hoe gaan instellingen hun internationale personeel ondersteunen in het leren van de taal en het geven van vakken in het Nederlands? Welke middelen zijn hiervoor nodig en is hier genoeg capaciteit voor?”

D66 wil weten of de regering, net als universiteiten, een mogelijk vertrek verwacht van buitenlandse topdocenten en wetenschappers bij Nederlandse universiteiten. “Hoeveel internationale docenten zullen moeten vertrekken naar aanleiding van dit wetsvoorstel? Wat verwacht de regering hierbij met het oog op de kwaliteit van het onderwijs? Wat verwacht de regering van het omzetten van opleidingen naar het Nederlands voor de aantrekkelijkheid van Nederland voor internationale topwetenschappers?”

Ontslaggolf bij universiteiten voorkomen

GroenLinks-PvdA, dat vreest voor een ontslaggolf, wil tot slot weten of er goede uitkeringen en ontslagvergoedingen komen voor docenten. “Hoeveel werknemers zullen door dit wetsvoorstel hun baan verliezen en wat zijn de kosten voor transitievergoedingen, van-werk-naar-werk-trajecten en werkloosheidsuitkeringen? Is de regering bereid om hier met werkgevers en vakbonden overleg over te voeren, zodat de potentiële ontslaggolf kan worden voorkomen?”

De grootste fractie in de Kamer, de PVV, heeft nauwelijks vragen gesteld over het wetsvoorstel dat toch al ruim een jaar tot grote beroering in het hoger onderwijs leidt. De PVV wil alleen weten welke sancties de minister treft als instellingen zich niet aan de wet houden. “Het belangrijkste punt voor de leden van de PVV-fractie is om sancties op te leggen aan instellingen die de geest van de wet weigeren op te volgen, maar in plaats daarvan de letter misbruiken. In dit wetsvoorstel is er niet voor gekozen dit op te nemen, terwijl het de PVV een redelijk instrument lijkt.”

The post Kamer vreest ontslaggolf aan universiteiten vanwege internationaliseringswet first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kamer vreest ontslaggolf aan universiteiten vanwege internationaliseringswet verscheen eerst op ScienceGuide.

Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken 

20 June 2024 at 17:20

Het is een nieuwe loot aan de stam van de parlementaire traditie in Nederland: hoorzittingen met beoogd ministers en staatssecretarissen om hen te doorzagen over hun plannen voor hun ministerschap. De twee nieuwe bewindslieden voor het ministerie van OCW, Eppo Bruins en Mariëlle Paul, mochten twee uur lang vragen van de Kamer beantwoorden. Die betroffen de voorgenomen bezuinigingen op wetenschap, de huidige onrust en demonstraties op universiteiten, internationalisering, en de coalitiesamenwerking met de PVV.

Jan Paternotte van D66 wilde weten waarom Bruins in 2010 het CDA had ingeruild voor de CU, en nu voor NSC minister wordt in een kabinet met de PVV. Bruins benadrukte dat hij het CDA destijds niet heeft verlaten vanwege de samenwerking met de PVV, maar vanwege andere zaken die hij nu niet nader noemde. Hij hoopt als minister de rechtsstaat te bewaken, ook in een coalitie met de PVV, zei Bruins.

“Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal ik vanuit de rechtsstaat de vrijheid van onderwijs bewaken, de academische vrijheid en de persvrijheid. Daar sta ik voor en daar wijk ik geen millimeter in. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat gaat gebeuren, want we hebben een hoofdlijnenakkoord gesloten. Dat akkoord, daar houden we ons allemaal aan. Dat hebben we met elkaar afgesproken.” 

Het ligt voor de hand dat instellingen een hogere bijdrage aan studenten vragen 

Laurens Dassen van VOLT benadrukte, net als Lisa Westerveld van GroenLinks-PvdA, dat de mentale druk onder jongeren toeneemt en de invoering van de langstudeerboete daarom verwonderlijk is. Volgens Bruins is deze maatregel echter verdedigbaar. “De huidige bekostiging is ook voor nominaal plus één jaar. Als je een éénjarige master hebt, kun je daar dus twee jaar over doen. Als je een driejarige bachelor hebt, kun je daar vier jaar over doen. Dat verandert niet. Als het langer wordt dan dat, dan wordt de bijdrage aan de instelling lager. Dan ligt het voor de hand dat de instelling inderdaad een hogere bijdrage aan de student zal vragen”, zo zette hij de systematiek uiteen. 

Daarmee is het Nederlands hoger onderwijs nog steeds relatief goedkoop, benadrukte de aanstaande OCW-minister. Daarnaast ligt er ook een verantwoordelijkheid bij instellingen, vindt hij. “Om ervoor te zorgen dat studenten op een goede manier, in een redelijke termijn, een diploma kunnen halen. Ik vind dat op zich een te verdedigen maatregel. Hij staat in het Hoofdlijnenakkoord, dus ik ga hem uitvoeren.” 

Toch probeerde Paternotte het debat reeds open te breken door te vragen of de beoogd minister niet open zou staan voor een andere invulling van deze bezuiniging. “Ik begrijp de heer Paternotte, en ik hoor hem”, zo zei Bruins. “Bij de basisbeurs zijn er ook allerlei uitzonderingen gemaakt. Er zijn allerlei manieren waarop je naar deze materie kunt kijken. Ik ga daar diep in duiken, samen met de voortreffelijke ambtenaren van OCW, en we zullen met allerlei scenario’s en met een uitwerking komen.” 

Doorgeschoten internationalisering aanpakken 

Op de vraag vanuit de PVV-fractie wat Bruins’ eerste prioriteiten worden, noemde hij de Wet Internationalisering in Balans. Deze wet, gemaakt door D66-voorganger Robbert Dijkgraaf maar een geesteskind van NSC-voorman Pieter Omtzigt, wil hij gaan uitvoeren. “Ik wil eerst de doorgeschoten internationalisering aanpakken, om te kijken hoe we de enorme druk op universiteiten en hogescholen wat kunnen verminderen”, aldus Bruins. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Ongeveer een kwart van de studenten komt uit het buitenland, en daarvan komt driekwart uit de Europese Economische Ruimte. Dat geeft een enorme druk op het systeem, op docenten, en op de rijksbegroting. Daar moeten we mee aan de slag”, zei de aanstaande NSC-minister. “De huidige demissionaire minister heeft daarvoor een wetsvoorstel ingediend. Ik ga daarmee door, want Nederlands als taal in het onderwijs is een van de weinige knoppen waar je aan kunt draaien als je daar iets mee wilt.” 

Bruins wil oog houden voor kleine studies die dreigen te verdwijnen 

Het tweede waarmee hij aan de slag zal gaan, is capaciteitsbekostiging, zo zegde Bruins de Kamer toe. “Dat is ook bedoeld om de hoge druk weg te halen, om meer stabiliteit in de financiering te krijgen van het onderwijs. Ook om ervoor te zorgen dat we oog houden voor kleine studies die dreigen te verdwijnen, of voor de opleidingen die leiden tot banen waar een groot tekort aan is. Zodat ook in de regio die opleidingen blijven bestaan.” 

Daarnaast wil hij door met de inmiddels befaamde waaier van zijn voorganger. “Zodat we vakmensen echt in hun kracht kunnen zetten en de waardering en erkenning kunnen geven aan de mensen die Nederland draaiende houden. Daar hebben we er veel meer van nodig.” 

Geen plek voor jou 

Het komende kabinet is van plan fors te bezuinigen op de wetenschap. Bij VOLT en D66 zijn hierover grote zorgen; dit zal vooral jonge wetenschappers treffen, betoogden zij. Bruins probeerde die zorgen enigszins weg te nemen. Volgens hem is er te veel instroom in de wetenschap, zo legde hij D66-Kamerlid Jan Paternotte uit.  

“We hebben in Nederland weinig oog voor hoeveel instroom en uitstroom er is en of er daartussen genoeg middelen zijn voor wetenschappers om een serieuze carrière op te bouwen. We moeten ervoor zorgen dat we niet meer instroom hebben dan het systeem aan kan, zodat je niet pas laat ontdekt dat er eigenlijk geen plek is voor jou in het wetenschappelijk systeem, en dat er niet genoeg geld is om een onderzoeksgroep op te bouwen.” 

Hij gaf daarbij wel alvast de winstwaarschuwing dat hij zich te houden heeft aan de bezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord, maar dat hij niettemin met deze analyse aan de slag wil. “Zodat wetenschappers een eerlijke kans krijgen.” 

Bruins zonder schroom en zonder angst 

Een ander actueel onderwerp rondom het hoger onderwijs zijn de pro-Palestijnse protesten . Volgens de woordvoerder van de BBB, Claudia van Zanten, is het optreden van Dijkgraaf op dit dossier te slap. Zij wilde van Bruins weten wat hij anders gaat doen. De nieuwe NSC-minister, fervent Israël-liefhebber, stelde drie uitgangspunten voor. “De eerste is dat Joodse studenten en Israëlische studenten veilig naar de campus moeten kunnen gaan, zonder schroom en zonder angst. Dat moeten we als samenleving nastreven. Dat geldt niet alleen voor Joodse en Israëlische studenten, maar voor alle studenten.” 

Het tweede punt ging over de academische vrijheid. “De rectores van de universiteiten hebben gezegd dat zij staan voor de academische vrijheid. Ik wil als minister hen daarin ondersteunen. De academische vrijheid is vastgelegd op Europees niveau en stelt dat kunstenaars en wetenschappers vrij zijn om samen te werken met wie ze willen. Die vrijheid willen wij onze wetenschappers en kunstenaars geven.” 

Daarnaast is volgens Bruins “iedereen vrij om te demonstreren en slogans te roepen binnen de kaders van de rechtsstaat. Wat niet kan, is dat we met onze handen aan de spullen van anderen gaan zitten of de boel gaan vernielen. Dat is de grens die we trekken.” 

The post Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nieuwe minister wil als eerste de “doorgeschoten internationalisering” aanpakken  verscheen eerst op ScienceGuide.

Hoger onderwijs beklaagt zich bij Tweede Kamer over internationaliseringswet 

12 June 2024 at 11:51

Het was nog maar de vraag of het rondetafelgesprek over de veelbesproken internationaliseringswet van minister Dijkgraaf doorgang zou vinden. Vorige week moesten de twee wetgevingsrapporteurs aan de Kamer, Luc Stultiens (Groenlinks-PvdA) en Rosanne Hertzberger (NSC), de collega-Kamerleden op het hart drukken om zich vooral aan te melden voor het gesprek; anders moest dit worden afgezegd. 

De twee Kamerleden presenteerden een bomvolle line-up vanuit vooral de universiteiten. Van de vijftien uitgenodigde gasten heeft alleen Maurice Limmen, als voorzitter van de Vereniging Hogescholen, een achtergrond in het hbo. Naast de studentenbonden, koepels en de vakbond AOB zijn ook wetenschappers en veel bestuursvoorzitters van universiteiten uitgenodigd, evenals Nuffic. Daarnaast krijgen lobbyorganisaties zoals Brainport Eindhoven en 4TU, de koepel van technische universiteiten, ruimte om hun verhaal te doen. De genodigde partijen mochten alvast een position paper opsturen aan de Kamer. 

Internationaliseringswet slecht voor hardwerkende Limburger 

Rianne Letschert, bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht, drukt de Kamerleden op het hart om vooral maatwerk mogelijk te maken. “De WIB creëert diverse onzekerheden voor zowel de UM als de regio. Zonder maatwerk is het onvermijdelijk dat de ontwikkeling van onze regionale welvaart daar de gevolgen van ondervindt. Het verplicht invoeren van Nederlandstalig bacheloronderwijs zou op korte termijn door krimp van de UM en Zuyd Hogeschool meer dan 4.500 arbeidsplaatsen kosten”, schrijft de voorzitter van Nederlands meest internationale universiteit. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Ook de Limburgse Henk en Ingrid worden door dit wetsvoorstel getroffen, is een boodschap in Letscherts verhaal. “Geen maatwerk voor de regio raakt de gewone, hardwerkende Limburger, is een sta-in-de-weg voor de doorontwikkeling van de brede welvaart en bedreigt de leefbaarheid van onze steden. Dit is extra wrang in een tijd waarin politiek en bestuurlijk gezocht wordt naar een aanpak waarbij daadwerkelijk elke regio telt.” 

Er is alle ruimte ontstaat voor marchanderen 

Haar oud-collega uit de Jonge Akademie, Lotte Jensen, waarschuwt juist voor uitzonderingen. De hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit, die al jaren pleit voor de herwaardering van het Nederlands in het hoger onderwijs, kijkt met zorg naar alle uitzonderingen die minister Dijkgraaf heeft geformuleerd in zijn nieuwe internationaliseringswet. “Het risico bestaat dat iedere opleiding die nu Engelstalig is of dat wil worden, op één van die vier uitzonderingsgronden een beroep zal gaan doen. De criteria zijn zo ruim en onduidelijk geformuleerd dat er alle ruimte ontstaat voor marchanderen. Gevolg: er verandert niets ten opzichte van de huidige situatie.” 

Mocht de politiek uitzonderingsgronden willen formuleren, dan dienen die precies en begrijpelijk geformuleerd te worden. Dan is het voor iedere burger begrijpelijk wanneer een opleiding daaraan voldoet, schrijft zegt de Nijmeegse hoogleraar in haar position paper

University College Roosevelt ziet ook kansen 

Opleidingen die vaak als uitzondering wordt genoemd, ook door de minister zelf, zijn de University Colleges. Voor deze rondetafel is daarom ook het University College Roosevelt (UCR) uit Middelburg uitgenodigd. Zij hameren erop dat zij de enige academische opleiding zijn in de regio Zeeland. UCR vindt de criteria, in tegenstelling tot Jensen, te rigide. Er moet aan tenminste één criterium volledig worden voldaan, en het is niet genoeg om aan alle vier de uitzonderingsgronden slechts gedeeltelijk te voldoen, beklaagt de instelling zich. 

Het Zeeuwse UCR is echter ook hoopvol: het University College ziet zichzelf als oplossing in plaats van als probleem. Door de overvolle collegezalen in de Randstad kunnen zij als overloop dienen om de problemen daar op te lossen, redeneert de instelling. 

De sombere, donkere scenario’s die door UM-voorzitter Letschert zijn beschreven, komen bij koepelorganisatie UNL in eerste instantie nauwelijks aan de orde. De koepel wil vooral uitstralen dat het voorstel voor de internationaliseringswet in grote lijnen prima is, zolang er maar ruimte blijft voor zelfregie, maatwerk en de Toets Anderstalig Onderwijs. 

De zelfregie bestaat er nu uit dat universiteiten onder druk van de Kamer dit jaar zelf met plannen zijn gekomen om naast Engelstalige bachelors ook Nederlandstalige trajecten te gaan aanbieden. Hier wringt de schoen, schrijft UNL: een tweetalige opleiding kan in de nieuwe wet en de Toets Anderstalig Onderwijs namelijk als ondoelmatig worden gezien. “Wij roepen met klem op om de TAO als sluitstuk in te zetten, en om de voorkeur te geven aan het gebruik van de beschikbare sturingsinstrumenten die sneller en gerichter door universiteiten zelf ingezet én aangepast kunnen worden.” 

UNL eindigt in mineur over internationaliseringswet

Waar de brief van UNL nog monter en opgewekt begon, versombert het geschrift richting het slot. “De universiteiten maken zich ernstig zorgen over de in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde bezuiniging op de instroom van internationale studenten, die oploopt tot maar liefst 293 miljoen euro structureel. Deze bezuiniging gaat zó ver dat ook Nederlandse studenten en het Nederlandstalig onderwijs worden geraakt. Deze bezuiniging zal het internationale karakter van universiteiten tenietdoen en onze hoge kwaliteit van onderwijs en onderzoek schaden. Dat past niet bij de ambitie van de formerende partijen om de kenniseconomie en het verdienvermogen van Nederland te versterken.” 

De Vereniging Hogescholen wil in haar position paper vooral duidelijk maken dat de problemen rondom internationalisering in het hbo lang niet zo erg zijn als aan de universiteiten. Daarnaast hebben hogescholen nu al te maken met krimp, en die zal alleen maar toenemen – in het bijzonder voor beroepen in tekortsectoren. Het helpt dan niet als er geen internationaal talent kan worden aangetrokken voor deze opleidingen, zegt de Vereniging Hogescholen. Daarnaast vindt de koepel van hogescholen dat de Toets Anderstalig Onderwijs niet zou moeten gelden voor het hbo omdat deze arbeidsintensief is en niet in verhouding staat tot de problemen rondom capaciteit. 

Veel onrust over Engelstalig personeel 

De vakbond AOB vraagt in reactie op de internationaliseringswet aandacht voor het Engelstalige personeel aan universiteiten. “De AOB vindt dat de positie van het anderstalige en in het bijzonder Engelstalige personeel onvoldoende is uitgewerkt, waardoor veel onrust is ontstaan en men vreest voor zijn baan.” 

De vakbond, die ook stilstaat bij het grote belang van Engelstalig onderwijs, vraagt nadrukkelijk om de overgangstermijn te verlengen van twee jaar naar vijf jaar als de minister oordeelt dat een opleiding niet meer in het Engels mag worden aangeboden. Dit biedt docenten namelijk genoeg tijd om het Nederlands op academisch niveau te kunnen beheersen. Als een docent na vijf jaar nog steeds niet voldoende Nederlands spreekt, dan kan er sprake zijn van ontslag – maar zeker niet al na twee jaar, zegt de vakbond. 

The post Hoger onderwijs beklaagt zich bij Tweede Kamer over internationaliseringswet  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Hoger onderwijs beklaagt zich bij Tweede Kamer over internationaliseringswet  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌