Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Yesterday — 18 September 2024ScienceGuide

“Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn” 

18 September 2024 at 11:27

Dat de starters- en stimuleringsbeurzen zouden worden opgeofferd om de sectorplannen te kunnen behouden, werd vorige week al bekend. Anders dan verwacht begint het bezuinigen echter al met 175 miljoen euro op 1 januari 2025. “Dat is een jaar eerder dan aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord”, stelt UNL vast. “Hierdoor zullen tijdens het lopende collegejaar al negatieve effecten merkbaar worden voor medewerkers en studenten.”

Precair genoeg is dat geld al toegekend aan jonge onderzoekers, waardoor het universiteiten direct in de problemen brengt, zegt UNL-voorzitter Caspar van den Berg. “Met de bezuiniging op de startersbeurzen lijkt het kabinet er bovendien voor te kiezen een aantal universiteiten extra hard te raken. Deze drie jonge universiteiten krijgen relatief meer startersbeurzen omdat zij een lagere vaste bekostiging ontvangen. Een bekostiging die nu niet langer wordt gecompenseerd, wat wel de afspraak was”, stelt hij vast.

Land van kennis en innovatie

Voor UNL is het duidelijk: “Het kabinet zegt zich in te zetten voor een goede concurrentiepositie en een uitstekend vestigingsklimaat, maar doet met deze bezuinigingen precies het tegenovergestelde.” 

NWO en de Kenniscoalitie zijn echter duidelijk nog niet van plan om naar de wapens te grijpen. De Kenniscoalitie” constateert dat het kabinet positieve punten heeft uitgewerkt die ook belangrijk zijn voor Nederlands positie als kennis- en innovatieland”, bijvoorbeeld door de sectorplannen te behouden, zich uit te spreken “voor een aantrekkelijke fiscale kenniswerkersregeling” en te blijven streven naar de Lissabon-norm van drie procent.   

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Tegelijkertijd concludeert NWO- en Kenniscoalitievoorzitter Marcel Levi dat zowel private als publieke investeringen flink moeten stijgen als Nederland in 2030 drie procent van het bbp wil investeren in onderzoek en ontwikkeling. “De Kenniscoalitie is dan ook benieuwd hoe het kabinet van plan is te zorgen dat die investeringen aangejaagd worden”, aldus Levi, die het streven naar de Lissabon-norm wel “hoopvol” noemt. 

Een land dat zo bezuinigt, is verloren 

Minder hoopvol is WOinActie. “Een land dat vier miljard euro bezuinigt op onderwijs, is verloren. Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn.” Daar zal de actiegroep zich echter niet bij neerleggen, schrijft men. Samen met twaalf partners gaat WOinActie de “meest disruptieve staking in het onderwijs ooit” voorbereiden, een belofte die al werd gedaan tijdens de alternatieve opening van het academisch jaar.  “Laten we echt hopen dat het niet nodig is”, zei WOinActie-voorman Rens Bod er toen bij, maar die hoop zal inmiddels zijn vervlogen. 

Ook studentenorganisaties ISO en de LSVb doen mee aan de voorbereidingen van de staking. In reactie op de OCW-begroting laat ISO-voorzitter Mylou Miché optekenen dat studenten het zwaar te verduren krijgen. “Een boete van 3000 euro staat op de planning en de koopkracht van studenten daalt drastisch. Naast het feit dat de bezuinigingen op het onderwijs studenten al zwaar zullen treffen, zorgt de invoering van de langstudeerboete voor een extra harde realiteit: studeren wordt minder toegankelijk.” 

Belofte van kabinet blijkt een leugen 

De koopkracht van studenten daalt namelijk met zeven procent, berekende het Nibud onlangs. Daarbij zijn verdiensten uit stages of bijdragen van ouders al opgeteld, tekent de LSVb aan – “terwijl veel studenten geen stagevergoeding ontvangen of een bijdrage van de ouders.” De studentenvakbond is daarom ziedend. “De belofte van het kabinet dat iedereen erop voor uit gaat, blijkt dus een leugen. Studenten worden financieel keihard geraakt”, aldus LSVb-voorzitter Abdelkader Karbache. “Dat is schandalig en onacceptabel.” 

Ook voor de LSVb is daarom duidelijk wat hen te doen staat: de vakbond gaat “komende tijd fel actievoeren en protesteren met studenten, docenten, bezorgde ouders en de onderwijsinstellingen om deze bezuinigingen tegen te houden. Want als we onze toekomst aan dit kabinet overlaten, wordt die gewoon volledig gesloopt!” 

Hogescholen minder geraakt 

De Vereniging Hogescholen betoogt in een reactie dat de kabinetsplannen de opleiding van voldoende gekwalificeerde mensen dreigt te bemoeilijken. “Dit terwijl juist hogescholen bij uitstek de plek zijn om mensen snel en effectief voor te bereiden op de arbeidsmarkt”, aldus VH-voorzitter Maurice Limmen. Hij hekelt ook het doorzetten van de langstudeerboete en de bezuinigingen op internationale studenten. Die laatste kwestie vindt het hbo geen probleem van zichzelf, maar van het wo. 

Vergeleken met universiteiten worden hogescholen op instellingsniveau nog relatief gespaard. Zo stijgt het budget voor praktijkgericht onderzoek weliswaar niet, maar wordt daar ook niet bezuinigd. Ook de middelen voor het Professional Doctorate blijven intact.

The post “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Nederland zal over vijf jaar een achtergebleven land zijn”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Bericht van de redactie

18 September 2024 at 11:23

Redacties horen niet over zichzelf te berichten, maar soms kan het niet anders. De overgang van een partner-model naar een betaalde abonnementen-exploitatie is bijna een feit. ScienceGuide is daarmee herrezen uit de dood. Dat voor de redactie het moment om dank uit te spreken naar alle instellingen die ooit partner zijn geweest.  

Vooral de founders van het platform verdienen een dankbetuiging: Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Arnhem Nijmegen, SURF, Platform Talent voor Technologie en Saxion Hogeschool. Uitsluitend door de bestuurders van deze instellingen en hun geloof in de visie dat het hoger onderwijs een onafhankelijk platform nodig heeft, bestaat ScienceGuide na meer dan 20 jaar nog steeds. De missie blijft onverkort gelden: het hoger onderwijs mag niet afhankelijk zijn van afkalvende traditionele media of Big Tech, de verruwende sociale media, of platforms die uitsluitend artikelen plaatsen om zoveel mogelijk bezoekers te krijgen en lezersdata te kunnen verkopen. 

Anka Mulder, bestuursvoorzitter van Saxion Hogeschool, is blij dat ScienceGuide kan doorgaan. “Ik vind het heel belangrijk dat er een plek is specifiek voor nieuws over het hoger onderwijs. Die plek is ScienceGuide al jaren!” 

Ook voor HAN-bestuursvoorzitter Rob Verhofstad bestaat er geen twijfel. “Een sector die zichzelf serieus neemt en serieus genomen wil worden door anderen, heeft een onafhankelijk journalistiek platform nodig. Als ScienceGuide niet bestond, zouden we het moeten bedenken.” 

Dat past uitstekend bij een sector die het vrije woord koestert 

Ron Bormans, oud-bestuursvoorzitter van de Hogeschool Rotterdam en voorzitter van het Strategic Education Alliance-programma van de vier Koninkrijkslanden, vindt dat het hoger onderwijs trots moet zijn dat het als enige sector letterlijk in de eigen keuken laat kijken door journalistieke universiteits- en hogeschoolbladen. “En het moet het er trots op zijn dat het daarnaast een platform heeft waar kritisch en respectvol wordt geschreven over het hoger onderwijs. Dat past uitstekend bij een sector die het vrije woord koestert, elkaar kritisch bevraagt en in vrijheid tot nieuwe gedachten, concepten, kunst en technologieën komt. Vaak is het goed nieuws, en hebben we een etalage waarin onze verworvenheden uitgestald staan.” 

Redacties zijn zeker niet feilloos. Bormans erkent dat ook transparantie een prijs heeft. “Soms schuurt het, is het pijnlijk, leidt het tot stevige, boze reacties (ook een journalist moet scherp blijven). Dat is onvermijdelijk. Maar als het hoger onderwijs de samenleving niet laat zien wat het belang en de kracht zijn van openheid, transparantie en kritische bejegening, wie dan wel?” 

In UNL-verband is een banvloek uitgesproken 

En geschuurd heeft het op zijn tijd. In het verleden is een paar keer geprobeerd om ScienceGuide voorgoed het zwijgen op te leggen. Dat is vandaag de dag nog steeds zo; volgens de felste tegenstanders wegens “onzorgvuldige journalistiek”. Niettemin werd eerder dit jaar in UNL-verband nog een banvloek over het platform uitgesproken toen ScienceGuide dreigde te moeten stoppen.  

Als gevolg daarvan weigert een aantal CvB-voorzitters van universiteiten nog steeds om hun medewerkers en studenten in staat te stellen om ScienceGuide te lezen. De toekomst van het platform is nu echter verzekerd, met dank aan de lezers en bestuurders van instellingen die wel een transparant en onafhankelijk platform willen. En kunnen ook de bestuurders, die het platform verketteren, alle artikelen blijven lezen als zij een abonnement nemen. 

ScienceGuide kan nu groeien  

ScienceGuide kan nu gaan groeien. Dat betekent: meer actueel nieuws over het hoger onderwijs, meer onderzoeken en analyses over ontwikkelingen binnen ho-instellingen, en meer externe opinie- en onderzoeksartikelen publiceren. Met een laagdrempelig podium kunnen auteurs de kans krijgen voor het voetlicht te treden – ook als ze geen bekende publicist zijn, maar wel over relevante kennis beschikken die voor anderen belangrijk kan zijn. 

Ondanks de betaalmuur, waardoor het aantal incidentele lezers zal afnemen, is de maatschappelijke impact van het platform gewaarborgd door het brede draagvlak en de grotere actieve betrokkenheid van instellingen en individuele lezers. 

The post Bericht van de redactie first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Bericht van de redactie verscheen eerst op ScienceGuide.

“We moeten nog veel meer vluchtelingen richting het onderwijs helpen”

18 September 2024 at 10:43

Voordat Mirjam Huisman zo’n vier maanden geleden begon bij het UAF, was ze acht jaar bestuurder bij Vluchtelingenwerk Nederland. Nog eerder was ze directeur opvang bij het COA – “dus ik ken de sector rond vluchtelingen”, vertelt ze. 

Het UAF is een mensenrechtenorganisatie die zich inzet voor gevluchte studenten, professionals en wetenschappers, vertelt Huisman. “De mensen die wij helpen bevinden zich aan het eind van de vluchtelingenketen en het begin van de integratieketen. Dat vind ik het leuke aan dit werk: het is veel meer toekomstgericht, en medewerkers hebben hier veel ruimte om cliënten met maatwerk te begeleiden bij hun integratie en onderwijs in Nederland.”

Met persoonlijke kernwaarden zoals rechtvaardigheid en het belang van onderwijs zit ze bij het UAF goed op haar plek, zegt de nieuwe bestuurder. “Onderwijs, en het grote belang daarvan, kreeg ik thuis met de paplepel ingegoten: mijn ouders zaten namelijk allebei in het onderwijs.”

Begeleiding vluchtelingen begint al in AZC

Op verzoek van de overheid werd het UAF in 1948 door deskundige vrijwilligers in het leven werd geroepen voor academici die vluchtten voor de Russische bezetting van onder andere Tsjecho-Slowakije. Inmiddels telt de organisatie zo’n tachtig werknemers en helpt het UAF gevluchte studenten en academici die vanuit allerlei landen naar Nederland komen. Dat begint al tijdens de wachttijd van vluchtelingen in het AZC. 

“Die wachttijd is vaak niet erg zinvol; ze kunnen daar meestal niks doen, terwijl ze na het verkrijgen van een status ineens onder stoom en kokend water moeten inburgeren. Daarom hebben we een UAF Academy opgezet, waarmee we taalmodules beschikbaar stellen. Als mensen met een diploma uit het land van herkomst eenmaal het Nederlands goed genoeg beheersen, op B1-niveau, dan kunnen ze zich bij ons aanmelden en advies krijgen.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Samen met een UAF-trajectbegeleider wordt gekeken waarmee de persoon in kwestie geholpen zou zijn. “Dat kan gaan over competentieontwikkeling of hulp bij selectie, maar ook over het kiezen van en voorbereiden op een studie. Denk dan aan praktische hulp bij inschrijving of het aanvragen van studiefinanciering, en soms zelfs directe financiële steun voor mensen die tussen wal en schip vallen”, vertelt Huisman. 

Hoewel een trajectbegeleider bij alle voorbereidingen kan helpen, is de gevluchte student of professional bij het studeren uiteindelijk aangewezen op zichzelf. Precies daar zou Huisman in de toekomst nog extra ondersteuning willen organiseren, en wel in de vorm van een buddy-systeem. “Hoe mooi zou het zijn als iedere vluchtelingstudent iemand uit de eigen opleiding heeft door wie diegene af en toe geholpen kan worden? Dat is ook goed voor het opdoen van contacten.” Het UAF bekijkt momenteel ook of nieuwe vluchtelingstudenten kunnen worden gekoppeld aan alumni met dezelfde ervaringen. “Die weten nog beter hoe het is, en op die manier werken we aan een stukje community building. Dat is heel belangrijk.”

Terugkeer Scholars at Risk

Momenteel helpt het UAF ongeveer 3200 mensen. Elk jaar komen daar zo’n zes- of zevenhonderd bij, en stroomt een soortgelijk aantal weer uit. “Dat vind ik te weinig”, zegt Huisman stellig. “Als ik kijk naar ons potentiële bereik, zou dat veel meer moeten zijn. Natuurlijk worden we beperkt door ons budget, waarvoor we bijna volledig afhankelijk zijn van fondsenwerving en donateurs – maar in principe zou iedere statushouder die baat heeft bij hulp vanuit het UAF, begeleiding moeten kunnen krijgen. Dat moet de intentie zijn.”

Wilt u het UAF helpen bij hun werk voor gevluchte studenten, professionals en wetenschappers? Doneren kan via deze QR-code.  

Niet alleen studenten, ook gevluchte academici kunnen terecht bij het UAF. Hoewel de organisatie zo’n vijf jaar geleden vanwege verscherpte prioriteiten nog stopte met Scholars at Risk, gaat het UAF nu weer participeren, vertelt Huisman. “Scholars at Risk zorgt ervoor dat bedreigde wetenschappers een plek krijgen op universiteiten in Nederland of elders in Europa, zodat ze hun onderzoek veilig kunnen vervolgen. Het is belangrijk dat onderzoeken niet verdwijnen doordat ze bijvoorbeeld worden uitgevoerd in een dictatoriaal land en de onderzoekers worden bedreigd. Academische vrijheid is een hoeksteen van democratische samenlevingen, en op deze manier willen wij daaraan bijdragen.” 

Overheid moet vluchtelingen toegang tot onderwijs blijven bieden

Academische vrijheid is in deze tijd een spannend begrip, beseft Huisman. “Ook in veel westerse landen is er eigenlijk geen sprake meer van academische vrijheid”, ziet ze. “Als je voor financiering afhankelijk bent van externe geldschieters, zijn zij daarmee ook degenen die bepalen welk onderzoek wel of niet uitgevoerd kan worden. Met vertegenwoordigers van universiteiten hebben we daarover al interessante gesprekken gehad; ook zij spraken daarover hun zorgen uit.”

Voor vluchtelingen zoals studenten, professionals en wetenschappers is het intussen essentieel om toegang te hebben tot goed onderwijs en goede begeleiding, benadrukt Huisman. “Wij roepen de overheid daarom op om te blijven investeren in gelijke onderwijskansen voor iedereen, zodat gevluchte mensen de steun krijgen die ze nodig hebben om snel, duurzaam en volwaardig te participeren. Het UAF blijft zich daarvoor in elk geval, samen met zijn partners, onvermoeibaar inzetten.”

The post “We moeten nog veel meer vluchtelingen richting het onderwijs helpen” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “We moeten nog veel meer vluchtelingen richting het onderwijs helpen” verscheen eerst op ScienceGuide.

Before yesterdayScienceGuide

Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting 

17 September 2024 at 17:21

“De investeringen in onderzoek en wetenschap worden grotendeels voortgezet”, luidt het nog aan het begin van de OCW-begroting, maar in dezelfde alinea moet de minister reeds schuld bekennen aan het “verminderen van het aantal investeringen in universiteiten, hogescholen, onderzoek, wetenschap en innovatie.” Daarmee is de toon voor de OCW-begroting over 2025 gezet. 

Startersbeurzen in plaats van sectorplannen 

Het enige echte nieuws sinds het Hoofdlijnenakkoord is de wisseltruc met de sectorplannen en de starters- en stimuleringsbeurzen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Aanvankelijk wilde kabinet Schoof bezuinigen op de sectorplannen, maar die blijken juist een nuttig instrument bij het realiseren van een andere wens van het kabinet: universiteiten met scherpere profielen en meer onderlinge samenwerking.  

Daarom moeten de starters- en stimuleringsbeurzen, ingesteld om jonge onderzoekers meer zekerheid te kunnen geven en werkdruk te verlagen, eraan geloven. Dat bespaart het kabinet tot en met 2029 jaarlijks 175 miljoen euro. 

Meer ambitie dan plek, aldus begroting 

De Nederlandse wetenschappelijke ambities zijn groter dan de beschikbare middelen, staat als verantwoording in de OCW-begroting. Daardoor moeten veel wetenschappers op een tijdelijk contract werken, “wat ook ongunstig is voor wetenschappelijke kwaliteit.” Die teksten rijmen met eerdere uitspraken van minister Bruins. “We moeten ervoor zorgen dat we niet meer instroom hebben dan het systeem aan kan, zodat je niet pas laat ontdekt dat er eigenlijk geen plek is voor jou in het wetenschappelijk systeem, en dat er niet genoeg geld is om een onderzoeksgroep op te bouwen”, liet Bruins optekenen tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer.  

Het schrappen van de starters- en stimuleringsbeurzen moet bijdragen aan “meer baanzekerheid en minder werk- en aanvraagdruk” in de wetenschap. “In dit kader stimuleren we de instellingen ook de academische cultuur door het programma Erkennen en Waarderen voort te zetten”, aldus het kabinet. 

Open Science als norm, maar halvering budget 

Het kabinet acht het investeren in kennis “van essentieel belang voor onze toekomst.” Niettemin wordt vanaf 2031 structureel 40,3 miljoen euro bezuinigd op het budget van NWO. In 2030 behelst die korting nog 26,6 miljoen euro, aangezien er in dat jaar nog iets over is uit het potje bezuinigingen op de starters- en stimuleringsbeurzen. Ook voor investeringen in grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, onderdeel van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, laat het kabinet geen ruimte. Die bezuiniging bedraag zo’n 30 miljoen euro. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Door het ontmoedigen van buitenlandse studenten, behalve dan in “strategische tekortsectoren” zoals “bèta en techniek”, bezuinigd het kabinet structureel 293 miljoen euro. Dat bedrag loopt vanaf 2026 (dan is het nog 29 miljoen euro) jaarlijks op.  

Het kabinet wil “de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek” vergroten, ervoor zorgen dat wetenschappelijke kennis “vindbaar en toegankelijk” is, en “de transitie naar Open Science als norm ondersteunen”, staat in de OCW-begroting. Toch ontkomt nationaal regieorgaan Open Science NL niet aan een bezuiniging van 10 miljoen euro. Dat betekent voor die organisatie een halvering van het huidige budget. 

Hbo minder geraakt door bezuinigingen in begroting 

Het hbo heeft minder te vrezen van de bezuinigingen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De budgetten voor het Professional Doctorate en praktijkgericht onderzoek blijven de komende jaren gelijk.  

De tweede lading aan krimpgelden wordt daarnaast in 2025 en 2026 uitgekeerd “om te voorkomen dat in regio’s met dalende studentenaantallen cruciale hbo-opleidingen verdwijnen”, en worden in 2025 de kwaliteitsmiddelen toegevoegd aan de vaste voet van hoger-onderwijsinstellingen. Eerder moesten die, conform de afspraken bij de invoering van het leenstelsel, nog vooraf verantwoorden wat ze met dat geld zouden doen voordat ze de kwaliteitsmiddelen kregen toegekend.  

Een andere meevaller voor het hbo betreft de rijksbijdrage per student. In de OCW-begroting van vorig jaar stond dat dit in 2027 per hbo-student 9600 euro zou zijn. In de begroting van dit jaar is het bedrag voor 2027 verhoogd naar 9900 euro per hbo-student. Voor universiteiten geldt het tegenovergestelde: zij zouden volgens de vorige begroting in 2027 per student 8800 euro krijgen, terwijl dit in de huidige begroting is verlaagd naar 8700 per student.  

Verdienen op studenten 

Studenten zelf krijgen te maken met meerdere bezuinigen die hen direct treffen. Zo krijgen Nederlandse studenten in het buitenland niet langer een vergoeding voor ‘misgelopen’ gebruik van het OV. Daarmee bespaart het kabinet jaarlijks 30 miljoen euro vanaf 2029. Daarnaast wil dit kabinet een langstudeerboete invoeren, die al in 2029 een kleine 100 miljoen euro moet opleveren en vanaf 2029 structureel 282 miljoen euro in het laatje van de rijksoverheid moet brengen. 

Tegelijkertijd gaat het kabinet aan de rente op studieschulden verdienen. Vanaf 2029 zal dat jaarlijks 418 miljoen euro zijn, aldus de OCW-begroting. Dit komt doordat de rente op studieschuld de afgelopen jaren is gestegen van 0 naar ruim 2,5 procent. Overigens moet het ministerie van OCW dat geld meteen doorsluizen naar het ministerie van Financiën.  

Bij de behandeling van de OCW-begroting in de Tweede Kamer zal overigens nog moeten blijken hoe het kabinet precies wil bezuinigen op subsidies vanuit OCW. Met deze bezuiniging is in elk geval structureel 292 miljoen euro gemoeid, blijkt uit de begroting. 

The post Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kabinet wil evenveel knopen voor veel minder geld, toont OCW-begroting  verscheen eerst op ScienceGuide.

Koning: Hoger onderwijs moet dienstbaarder worden aan Nederland

17 September 2024 at 14:17

Het was even wachten tijdens de eerste troonrede onder het nieuwe kabinet-Schoof, maar aan het eind ervan werd stilgestaan bij het onderwijs. Bij monde van de koning werd het belang benadrukt van meer aandacht voor onderwijs, zowel wat de taal als de breedte van het onderwijs betreft.

Gericht op wat Nederland nodig heeft

“Het kabinet wil van mbo tot universiteit meer oog hebben voor onderwijs en onderzoek, gericht op wat Nederland nodig heeft”, aldus de koning in zijn toespraak. “Daarin zijn scherpe keuzes nodig.” 

Een van de voorgestelde maatregelen betreft de omstreden voorstellen om het aantal internationale studenten te verminderen. “Een van die keuzes is om het aantal buitenlandse studenten te verminderen en het Nederlands weer de norm te maken in het hoger onderwijs”, mocht de koning voorlezen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In de troonrede werd bovendien gesteld dat onder andere studiemigratie de voorzieningen in Nederland onder druk komen zet. “Door arbeidsmigratie en studiemigratie is de Nederlandse bevolking veel sneller dan verwacht gegroeid naar 18 miljoen inwoners. Dat legt een grote druk op onze voorzieningen en onze manier van samenleven”, klonk het. 

Het onderwijs heeft baat bij rust en continuïteit, aldus koning

Andere plannen die door de koning werden aangekondigd raakten aan basisvaardigheden, en rust en continuïteit. “In het onderwijs ligt de nadruk op het verbeteren van basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen. Binnenkort ontvangt u de hoofdlijnen van het herstelplan voor de kwaliteit van het onderwijs, dat aansluit bij lopende initiatieven om deze vaardigheden te verbeteren. Het onderwijs heeft baat bij rust en continuïteit, en niet bij grote nieuwe experimenten.” 

Later vandaag zal de begroting van de verschillende ministeries duidelijk maken wat het kabinet precies van plan is, en hoe het voor 2025 het geld wil verdelen.

The post Koning: Hoger onderwijs moet dienstbaarder worden aan Nederland first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Koning: Hoger onderwijs moet dienstbaarder worden aan Nederland verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Voor lage inkomens blijft soepele stapelroute van vmbo tot universiteit cruciaal’ 

17 September 2024 at 12:29

Onderzoeker Moritz Mendel van de Universiteit van Bonn heeft onderzoek gedaan naar alternatieve onderwijsroutes die de sociale mobiliteit bevorderen. Het onderzoek richt zich specifiek op Nederlandse studenten uit gezinnen met een laag inkomen. 

Mendel onderzocht de onderwijstrajecten van afgestudeerden van vmbo-t (de theoretische leerweg van het vmbo) om te begrijpen hoe verschillende paden naar het hoger onderwijs de uitkomsten voor studenten uit lagere inkomensgroepen beïnvloeden. 

Vergroten van de sociale mobiliteit 

Studenten uit gezinnen met een laag inkomen presteren over het algemeen minder goed dan hun leeftijdsgenoten uit rijkere gezinnen. Als deze studenten toch naar de universiteit gaan, doen ze dat vaker via alternatieve routes zoals eerst mbo-opleiding of een havo-traject na het vmbo. Mendel wilde onderzoeken of deze alternatieve paden naar de universiteit daadwerkelijk bijdragen aan het vergroten van de sociale mobiliteit. 

Om deze vraag te beantwoorden, ontwikkelde de Duitse onderzoeker een dynamisch model van onderwijskeuzes. Dit model volgt individuen vanaf hun diploma vmbo-t tot hun vroege volwassenheid, en houdt rekening met verschillende factoren zoals schoolprestaties en het inkomen van ouders. Voor het onderzoek maakte Mendel gebruik van uitgebreide Nederlandse gegevens van het CBS.  

Impact van een recente hervorming 

Ook de impact van een recente hervorming van de studiefinanciering in Nederland, zoals de invoering van het leenstelsel, werd door Mendel meegenomen in zijn analyse. Het effect van de herinvoering van de basisbeurs is niet meegenomen. 

Uit het onderzoek komen opvallende bevindingen naar voren. Zo blijken de studierendementen op het hbo weliswaar te verschillen tussen studenten uit verschillende inkomensgroepen, maar zijn de rendementen voor studenten uit armere gezinnen wel substantieel. Dat is extra opvallend omdat de prestatieverschillen tussen beide groepen in het primair en voortgezet onderwijs groot zijn.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Dit suggereert dat het stimuleren van deelname aan hoger onderwijs kan bijdragen aan het verkleinen van inkomensongelijkheid op latere leeftijd, aldus Mendel. 

Uitvalrisico is de dominante factor 

Studenten uit armere gezinnen lopen een aanzienlijk risico op uitval tijdens hun hbo-opleiding, luidt een tweede bevinding van het onderzoek. Dit uitvalrisico is de dominante factor die ongelijkheid in uitkomsten tussen individuen veroorzaakt. Vooral studenten met lagere cijfers in het voortgezet onderwijs hebben een grotere kans om uit te vallen. Slagen zij echter wel in het hoger onderwijs, dan hebben ze op latere leeftijd aanzienlijk meer kans op een hoger salaris dan wanneer ze niet naar het hoger onderwijs waren gegaan. 

De aanwezigheid van alternatieve routes naar de universiteit, bijvoorbeeld via het mbo, verhoogt de kans op het behalen van een universitair diploma voor jongeren uit armere gezinnen, toont het onderzoek van Mendel aan. Dit komt doordat deze routes studenten in staat stellen om risico’s te beheersen en hun initiële beslissing later te heroverwegen als ze meer informatie hebben over hun vaardigheden en interesses, schetst hij. 

Op latere leeftijd geïnteresseerd in de universiteit 

Zo ontdekken sommige jongeren hun interesse in academisch onderwijs pas later. In deze gevallen biedt het beroepsonderwijs hun de mogelijkheid om eerdere keuzes te corrigeren. Flexibiliteit in het onderwijssysteem kan jongeren dus helpen om betere keuzes te maken als ze meer informatie hebben over hun interesses en capaciteiten. 

Mendel onderzocht middels simulaties ook het effect van het vergroten van de flexibiliteit in het onderwijssysteem, bijvoorbeeld door de overgang van vmbo naar havo te vergemakkelijken. De simulaties gaven aan dat een dergelijke versoepeling zou leiden tot een toename van ongeveer twee procent in het aantal afgestudeerden van het hbo. 

Drastische daling van het aantal universitaire afgestudeerden 

Het volledig wegnemen van de mogelijkheid om via het mbo naar het hbo te gaan, zou daarentegen resulteren in een drastische daling van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs. 

De impact van het leenstelsel werd ook door Mendel bekeken. Deze verandering verminderde het aantal mbo’ers dat een hbo-opleiding ging doen met vier procent. Dit effect was met name sterk onder studenten die een grotere kans hadden om op kamers te gaan wonen. 

Behouden en versterken van alternatieve routes 

Op basis van zijn bevindingen doet Mendel enkele aanbevelingen. Hij benadrukt het belang van het behouden en versterken van alternatieve routes naar het hoger onderwijs, bijvoorbeeld de mogelijkheid om via het mbo naar het hbo te gaan. 

Deze paden zijn cruciaal voor sociale mobiliteit, stelt hij. Daarnaast pleit hij voor het vergroten van de flexibiliteit in het onderwijssysteem, met name voor leerlingen met hoge cijfers – bijvoorbeeld door de overgang van vmbo naar havo te vergemakkelijken. Ook het verkorten van mbo-programma’s zou volgens de simulaties de toegang tot het hbo kunnen verbeteren, zonder negatieve effecten op arbeidsmarktuitkomsten. 

Wees voorzichtig met financiële drempels 

Wees voorzichtig bij hervormingen in studiefinanciering, waarschuwt Mendel daarnaast. Zijn resultaten tonen aan dat met name studenten uit lagere inkomensgroepen gevoelig zijn voor veranderingen in financiële ondersteuning. Tot slot benadrukt hij het belang van gerichte interventies om het uitvalrisico in het hbo te verminderen, vooral voor studenten met lagere cijfers in het voortgezet onderwijs. 

De onderzoeker benadrukt dat beleidsmakers expliciet rekening moeten houden met alternatieve routes naar de universiteit bij het ontwerpen van onderwijsbeleid en studiefinanciering. Veel studenten uit lage inkomensgroepen hebben op zestienjarige leeftijd onvoldoende informatie om een definitieve beslissing te nemen over hun uiteindelijke opleiding. Alternatieve paden verbeteren de uiteindelijke onderwijsuitkomsten voor deze groep aanzienlijk. 

The post ‘Voor lage inkomens blijft soepele stapelroute van vmbo tot universiteit cruciaal’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Voor lage inkomens blijft soepele stapelroute van vmbo tot universiteit cruciaal’  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Zaak Laurens Buijs is toonbeeld van anti-gendermobilisatie aan de universiteit”

16 September 2024 at 11:46

Een onderzoeksteam van de Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft een grondige studie uitgevoerd naar een recente controverse die de academische wereld en het publieke debat in Nederland beroerde. 

De kwestie begon in december 2022, toen UvA-docent Laurens Buijs een klokkenluidersrapport indiende. Hierin beweerde hij dat ‘woke cultuur’ en diversiteitsinitiatieven de academische vrijheid, onderwijseffectiviteit en onderzoekskwaliteit negatief beïnvloedden. Buijs beschreef dit als een ‘zorgwekkende radicalisering’. Hij bekritiseerde specifiek niet-binaire genderidentiteiten en het gebruik van genderneutrale voornaamwoorden, wat volgens hem een ‘lege hype’ zonder solide wetenschappelijke basis is. 

Anti-genderretoriek van Buijs

Deze zaak is een voorbeeld van ‘anti-gendermobilisatie’ – een georganiseerd verzet tegen gendergelijkheid, LGBTIQ+-rechten en aanverwante academische velden zoals genderstudies, stellen de onderzoekers. Ze herkenden verschillende kenmerken van anti-genderretoriek in de beweringen van Buijs en het daaropvolgende publieke debat. 

Het eerste punt betreft het versterken van traditionele binaire gendernormen en het verwerpen van het idee van gender als een spectrum. Daarnaast wordt anti-gendersentiment vaak gebruikt als politiek middel om steun te verkrijgen. Ten slotte zijn er pogingen om genderstudies als academische discipline in diskrediet te brengen, concluderen ze. 

Baudet en Wilders steunden Buijs 

De zaak kreeg al snel een politieke lading. Rechtse politieke partijen in Nederland, met name de PVV van Geert Wilders en het FvD van Thierry Baudet, omarmden Buijs’ klachten en hesen hem op het schild als voorvechter van het vrije woord. Zo nodigde de huidige Kamervoorzitter Martin Bosma, die toen nog PVV-Kamerlid was, Laurens Buijs uit in de Tweede Kamer. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De PVV en FvD gebruikten de situatie om te betogen dat sociale wetenschappen, inclusief genderstudies, een bedreiging vormen voor de samenleving, schrijven de onderzoekers. In hun verkiezingsprogramma’s voor november 2023 verwees de PVV naar ‘gendergekte’ en FvD naar ‘woke propaganda’ als kwesties die aanpak behoeven. 

Deze politieke steun past in een breder Europees patroon, waarbij populistische partijen steeds vaker anti-gendergevoelens in hun programma’s opnemen, benadrukken de onderzoekers. 

Neoliberalisering van de universiteit 

Een cruciaal aspect van de analyse betreft de onbedoelde bijdrage van de neoliberalisering van het onderwijs aan de situatie. De onderzoekers stellen dat dit neoliberalisme de verhoudingen rond kennisproductie heeft veranderd: studenten worden steeds meer gezien als ‘klanten’, de universiteit als een ‘bedrijf’, en onderwijs als een ‘product’. 

Academische vrijheid wordt daarmee vooral individualistisch begrepen, stellen ze. Sommige studenten interpreteren concepten zoals ‘gesitueerde kennis’ als rechtvaardiging voor het idee dat elke mening, inclusief potentieel haatzaaiende uitspraken, beschermd zou moeten worden onder de vlag van academische vrijheid – dus ook de meningen van Buijs. 

De Amsterdamse wetenschappers stellen dat deze individualistische benadering de collectieve aard van kennisproductie ondermijnt. In plaats van een gezamenlijk streven naar waarheid, wordt academische vrijheid zo gereduceerd tot een uitwisseling van individuele meningen. 

Reactie van de universiteit en zwijgplicht 

De UvA reageerde door het personeel te verzoeken zich te onthouden van deelname aan publieke of interne debatten over de kwestie. Dit creëerde wat de onderzoekers een ‘getuigenisvacuüm’ noemen – een situatie waarin belangrijke informatie wordt achtergehouden. 

Deze opgelegde stilte was vanuit juridisch- en managementperspectief begrijpelijk, maar had ook negatieve gevolgen. Het ontzegde studenten en medewerkers toegang tot belangrijke context en alternatieve perspectieven. Dit was vooral problematisch voor gemarginaliseerde studenten, die zich onzekerder gingen voelen, schrijven de auteurs. 

Bedreiging voor genderstudies 

De controverse onderstreepte daarnaast een bredere bedreiging voor genderstudies. Anti-gendercampagnes schilderen het veld vaak af als een bron van maatschappelijk verval, en er worden pogingen gedaan om de academische legitimiteit van het veld in diskrediet te brengen. 

De auteurs schrijven dat ze herhaaldelijk anti-genderbeweringen moesten weerleggen. Collega’s uit andere vakgebieden stelden vaak vragen die de geloofwaardigheid van genderstudies in twijfel trokken. Deze aanvallen op de legitimiteit van een onderzoeksveld bedreigen niet alleen de academische vrijheid, maar ook de veiligheid en het welzijn van niet-binaire en transgender studenten en medewerkers, aldus de onderzoekers. 

Bevorderen van solidariteit 

Het is belangrijk om collectieve opvattingen over academische vrijheid te hebben en ruimte voor kritisch genderonderzoek te houden, concluderen de onderzoekers. Ze benadrukken de vitale rol van feministische onderwijsmethoden bij het bevorderen van solidariteit en het creëren van ondersteunende ruimtes voor gemarginaliseerde studenten. 

Universiteiten moeten daarnaast meer aandacht besteden aan manieren waarop neoliberale benaderingen van onderwijs de voorwaarden kunnen scheppen voor anti-genderretoriek. Instellingen worden aangemoedigd om zorgvuldiger om te gaan met controverses rond genderkwesties. In plaats van alleen te vertrouwen op juridische procedures en opgelegde stilte, suggereren de onderzoekers dat het belangrijk is om ruimte te creëren voor open dialoog en het delen van verschillende perspectieven. 

Tot slot benadrukken de onderzoekers het belang van het ondersteunen en legitimeren van genderstudies en aanverwante vakgebieden. Universiteiten worden opgeroepen om de waarde van deze disciplines te verdedigen en ervoor te zorgen dat ze de nodige middelen en institutionele steun krijgen om te blijven floreren. 

The post “Zaak Laurens Buijs is toonbeeld van anti-gendermobilisatie aan de universiteit” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Zaak Laurens Buijs is toonbeeld van anti-gendermobilisatie aan de universiteit” verscheen eerst op ScienceGuide.

Nieuw kabinet gaat hard “maar behoedzaam” bezuinigingen op hoger onderwijs en wetenschap

13 September 2024 at 14:30

Het kabinet gaat inderdaad hard bezuinigen op het hoger onderwijs en de wetenschap, blijkt uit het regeeraprogramma van kabinet Schoof dat vandaag is gepresenteerd. “We maken scherpe keuzes om de overheidsfinanciën gezond te kunnen houden. Ook op onderwijs en onderzoek wordt bezuinigd. Met de sector zorgen wij ervoor dat dit zorgvuldig gebeurt”, schrijft het kabinet.

Concreet wordt bezuinigd op onder meer de starters- en stimuleringsbeurzen, internationale studenten, en vanaf 2030 ook op de financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Verder komt er, door het schrappen van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, minder investeringen in grootschalige wetenschappelijke infrastructuur.

Universiteiten moeten zich meer gaan profileren en meer samenwerken, zowel nationaal als internationaal, vindt het kabinet. Op de sectorplannen, die daartoe nuttige instrumenten worden geacht, wordt dan ook niet bezuinigd. In plaats daarvan zijn de starters- en stimuleringsbeurzen de klos.

De kwaliteitsmiddelen worden per 1 januari 2025 toegevoegd aan de vaste voet van het hbo en wo, wat moet zorgen voor “meer rust in de financiering”. Dit was reeds een maatregel van het vorige kabinet. Daarnaast gaat dit kabinet werk maken van capaciteitsbekostiging.

WIB komt eraan, maar uitzonderingen blijven mogelijk

De Wet Internationalisering in Balans, door voormalig minister Robbert Dijkgraaf opgetuigd om het Nederlands als wetenschapstaal te versterken en buitenlandse studenten te weren, wordt doorgezet. Vrijwel alle opleidingen in het hoger onderwijs zullen voor maximaal een derde uit Engelstalige onderdelen mogen bestaan. Uitzonderingen worden gemaakt voor opleidingen in bepaalde tekortsectoren, “zoals bèta en techniek, en met oog voor regionale omstandigheden.:

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Universiteiten en hogescholen krijgen daarnaast meer mogelijkheden om te sturen op studentenstromen, onder andere door een numerus fixus op trajectniveau. Ook wordt een noodfixus voor niet-EER studenten mogelijk. Zij hebben niet dezelfde rechten als studenten van binnen de EER, en kunnen dus makkelijker geweigerd worden. Met het terugdringen van het aantal buitenlandse studenten mikt het kabinet op een besparing tot 293 miljoen euro structureel.

“Naast wettelijke maatregelen zetten we in op aanpalend beleid, bijvoorbeeld op het gebied van
beurzenprogramma’s en studiefinanciering, en op de Europese samenwerking die nodig is om daarop
gerichter te sturen”, voegt het kabinet nog toe.

Belang van leven lang ontwikkelen

Ondanks de bezuinigingen benadrukt de regering het belang van ‘leven lang ontwikkelen’ (LLO). Dit wordt gezien als cruciaal om mensen weerbaar en wendbaar te maken voor de arbeidsmarkt. Het kabinet zet de uitvoering van de LLO-onderwijsagenda voort, wat moet bijdragen aan de continue ontwikkeling van werkenden in een tijd van grote maatschappelijke opgaven en een veranderende arbeidsmarkt.

Daar ligt een forse opdracht: uit recent OESO-onderzoek bleek dat de kosten van onderwijs voor 53 procent van de Nederlandse volwassenen een probleem zijn. Dat is het hoogste percentage binnen de OESO.

Kabinet zet langstudeerboete door

Ook in het hbo zal het bloed warm zijn. Het verenigde verzet van hogescholen tegen de langstudeerboete heeft niets uitgehaald, blijkt uit het regeerprogramma. Daar zegt het kabinet in overleg met onderwijsinstellingen en studenten te werken aan deze “langstudeermaatregel”. Hogescholen, die sowieso al te maken hebben met krimpende studentenaantallen, vrezen door de langstudeerboete nog meer studenten mis te lopen.

Het vooruitzicht dat het kabinet de ‘opwaartse druk’ uit het vervolgonderwijs wil halen en jongeren wil stimuleren om naar het hbo te gaan, zal beter worden ontvangen bij hogescholen. Daarnaast zal het kabinet met geld komen om belangrijke opleidingen in krimpgebieden te kunnen behouden.

Het BSA wordt niet versoepeld

Voor studenten bevat het regeerprogramma veel zure druiven. Naast de invoering van de langstudeerboete zal het bindend studieadvies juist niet worden afgeschaft of versoepeld, en blijft selectie aan de poort “onverminderd mogelijk”.

Vanaf 2027 komt er wel 1,4 miljard beschikbaar voor een extra tegemoetkoming aan studenten die onder het leenstelsel studeerden. Dit bedrag komt bovenop de eenmalige tegemoetkomingen die al eerder waren aangekondigd. Daarnaast krijgen hoger-onderwijsinstellingen een zorgplicht van sociale veiligheid.

Handschoenen af

Hoewel het nog wachten is op de financiële paragraaf die bij deze kabinetsplannen hoort, lijken de reeds aangekondigde bezuinigen werkelijk te worden, en zullen de handschoenen afgaan. Actiegroep WOinActie beloofde bij aanvang van het academisch jaar al de “meest disruptieve staking aller tijden” te organiseren als deze bezuinigingen doorgang vinden.

Naar verluidt overlegt de groep na Prinsjesdag met de vakbonden over de precieze invulling van de aangekondigde staking. In de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) zullen ze een bondgenoot vinden. “De jonge generaties van ons land worden door dit kabinet kapot bezuinigd. Dus er zit nog maar één ding op: keihard actievoeren!”, aldus LSVb-voorzitter Abdelkader Karbache.

The post Nieuw kabinet gaat hard “maar behoedzaam” bezuinigingen op hoger onderwijs en wetenschap first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nieuw kabinet gaat hard “maar behoedzaam” bezuinigingen op hoger onderwijs en wetenschap verscheen eerst op ScienceGuide.

VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering 

13 September 2024 at 09:45

Tijdens een Kamerdebat over de aankomende informele bijeenkomst van Europese onderwijs- en onderzoeksministers diende VVD-Kamerlid Martens-America een motie die zich uitspreekt tegen de Europese graad. Deze graad dient als een verdere vervolmaking van de Bologna-afspraken en moet studentmobiliteit binnen de Europese Unie verder aanjagen, diploma-erkenning tussen landen vereenvoudigen en Leven Lang Leren faciliteren.  

De druk van internationalisering 

De VVD vreest dat de invoering van deze graad de problemen met de hoge instroom van internationale studenten zal verergeren. “Mijn fractie maakt zich al enige tijd zorgen over de druk van internationalisering in het onderwijs op de leefomgeving en op de onderwijskwaliteit”, stelde Martens-America.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De invoering van een Europese graad zou zorgen voor verdere internationalisering, terwijl het kabinet juist streeft naar een evenwichtigere balans binnen de Europese mobiliteit, betoogde ze. Middels een motie riep ze de minister daarom op zich ten aanzien van zijn Europese collega’s uit te spreken tegen een dergelijke Europese graad.  

Er ligt geen concreet voorstel 

Minister Bruins erkende de gevoeligheden rond het onderwerp. “Ik ben evenals mevrouw Martens-America kritisch op de door de Europese Commissie gepresenteerde visie op een gemeenschappelijke Europese graad. Ik begrijp ook wel haar zorgen”, zei de minister. Hij benadrukte echter dat er op dit moment nog geen concreet voorstel ligt, hoewel reeds gesprekken plaatsvinden over de mogelijke invulling van zo’n graad. 

De minister pleitte ervoor om betrokken te blijven bij deze gesprekken. “Ik vind het wel belangrijk om aan tafel te blijven zitten, zodat we mee kunnen blijven praten.” Hij zag zelfs potentiële voordelen in een goed uitgewerkt systeem. “Als dat concept waaraan nu wordt gewerkt, kan leiden tot een beter evenwicht in studentmobiliteit in Europa, dus beide kanten op, dus ook voor Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan, dan zou zo’n graad voor Nederland wellicht ook positief kunnen zijn.” 

Daar ga ik niet in mee 

Tegelijkertijd stelt Bruins een duidelijke grens, zo liet hij aan Martens-America weten. “Als een Europese graad zou betekenen dat een deel van ons Nederlandse systeem wordt vervangen, of dat de Nederlandse graden zouden worden vervangen door een Europese graad, dan sta ik meteen aan haar zijde; daar ga ik niet in mee.” 

Het VVD-Kamerlid toonde begrip voor de positie van de minister, maar bleef bezorgd over de mogelijkheid dat de Tweede Kamer voor een voldongen feit zou komen te staan. “Op het moment dat er in Europa een deal ligt, ligt er een deal, en dan kunnen wij daar niks meer aan doen”, waarschuwde ze. 

Waar de visie zou kunnen eindigen 

Als compromis stelde de minister voor om na de informele raad een brief aan de Kamer te sturen. “Dan stuur ik na die raad een brief aan de Kamer om een nadere appreciatie te geven van de ontwikkeling die gaande is, waar die visie die nu wordt neergelegd, zou kunnen eindigen, en wat het kabinet daarvan vindt”, beloofde Bruins. 

Deze toezegging was voor Martens-America voldoende om haar motie aan te houden. Al eerder bleek dat NSC zeer kritisch is op de Europese Graad en een waslijst aan bezwaren heeft. NSC vreest, net als de VVD, dat de Europese graad een aanzuigende werking heeft. Bovendien kan zo’n graad de kwaliteit en imago van het Nederlandse hoger onderwijs schaden, denkt NSC.  

The post VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht VVD wil geen Europese graad uit vrees voor toename internationalisering  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Geen vast contract, geen kans: verborgen ongelijkheid in NWO-beleid voor Vidi-subsidies’

12 September 2024 at 13:36

Sinds 2019 voert NWO een beleid waarbij universiteiten verplicht zijn een inbeddingsgarantie te bieden voor kandidaten die zich aanmelden voor het Vidi Talentprogramma. Dit beleid vereist dat een onderzoeker een tenure-track aanstelling of een vaste positie moet worden aangeboden als die de financiering ontvangt. Het beleid is ingevoerd om gelijke behandeling voor Vidi-laureaten te waarborgen en eerdere gevallen te corrigeren waarin universiteiten niet voldoende steun verleenden aan beursontvangers.

Hoewel ik de intentie achter de inbeddingsgarantie volledig ondersteun, heeft de uitvoering van dit beleid in de afgelopen vijf jaar geleid tot aanzienlijke uitdagingen voor wetenschappers met tijdelijke contracten. Ondanks de goede bedoelingen van NWO, is het duidelijk geworden dat universiteiten – volgens een ongeschreven conventie – vaak terughoudend zijn om inbeddingsgaranties te verstrekken aan onderzoekers met tijdelijke contracten. In plaats daarvan worden deze garanties over het algemeen gereserveerd voor de huidige vaste medewerkers.

Beperkte concurrentie voor Vidi-beurzen

Deze praktijk heeft de concurrentie om Vidi-beurzen effectief beperkt tot interne afdelingskandidaten die al een vaste positie binnen hun respectieve afdelingen hebben, in plaats van de Vidi-beurzen open te stellen voor de meest gekwalificeerde kandidaten binnen de bredere academische gemeenschap. Tijdens een workshop voor Vidi-beursaanvragers van de Universiteit Utrecht (in april 2023) verklaarde een instructeur bijvoorbeeld expliciet dat medewerkers zonder vaste contract niet in aanmerking kwamen voor Vidi-beurzen, omdat de Universiteit Utrecht geen inbeddingsgarantie voor hen zou afgeven. Deze houding lijkt gangbaar onder universiteiten in Nederland.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Een beoordeling van de VIDI-ronde van 2022, waarvoor de beurzen werden toegekend in 2023 (gegevens beschikbaar op de website van NWO), bevestigt dit probleem verder. Alle Vidi-ontvangers in het domein Sociale Wetenschappen en Geesteswetenschappen (SSH) waren al vaste medewerkers bij hun faculteit. Dit roept vragen op over de eerlijkheid en gelijkheid van het Vidi-beurzenproces, aangezien benadelend werkt voor hooggekwalificeerde wetenschappers met tijdelijke contracten. Hoewel er misschien in 2022 ook aanvragers waren met tijdelijke contracten, wat onzeker blijft, blijkt er een duidelijke vooringenomenheid uit het feit dat alle ontvangers wél vaste faculteitsleden waren.

Verschil tussen Veni- en Vidi-subsidies      

In mijn correspondentie met de NWO heb ik voorgesteld om flexibelere criteria of alternatieve vormen van institutionele steun in te voeren die niet noodzakelijk een tenure-track of vaste positie vereisen, maar toch het succes van het project en de integratie van de onderzoeker in de gastinstelling waarborgen. Deze benadering is succesvol toegepast in het geval van de Veni-beurs, waarbij een tenure-track of vaste positie niet in de inbeddingsgarantie is opgenomen.

Als gevolg hiervan hebben universiteiten een grotere bereidheid getoond om garanties af te geven voor Veni-projecten, waardoor wetenschappers die nog geen vaste positie hebben verworven hun onderzoek kunnen voortzetten en een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de academische gemeenschap. NWO reageerde echter door het onderscheid tussen het Veni- en Vidi-programma te benadrukken, waarbij werd opgemerkt dat de eerste bedoeld is voor junior-onderzoekers en de laatste voor senior wetenschappers, zonder in te gaan op de kern van mijn zorg.

Daarnaast heb ik alternatieve oplossingen voorgesteld, zoals het gefaseerd implementeren van de inbeddingsvereiste. Dit zou universiteiten en onderzoeksinstellingen meer tijd geven om zich aan deze verwachtingen aan te passen, waardoor de onmiddellijke diskwalificatie van verdienstelijke kandidaten wordt vermeden.

Inbeddingsgarantie Vidi-subsidies sluit groep onderzoekers uit

Het is essentieel een belangrijk punt te verduidelijken om misverstanden te voorkomen. De kern van het probleem gaat verder dan het al dan niet simpelweg prioriteren van bepaalde kandidaten boven anderen in een competitie- of evaluatieproces tussen faculteitsleden en degenen met tijdelijke contracten. Momenteel ontbreekt het binnen universiteiten aan een transparant proces om te beoordelen wie de meest geschikte kandidaten voor Vidi-beurzen zijn. 

Het primaire punt van zorg is dat de clausule voor vaste contracten binnen de inbeddingsgarantie onderzoekers met tijdelijke contracten effectief uitsluit van de overweging voor Vidi-aanvragen door universiteiten. Als gevolg daarvan zijn Vidi-beurzen voorbehouden aan degenen met vaste posities of faculteitsleden, in plaats van toegankelijk te zijn voor de meest veelbelovende kandidaten, ongeacht hun contractstatus. 

NWO moet verantwoordelijkheid nemen

Deze uitsluiting ondermijnt de doelstellingen van de Vidi-beurs, beperkt de diversiteit van de aanvragers en kan bestaande machtsdynamieken in stand houden. NWO moet haar verantwoordelijkheid in deze context erkennen; als sleutelspeler in het systeem van onderzoeksfinanciering bij universiteiten zijn beslissingen van NWO nauw verbonden met het bredere academische kader, wat de noodzaak van gedeelde verantwoordelijkheid met universiteiten benadrukt.

In het licht van deze bevindingen is er een dringende noodzaak om het huidige beleid te heroverwegen en aan te passen. Hoewel universiteiten verantwoordelijk zijn voor hun praktijken, moet NWO ook háár rol erkennen en proactieve maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het VIDI-beurzenproces eerlijk en inclusief is voor alle in aanmerking komende onderzoekers.

Mehrdad Alipour is onderzoeker op het gebied van islamitische studies. Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op islamitisch recht, rechtstheorie, Sji’i studies en Perzische intellectuele tradities. In september 2022 startte zijn NWO Veni-project ‘Beyond Binaries: Intersex in Islamic Legal Tradition’.

The post ‘Geen vast contract, geen kans: verborgen ongelijkheid in NWO-beleid voor Vidi-subsidies’ first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Geen vast contract, geen kans: verborgen ongelijkheid in NWO-beleid voor Vidi-subsidies’ verscheen eerst op ScienceGuide.

Mededeling van de redactie

12 September 2024 at 12:10

Instellingen en organisaties die een collectief abonnement willen afsluiten, kunnen hier meer informatie vinden. Met zeer weinig moeite kunnen zij al hun werknemers en studenten toegang geven tot de artikelen en het archief van ScienceGuide.

Lezers die niet bij een organisatie in of rond het hoger onderwijs werken, hebben vanaf 19 september de mogelijkheid een individueel abonnement af te sluiten. Informatie daarover volgt. 

Als abonnee draagt u bij aan de missie: iedereen rond het hoger onderwijs voorzien van het relevante nieuws, in volstrekte onafhankelijkheid – iets dat helaas steeds vaker onder druk staat in het hoger onderwijs.  

Blik op de toekomst

De redactie is zeer erkentelijk jegens de instellingen en organisaties die ScienceGuide de afgelopen decennia als partner-instellingen hebben gesteund. 

De stap die nu wordt gezet, is niet vrijblijvend. ScienceGuide wil en moet groeien: meer ruimte voor diepgravende interviews, achtergronden en analyses over het hoger onderwijs en onderzoeksbeleid in binnen- en buitenland. Bovendien kunnen auteurs die een podium zoeken dan nog intensiever worden begeleid. 

Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit bericht, dan kunt u hoofdredacteur Frans van Heest benaderen op fvanheest@scienceguide.nl.  

The post Mededeling van de redactie first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Mededeling van de redactie verscheen eerst op ScienceGuide.

“Laten we eerlijk zijn: de drie procent-norm wordt gewoon niet gehaald” 

12 September 2024 at 10:38

In aanloop naar een informele raad van Europese ministers van onderwijs en onderzoek, gaf de Tweede Kamer minister Bruins nog een boodschap over de drie procent-norm mee . 

GroenLinks-PvdA Kamerlid Joris Thijssen uitte zijn zorgen over de gevolgen van de bezuinigingen voor de Nederlandse innovatiekracht. “We hebben in Nederland een doelstelling om drie procent van ons bruto nationaal product te besteden aan onderzoek en innovatie. Nu bezuinigt dit kabinet heel erg veel geld op onderwijs, op innovatie en op onderzoek. Dat baart ons zorgen, want hoe kunnen we dan die doelstelling halen?”, wilde Thijssen weten. 

Stuur opties voor behalen drie procent-norm naar Kamer 

Hij verwees daarbij naar het deze week verschenen rapport van de voormalige president van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi. Daarin bepleit hij meer investeringen in onderzoek en innovatie om het Europese concurrentievermogen te versterken. Zeker bij bestuurders in het hoger onderwijs zal dit op grote instemming kunnen rekenen, want Draghi stelt voor dat de Europese Unie honderden miljarden moet investeren in wetenschap en innovatie om niet verder achterop te raken bij de VS en China.  

Om het kabinet aan te sporen tot actie, diende Thijssen een motie in waarin hij de regering verzoekt “opties voor het behalen van deze norm in Nederland en de EU naar de Kamer te sturen.” Deze doelstelling is volgens de motie in overeenstemming met het deze week gepresenteerde rapport-Draghi. 

Zonder doorkijk roeien bij tegenwind 

Er wordt inderdaad bezuinigd in vergelijking met het vorige kabinet, maar er worden ook investeringen gedaan, wierp OCW-minister Eppo Bruins tegen. “Tegelijkertijd maakt de regering wel middelen vrij, bijvoorbeeld voor Invest-NL. Tevens wordt er ook de komende jaren uitvoering gegeven aan de reeds toegekende grote projecten binnen het Nationaal Groeifonds. We blijven ook inzetten op de Nationale Technologiestrategie, dus er gebeurt heel wat”, zei de minister. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Bruins wilde echter niet vooruitlopen op de plannen die op Prinsjesdag bekend worden gemaakt, en ontraadde daarom de motie van Thijssen. “Die nadere invullingen krijgt de Kamer te horen op Prinsjesdag. Daar kan ik niet op vooruitlopen, dus ik wil op dit moment de motie ontraden, en eerst wachten totdat Prinsjesdag is geweest en we gaan kijken naar het verdere doorkijkje voor de komende jaren”, aldus de minister. 

Deze reactie leidde tot verbazing bij Thijssen, die de minister vroeg of dit betekende dat de drie procent-norm niet gehaald zou worden. Bruins sprak daarop in raadselachtige metaforen. “Het is verstandig om de drie procent-norm vast te houden. Ook bij tegenwind moet je blijven roeien en misschien wel een stukje harder roeien. Tegelijkertijd wordt er bezuinigd. Zo’n doorkijkje naar het halen van die drie procent zit er bij Prinsjesdag niet bij”, liet hij optekenen. 

Laten we eerlijk zijn over drie procent-norm 

Thijssen drong dan ook aan op meer duidelijkheid van de minister. “Laten we dan eerlijk tegen elkaar zijn: dan wordt de drie procent-norm gewoon niet gehaald. Ik probeer nu juist dit kabinet te verleiden om te zeggen: we bezuinigen meer dan twaalf miljard op onderwijs, onderzoek en innovatie, maar er zijn misschien ook wel andere manieren om die drie procent-norm te halen.” Die geruststelling kreeg hij echter niet. 

Vandaag wordt over de motie van Thijssen gestemd, en zal duidelijk worden met welke boodschap Bruins naar Brussel wordt gestuurd.  

The post “Laten we eerlijk zijn: de drie procent-norm wordt gewoon niet gehaald”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Laten we eerlijk zijn: de drie procent-norm wordt gewoon niet gehaald”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport 

11 September 2024 at 15:39

Het vandaag verschenen jaarlijkse onderzoek “Education at a Glance 2024” van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vergelijkt de prestaties van het Nederlandse hoger onderwijs met dat van andere landen. Het Nederlandse hoger onderwijs is relatief duur en reproduceert meer ongelijkheid dan in veel andere landen het geval is, toont het rapport.  

Hoewel het Nederlandse onderwijs over de breedte relatief goed presteert op het gebied van gelijke kansen, zijn er duidelijke aandachtspunten, vooral waar dat de toegankelijkheid en het studiesucces in het hoger onderwijs betreft. 

OESO: Studenten met migratieachtergrond op forse achterstand 

Een migratieachtergrond verkleint de kans dat iemand in Nederland succesvol een hbo- of wo-opleiding afrondt, toont het onderzoek. Nederlandse studenten die tot een eerste- of tweede generatie migranten behoren, ronden hun hbo- of wo-opleiding aanzienlijk minder vaak af (respectievelijk 54 procent en 55 procent) dan de overige studenten (73 procent). 

Daarnaast speelt het opleidingsniveau van de ouders een significante rol bij het studiesucces van een student. Studenten wier ouders geen mbo- of havo/vwo-diploma hebben behaald, voltooiden hun hbo- of wo-opleiding slechts in 58 procent van de gevallen. Dit staat in schril contrast met kinderen van ouders met een hbo- of wo-diploma, die in 76 procent van de gevallen hun opleiding afrondden.  

Ook minister Bruins ziet dat Nederland een “negatieve uitschieter” vormt bij het vergelijk tussen verschillende groepen studenten, zegt hij in een reactie. “Het hbo en wo [blijkt] niet voor iedereen even toegankelijk.” 

Nederland zeer succesvol in internationalisering, ziet OESO 

Het Nederlandse hoger onderwijs is wel zeer aantrekkelijk voor internationale studenten, toont het rapport. In 2022 was 17 procent van alle studenten in Nederland afkomstig uit het buitenland, een aanzienlijke stijging van zeven procentpunt sinds 2013. Dit percentage ligt ver boven het OESO-gemiddelde van zes procent. Elders is men dan ook jaloers op Nederland, zegt de OESO. “Veel landen proberen internationaal mobiele studenten in het hoger onderwijs aan te trekken, omdat zij vaak hogere collegegelden betalen en, indien ze besluiten na hun afstuderen in het land te blijven, waardevolle vaardigheden aan de arbeidsmarkt toevoegen.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het onderzoek belicht ook de financiële investering in het hoger onderwijs. Nederland besteedt gemiddeld 23.864 USD per student in het vervolgonderwijs, wat aanzienlijk hoger is dan het OESO-gemiddelde. Landen zoals Denemarken zitten op een vergelijkbaar niveau, maar in Italië ligt dit bedrag maar liefst 10.000 USD lager. Landen met een nog lagere publieke investering per student zijn de VS en het VK, waar studenten zelf veel meer moeten bijdragen. Deze grote publieke investering in het hoger onderwijs weerspiegelt volgens de OESO de prioriteit die Nederland geeft aan de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek. 

Eigen bijdrage in hoger onderwijs kan drempel vormen 

Toch is de financiële bijdrage in het hbo en wo aanzienlijk wanneer die wordt vergeleken met het voorbereidend onderwijs. Daar ligt de eigen bijdrage op 1 procent, terwijl dit in het hoger onderwijs dertien procent is. Dat beïnvloedt de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs. 

“Dit is een teken dat een financiële bijdrage een drempel kan vormen om te participeren in bepaalde typen onderwijs”, reageert Bruins. Als het voorgenomen beleid van de NSC-minister verwerkelijkt wordt, zal dit percentage door de langstudeerboete echter nog aanzienlijk kunnen toenemen. 

Leven lang leren voor veel groepen onbereikbaar 

De minister wijst ook op de uitdagingen voor volwassenen die zich willen blijven ontwikkelen via formeel of informeel onderwijs. Voor 53 procent van de volwassenen tussen de 25 en 64 jaar vormen aanvullende kosten een probleem bij het volgen van onderwijs. Dat is het hoogste percentage binnen de OESO. “Ook hier geldt dat de financiële, maar ook logistieke redenen vanuit de thuissituatie erg bepalend zijn voor de mate waarin volwassenen zich kunnen blijven ontwikkelen”, zegt de minister.  

Hoewel Nederland het vanuit internationaal perspectief goed doet op het gebied van gelijkwaardigheid in het onderwijs, zijn er nog steeds belangrijke knelpunten in het hoger onderwijs, concludeert Bruins. De toegankelijkheid en het studiesucces voor bepaalde groepen studenten blijven volgens hem aandachtspunten, evenals de financiële drempels voor deelname aan hoger onderwijs en volwasseneneducatie.

The post Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport  verscheen eerst op ScienceGuide.

Taal- en rekentoetsen hebben lerarentekort vergroot maar kwaliteit pabo niet verbeterd 

9 September 2024 at 12:43

De effectiviteit van de ingevoerde taal- en rekentoetsen voor pabo-studenten laat te wensen over. Sinds 2006-2007 moeten studenten binnen één jaar een voldoende behalen voor een verplichte toets rekenen-wiskunde. Deze afspraak werd destijds gemaakt door de minister van OCW en de toenmalige HBO-Raad, en later wettelijk verankerd. 

De invoering van de selectietoets was bedoeld om de kwaliteit van toekomstige leraren te verhogen door vroegtijdig te selecteren op taal- en rekenvaardigheid. De gedachte was dat dit zou leiden tot een betere instroom van studenten, een effectievere selectie tijdens de opleiding en uiteindelijk meer capabele basisschoolleraren. 

Cognitieve tests zijn niet het ideale instrument 

Onderzoekers Inge de Wolf, Stan Vermeulen en Tijana Prokic-Breuer van het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) bekeken de gevolgen van deze maatregel voor de instroom, het studiesucces en het beroepsrendement van pabo-studenten. Door trends voor en na de invoering van de selectietoets te analyseren en te vergelijken met controlegroepen, konden de wetenschappers inzicht krijgen in de effectiviteit van de maatregel. Cognitieve tests zoals de ingevoerde taal- en rekentoets blijken niet het ideale instrument te zijn voor de selectie van toekomstige leraren, aldus de onderzoekers. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De gebruikte data kwamen uit uitgebreide datasets van het CBS en DUO, wat het mogelijk maakte om trends over een langere periode in kaart te brengen. Door naast pabo-opleidingen ook vergelijkbare controlegroepen zoals andere lerarenopleidingen te betrekken, konden de onderzoekers de specifieke effecten van de selectietoets beter isoleren. 

Niet het beoogde positieve effect 

De resultaten van het onderzoek zijn opmerkelijk en mogelijk verontrustend voor beleidsmakers, beseffen de onderzoekers. In tegenstelling tot de verwachtingen heeft de invoering van de selectietoets niet geleid tot de beoogde positieve effecten.  

De onderzoekers zagen drie opvallende trends na de invoering van de selectie op de pabo; ten eerste een sterke daling in de instroom van studenten bij de pabo’s. Terwijl de instroom bij andere opleidingen steeg, daalde deze in de periode 2004-2011 bij de pabo’s. Opvallend genoeg steeg de instroom bij lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs wel licht na de invoering van de selectietoets, waar geen toelatingstoets bestond. 

Studiesucces nam niet toe 

Het studiesucces van pabo-studenten nam niet toe na de invoering van de selectietoets, luidt de tweede belangrijke bevinding. Het percentage studenten dat de opleiding succesvol afrondde, bleef onveranderd. Dit gold ook voor studenten die niet wisselden van opleiding of uitvielen in het eerste jaar. 

Ten slotte was er geen stijging van het aandeel pabo-gediplomeerden dat zes jaar na het begin van de studie werkzaam was in het onderwijs. Ook waren deze leraren niet meer uren gaan werken. Dit suggereert dat de selectietoets niet heeft geleid tot een verhoogd beroepsrendement voor beginnende leraren, concluderen de ROA-onderzoekers. 

De toets heeft het lerarentekort vergroot 

Deze resultaten roepen vragen op over de effectiviteit van de selectiemaatregel. De verwachte verbetering in het studierendement is niet zichtbaar in de data. Daarnaast lijkt de toets te hebben bijgedragen aan een groter lerarentekort, zonder dat dit heeft geleid tot efficiëntere of effectievere lerarenopleidingen. 

De bevindingen van dit onderzoek sluiten aan bij eerder onderzoek naar selectie in het onderwijs, schrijven de onderzoekers. Cognitieve tests, zoals de taal- en rekentoets, lijken niet geschikt voor de selectie van toekomstige leraren. Bovendien kunnen dergelijke selectiemaatregelen onbedoelde neveneffecten hebben, bijvoorbeeld overstap naar tweedegraads lerarenopleidingen zonder toelatingstoets. 

Stevige beleidstheorie alvorens selectietoetsen in te voeren 

Op basis van hun bevindingen doen de onderzoekers enkele aanbevelingen voor beleidsmakers. Ze benadrukken het belang van een stevige beleidstheorie voorafgaand aan de invoering van dergelijke maatregelen. De aanname dat selectie-eisen automatisch leiden tot betere studenten, blijkt in dit geval ongegrond. Daarnaast waarschuwen ze voor mogelijke neveneffecten en adviseren ze om vooraf na te denken over strategisch gedrag dat het gevolg kan zijn van selectiemaatregelen. 

The post Taal- en rekentoetsen hebben lerarentekort vergroot maar kwaliteit pabo niet verbeterd  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Taal- en rekentoetsen hebben lerarentekort vergroot maar kwaliteit pabo niet verbeterd  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent 

9 September 2024 at 10:55

Recent onderzoek van Regioplan, uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid, biedt nieuwe inzichten in de aantrekkingskracht van Nederland voor internationale kenniswerkers, waaronder wetenschappers en studenten. Het rapport richt zich op de factoren die een rol spelen in de keuze van kennismigranten, zoekjaarders, zelfstandigen en start-ups om zich in Nederland te vestigen. 

Experts en kenniswerkers 

De kern van het onderzoek bestond uit diepte-interviews met 39 kenniswerkers, waaronder kennismigranten in Nederland, zoekjaarders, start-ups, zelfstandigen, en kennismigranten in andere Europese landen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Ondanks de verschillende uitdagingen die de groei van het aantal kenniswerkers met zich meebrengt, kan het weren van deze groep aanzienlijke gevolgen hebben, waarschuwt Regioplan. Daarbij is te denken aan verplaatsing van hoogwaardige bedrijven naar het buitenland, wat de basis voor kennisontwikkeling in Nederland zou kunnen verkleinen, en kan resulteren in hogere gederfde inkomsten voor de staatskas. 

Hoogwaardig Engelstalig onderwijs 

Het onderzoek benadrukt de belangrijke rol die Nederlandse universiteiten spelen in het aantrekken van internationaal talent. De kwaliteit van het Engelstalige onderwijs aan Nederlandse universiteiten blijkt voor internationale studenten een belangrijke reden te zijn om voor Nederland te kiezen. Dit is met name relevant voor de groep ‘zoekjaarders’, recent afgestudeerden die een jaar in Nederland mogen verblijven om werk te zoeken of een bedrijf op te starten. 

Ook in het ecosysteem voor start-ups en innovatie zijn universiteiten belangrijk, aldus het onderzoek. De aanwezigheid van topuniversiteiten en de mogelijkheid tot samenwerking met academische instellingen worden genoemd als aantrekkelijke aspecten voor ondernemers en start-ups. Dit onderstreept volgens Regioplan dat universiteiten niet alleen een rol spelen in onderwijs en onderzoek, maar ook in het stimuleren van innovatie en ondernemerschap. 

Met alleen Engels kun je prima uit de voeten 

De mogelijkheid om Engels als voertaal te gebruiken blijkt één van de factoren die voor hoogopgeleide arbeidsmigranten doorslaggevend is om naar Nederland te komen. Respondenten waarderen dat ze zich in het dagelijks leven kunnen redden met Engels.  

Een interessante bevinding is de behoefte aan meer ondersteuning bij het leren van de Nederlandse taal. Hoewel de mogelijkheid om in het Engels te werken en studeren als een groot pluspunt wordt gezien, geven veel respondenten aan dat ze graag Nederlands willen leren om beter te kunnen integreren. Het rapport stelt dat dat universiteiten en werkgevers een actievere rol zouden kunnen spelen in het faciliteren van taalcursussen. 

Wetenschappers vormen een essentieel onderdeel van de kennismigrantenpopulatie in Nederland. Het rapport noemt expliciet artsen in opleiding (aio’s), onderzoekers en docenten als belangrijke subgroepen binnen de bredere categorie van kennismigranten. Voor deze groep zijn de carrièremogelijkheden en de reputatie van Nederlandse onderzoeksinstituten doorslaggevende factoren in hun keuze voor Nederland. 

Nederland wordt bij toeval ontdekt 

Opvallend genoeg blijken veel internationale kenniswerkers, waaronder wetenschappers en studenten, Nederland vaak bij toeval te hebben ontdekt als potentiële bestemming. Dit suggereert dat er ruimte is voor verbetering in de internationale profilering van Nederland als kennisbestemming, aldus Regioplan. Nederland zou zich daarom onder topuniversiteiten wereldwijd meer moeten profileren als kennisbestemming. 

De aanwezigheid van een lokaal netwerk blijkt met name voor zoekjaarders relevant. Indien ze een studie in Nederland hebben genoten, hebben ze vaak een al een netwerk dat het eenvoudiger maakt om een passende baan te vinden. Dit vergroot de kans dat ze blijven. 

Afgestudeerden moeten snel hun studentenwoning verlaten 

Het rapport signaleert echter ook uitdagingen. Huisvesting wordt genoemd als een significant knelpunt voor zowel studenten, wetenschappers als andere kenniswerkers. Uit een recent Nuffic-onderzoek onder (voormalige) zoekjaarders in Nederland blijkt eveneens dat de huizenprijzen in Nederland een grote rol spelen in de keuze tussen blijven of gaan. Recent afgestudeerden moeten vaak binnen afzienbare tijd hun studentenwoning verlaten, en de huurprijzen zijn vaak te hoog voor het salaris dat ze net na afstuderen krijgen. 

Regioplan adviseert het WODC om meer in te zetten op de internationale positionering van Nederland als kennisbestemming. Daarnaast wordt aanbevolen om de ondersteuning voor kenniswerkers te verbeteren, met name op het gebied van huisvesting en Nederlands taalonderwijs. 

The post Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol in aantrekken internationaal talent  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’ 

27 August 2024 at 07:00

Een recent onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Exchanges, stelt dat postdocs een cruciale rol spelen in universiteiten en benadrukt de noodzaak om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Onderzoeker Fiona Fisher van het Institute of Advanced Study aan de Universiteit van Warwick onderzocht de uitdagingen waarmee postdocs wereldwijd worden geconfronteerd.  

Inzicht krijgen 

Fisher gebruikte literatuuronderzoek, data uit de Nature Postdoctoral Survey en focusgroepen met postdocs aan de Universiteit van Warwick en andere instellingen. Het doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de uitdagingen waarmee postdocs worden geconfronteerd en manieren te vinden om hun situatie te verbeteren. 

Een van de belangrijkste bevindingen is dat postdocs vaak gevangen zitten in een tredmolen van kortlopende contracten, wat leidt tot onzekerheid en stress. Veel postdocs verhuizen daarnaast regelmatig voor een nieuwe aanstelling, wat hun privéleven ontwricht. Bovendien is de overgang naar een vaste aanstelling steeds moeilijker geworden omdat deze posities schaarser worden door bezuinigingen op universiteiten. 

Mentale gezondheidsproblemen 

De meerderheid van de postdocs is gepassioneerd over hun werk en streeft een academische carrière na, toont het onderzoek. Toch ervaart een aanzienlijk deel mentale gezondheidsproblemen. De Nature Postdoctoral Survey, uitgevoerd onder duizenden postdocs wereldwijd, laat zien dat 49 procent van de respondenten hulp wilde voor werkgerelateerde depressie en angst, terwijl 51 procent overwoog de wetenschap te verlaten vanwege mentale gezondheidsproblemen. 

Fisher benadrukt dat de rol van postdocs in de loop der tijd is veranderd. Wat ooit werd gezien als een korte overgangsfase naar een vaste academische positie, is nu vaak een langdurige periode van onzekerheid. Postdocs leveren belangrijke bijdragen aan onderzoek, onderwijs en begeleiding van promovendi, maar worden voor deze inzet lang niet altijd erkend of gewaardeerd. 

Leidinggevende is cruciaal 

Het onderzoek identificeert verschillende factoren die bijdragen aan de negatieve ervaringen van postdocs. Een gebrek aan loopbaanontwikkelingsmogelijkheden, uitsluiting op de afdeling en het gevoel slechts als ‘een paar extra handen’ te worden gezien, zijn veelvoorkomende ervaringen. De relatie met de leidinggevende wordt genoemd als een cruciale factor in het bepalen of de postdoctorale ervaring positief of negatief is. 

Om de situatie te verbeteren, doet Fisher verschillende aanbevelingen – waaronder het integreren van vaardigheden- en loopbaanontwikkeling als een essentieel onderdeel van de postdoctorale rol. Dit omvat niet alleen algemene vaardigheden zoals het schrijven van cv’s en sollicitatiebrieven, maar ook specifieke kennis die nodig is voor een academische carrière, zoals het schrijven van succesvolle subsidieaanvragen. 

Het creëren van een ondersteunende gemeenschap voor postdocs wordt ook benadrukt in het onderzoek. Regelmatige bijeenkomsten voor training, onderzoekspresentaties en sociale bijeenkomsten kunnen gevoelens van isolement verminderen en kansen bieden voor het ontwikkelen van onafhankelijke ideeën voor onderzoek.  

Een andere belangrijke aanbeveling is het bevorderen en waarderen van niet-academische carrières. Gezien het lage percentage postdocs dat uiteindelijk een vaste academische positie bemachtigt, is het cruciaal om eerlijk te zijn over carrièreperspectieven en gelijke waarde te hechten aan niet-academische loopbanen. 

Onderzoeksfinanciers hebben grote invloed op beleid universiteiten 

Fisher roept vooral onderzoeksfinanciers op om een actieve rol te spelen in het verbeteren van de postdoctorale ervaring. Onderzoeksfinanciers hebben een grote invloed op het beleid en de activiteiten van universiteiten. Daardoor kunnen ze effectieve veranderingen in de postdoctorale ervaring stimuleren, onder meer door het verplicht stellen van een minimumniveau aan training en ontwikkeling voor postdocs die op subsidies worden aangesteld. 

De Wellcome Trust, een liefdadigheidsorganisatie die wereldwijd onderzoek financiert, vraagt nu bijvoorbeeld om personeelsontwikkelingsplannen als onderdeel van subsidieaanvragen. Het is echter nog onduidelijk hoe de uitvoering van deze plannen aan het einde van een subsidie wordt beoordeeld. 

Verslag uitbrengen van ervaringen 

Fisher stelt financiers ook voor om postdocs de mogelijkheid te geven om aan het einde van een subsidie onafhankelijk verslag uit te brengen over hun ervaring. Dit zou financiers in staat stellen een beeld te krijgen op institutioneel en afdelingsniveau. 

Postdocs die zich gewaardeerd en ondersteund voelen, zullen naar verwachting betere prestaties leveren en eerder in de sector blijven werken. Fisher benadrukt dat zowel instellingen, onderzoeksafdelingen als onderzoeksfinanciers een sleutelrol spelen bij het doorvoeren van de veranderingen die daarvoor nodig zijn. 

The post ‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Postdocs verdienen meer ondersteuning, in het bijzonder van onderzoeksfinanciers’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Aanmeldingen in hbo dalen sterk 

26 August 2024 at 09:47

Het hbo lijkt definitief te zijn beland in het krimpscenario van dalende studentenaantallen, iets waarvoor de sector de laatste jaren voortdurend heeft gewaarschuwd. Deze daling komt grotendeels door demografische krimp, zeker in de regio’s buiten de Randstad. 

Uit de laatste aanmeldcijfers blijkt dat de daling van het aantal inschrijvingen bij zowel bachelor- als Associate degree-opleidingen zichtbaar is. Op de peildatum van 20 augustus is sprake van een afname van 4,5 procent bij de bacheloropleidingen, en een daling van negen procent bij de Associate degree-opleidingen, laten de cijfers van de Vereniging Hogescholen (VH) zien. 

Krimp in alle sectoren hbo

Hoewel de definitieve cijfers pas volgend voorjaar bekend worden, geven deze vooraanmeldingen wel een goede vergelijking met voorgaande jaren, zegt de VH. Zo is de krimp zichtbaar in alle sectoren, maar vooral merkbaar in specifieke sectoren binnen het hbo zoals het groene onderwijs. Daar is het aantal aanmeldingen voor bachelor-opleidingen met maar liefst dertien procent gedaald. Ook de aanmeldingen voor de sector techniek zijn met zes procent gedaald. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In de afgelopen vier jaar zijn de aanmeldingen voor het hbo reeds met meer dan tien procent afgenomen. Aanvankelijk werd gedacht dat de snelle groei van de Associate degree-opleidingen de algemene krimp kon opvangen. Na een sterke groei in de afgelopen jaren neemt echter ook daar het aantal aanmeldingen significant af. 

Ook in het wo een lichte daling 

Het wetenschappelijk onderwijs lijkt evenmin ongevoelig voor demografische krimp. Daar is bij de bachelor-opleidingen een daling van twee procent te zien ten opzichte van vorig jaar, blijkt uit de cijfers die in juli zijn vrijgegeven door UNL. 

Bij de Rijksuniversiteit Groningen ziet men al een afvlakking van de groei van het aantal studenten, en gezien de vergrijzing zal de krimp van de studentenaantallen verder toenemen. Men hoopt dit in Groningen nog te kunnen opvangen door meer internationale studenten aan te trekken. 

Terugloop van het aantal bachelorstudenten 

Ook voor de Radboud Universiteit pakt demografische krimp nu al nadelig uit, aangezien deze zich vooral afspeelt in het primaire wervingsgebied van de Radboud Universiteit: Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De Universiteit Twente heeftook al een aantal jaar te maken heeft met krimpende studentenaantallen, net als de WUR. De vrees bestaat dat de Wet Internationalisering in Balans deze instroom verder zal verkleinen. 

Uit de laatste cijfers van de IND blijkt dat het aantal studenten van buiten de EER vooralsnog slechts zeer licht is gedaald. Tot en met 31 juli kreeg de IND ruim 17.187 aanvragen voor een verblijfsvergunning van studenten van buiten de EU/EER. Dat komt redelijk overeen met cijfers van een jaar geleden: toen waren het er 17.870. 

The post Aanmeldingen in hbo dalen sterk  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Aanmeldingen in hbo dalen sterk  verscheen eerst op ScienceGuide.

Het hbo kan de dalende arbeidsproductiviteit keren, daarom zijn bezuinigingen de omgekeerde wereld

23 August 2024 at 09:20

Vorige week meldde het CBS dat het historisch slecht gaat met de arbeidsproductiviteit in Nederland: terwijl groei nodig is, daalde die juist, met 1,5 procent. De uren die mensen werken, zijn minder geld gaan opleveren. Nederland daalt ook op internationale ranglijsten van de arbeidsproductiviteit en bungelt onderaan in Europa. Barbara Baarsma meldde deze week dat uit haar onderzoek blijkt dat onderwijs de beste manier is om de arbeidsproductiviteit wél omhoog te krijgen, met innovatie op plaats twee. Hogescholen willen Nederland daarbij heel graag helpen. Dan moeten ze daartoe ook in staat worden gesteld. Plannen om te bezuinigen op het hbo zijn dan eigenlijk de omgekeerde wereld.

We moeten slimmer omgaan met menskracht

Overal zijn er personeelstekorten. In de zorg komen de roosters niet rond, scholen hebben duizenden vacatures en bedrijven beperken de uren waarop ze bereikbaar zijn, of stoppen met een deel van hun productie. Simpelweg door personeelsgebrek. Deze problemen blijven nog vele jaren: er worden niet genoeg kinderen geboren om dat op te lossen. We moeten dus slimmer omgaan met de menskracht die we hebben, en kijken wat we kunnen doen om meer werkenden voor Nederland te behouden. Hogescholen leveren die: 88 procent van onze studenten heeft meteen na afstuderen een baan. Drie maanden later is dat opgelopen naar 93 procent.

Hoe kunnen we in Nederland zorgen dat er meer van die vakmensen komen? Dat kan op drie manieren. Ten eerste: zorgen dat er meer mensen goed opgeleid zijn. Mensen die handige, slimme manieren kunnen ontwikkelen om hun werk efficiënt te doen. Daartoe leiden hogescholen mensen ook op, tijdens hun studie én na hun studie, met bij- en nascholing. Zorg dus dat meer mensen gebruik maken van het hbo. Ook tijdens hun loopbaan.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Ten tweede: zorgen voor meer innovatie. Of het nu bijvoorbeeld in de zorg is of bij het bedrijfsleven: met slimme nieuwe apparatuur en werkwijzen kunnen we meer voor elkaar krijgen. Maar organisaties en bedrijven hebben lang niet alles zelf in huis om te kunnen innoveren. Hogescholen helpen hen: ze doen praktijkgericht onderzoek, juist om echte problemen uit de praktijk op te lossen. Dat doen hogescholen in meer dan 40 plaatsen, met per lectoraat gemiddeld 20 partners in die regio.

Kabinet zou juist structureel méér moeten investeren in praktijkgericht onderzoek hbo

Dat is relatief goedkoop: van het geld dat de overheid uitgeeft aan onderzoek, gaat maar 1/20e naar hogescholen. Als het kabinet daarop bezuinigt, wordt de innovatie van het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties in de regio uitgehold. Het kabinet zou juist structureel méér moeten investeren in praktijkgericht onderzoek.

Ten derde: wij vinden dat meer van de buitenlandse studenten hier Nederlands moeten leren spreken en schrijven. Dat maakt het makkelijker om hier te blijven na hun studie. Zo komen we in Nederland aan meer menskracht én levert dit de staatskas extra geld op. Want mensen die hier na hun afstuderen blijven werken, leveren veel meer op dan ze hebben gekost. En ze dragen bij aan het oplossen van de grote personeelstekorten. Zorg dus dat het hbo voldoende vakmensen kan blijven opleiden en dat die afstuderen met voldoende Nederlandse taalkennis op zak. Wij vragen het kabinet daarmee rekening te houden, in plaats van buitenlandse studenten uit het hbo te weren omdat dat geld zou opleveren. Want uiteindelijk wordt dat door Nederland duur betaald.

Boete kan jonge mensen ontmoedigen te gaan studeren

En dan zijn er nog de plannen voor de langstudeerboete. Die zijn hogescholen een doorn in het oog. Want onze studenten doen hun best, ook als ze er (veel) bij moeten werken, mantelzorger zijn, of als tiener niet meteen de juiste opleiding hebben gekozen. Minstens even erg is dat die boete jonge mensen kan ontmoedigen te gaan studeren, uit angst voor de kosten.

En terwijl we meer mensen nodig hebben, leidt dat ertoe dat Nederland juist mínder goed opgeleide mensen op de arbeidsmarkt krijgt. Wij zeggen: kabinet, doe dit niet. Help Nederland aan oplossingen en help onze hogescholen om juist meer goed opgeleide vakmensen af te leveren. Daarvan profiteert heel Nederland.


Namens het bestuur van de Vereniging Hogescholen: Maurice Limmen (voorzitter), Anka Mulder (tevens voorzitter Hogeschool Saxion) en Joep Houterman (tevens voorzitter Fontys Hogeschool)

The post Het hbo kan de dalende arbeidsproductiviteit keren, daarom zijn bezuinigingen de omgekeerde wereld first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Het hbo kan de dalende arbeidsproductiviteit keren, daarom zijn bezuinigingen de omgekeerde wereld verscheen eerst op ScienceGuide.

Universiteiten profiteren van de zwijgcultuur rondom gendergerelateerd geweld

21 August 2024 at 11:32

In de studie met de titel ‘You Can Knock on the Doors and Windows of the University, but Nobody Will Care: How Universities Benefit from Network Silence around Gender-Based Violence’, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Social Sciences, beschrijft een internationaal onderzoeksteam de ervaringen van verschillende individuen met gendergerelateerd geweld. Het onderzoek maakt deel uit van het EU-gefinancierde Horizon 2022 project ‘UniSAFE’ over gendergeweld in de academie.

Het team van onderzoekers bestond uit Vilana Pilinkaite Sotirovic, Anke Lipinsky, Katarzyna Struzińska en Beatriz Ranea-Triviño. Zij hielden diepte-interviews met 36 vrouwen, 2 mannen en 1 non-binair persoon die studeerden of werkten aan verschillende Europese universiteiten.

Persoonlijke ervaringen

Tijdens de interviews deelden de deelnemers hun persoonlijke ervaringen met gendergerelateerd geweld binnen de universitaire context. Volgens de studie omvat gendergerelateerd geweld alle vormen van geweld die gericht zijn tegen een persoon vanwege diens gender, sekse, of genderidentiteit en -expressie, evenals geseksualiseerde vormen van geweld die onevenredig vaak personen van één gender treffen. Dit geweld kan zich manifesteren als fysiek, psychologisch, economisch, seksueel, of gendergerelateerd geweld, en omvat ook online geweld, stalking, en organisatorisch geweld.

De deelnemers beschreven de institutionele cultuur, hiërarchische structuren, leiderschapsstijlen en hun eigen gevoelens rondom veiligheid. Ook gingen ze in op hun beslissingen om incidenten al dan niet te melden, en de gevolgen daarvan.

Zelfcensuur, zwijgen en negeren

De onderzoekers pasten een theoretisch model van ‘netwerk stilte’ toe op de verzamelde verhalen. Dit model bestaat uit drie samenhangende componenten: zelfcensuur door slachtoffers, het tot zwijgen brengen door anderen, en het niet horen of negeren van meldingen. Door deze lens analyseerden ze hoe stilte rondom gendergerelateerd geweld in stand wordt gehouden binnen universiteiten en hun netwerken.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Uit de analyse kwamen verschillende verontrustende patronen naar voren, zo zeggen de onderzoekers. Veel slachtoffers gaven aan dat ze aarzelden om incidenten te melden uit angst voor negatieve gevolgen. Ze vreesden voor hun carrière of reputatie. Sommigen voelden zich machteloos tegenover de dader, die vaak een hogere positie bekleedde.

Wanneer slachtoffers toch de moed vonden om melding te maken, stuitte dit regelmatig op ongeloof, bagatellisering of victim-blaming. Verantwoordelijke personen binnen de universiteit probeerden de zaak vaak in de doofpot te stoppen om reputatieschade te voorkomen. Collega’s namen zelden openlijk stelling tegen de dader, uit angst zelf negatieve gevolgen te ondervinden.

Mannen beschermen elkaar en hun positie

De onderzoekers ontdekten dat deze zwijgcultuur in stand wordt gehouden door hiërarchische machtsverhoudingen, genderongelijkheid en intersectionele vormen van discriminatie. Machtige figuren binnen de universiteit, vaak mannen, beschermen elkaar en hun positie. Slachtoffers, veelal vrouwen of mensen met een minderheidsachtergrond, worden gemarginaliseerd en monddood gemaakt.

Opvallend genoeg blijkt dat universiteiten op verschillende manieren profiteren van deze zwijgcultuur. Door incidenten onder de pet te houden, beschermen ze hun reputatie en voorkomen ze ‘verstoring’ van hun elitaire karakter. Invloedrijke academici die veel prestige en financiering binnenhalen, wordt de hand boven het hoofd gehouden, ook als ze zich misdragen.

De kortetermijnbelangen van de instelling wegen veelal zwaarder dan het welzijn van individuele slachtoffers. De reputatie van een universiteit is vaak nauw verbonden met de netwerken en connecties die invloedrijke academici hebben. Dit kan leiden tot het in bescherming nemen van deze personen, zelfs bij ongewenst gedrag.

Zwijgen opleggen

Dit patroon werd keer op keer bevestigd in de interviews. Een slachtoffer vertelde: “Je kan op de deuren en ramen van de universiteit kloppen, maar het maakt ze niets uit. Want hij is een goede professor die zich netjes gedraagt.” Een ander merkte op: “Ze wilden ons het zwijgen opleggen en waarschuwden dat we aangeklaagd zouden worden voor smaad als we onze klacht zouden doorzetten.”

De bevindingen tonen aan dat veel universiteiten, ondanks formeel beleid tegen gendergerelateerd geweld, in de praktijk weinig ondernemen om het probleem aan te pakken. De onderzoekers concluderen dat gedeelde overtuigingen onder leidinggevenden over reputatie en prestige bijdragen aan het in stand houden van de zwijgcultuur. Dit verklaart waarom universiteiten er niet in slagen veilige ruimtes te creëren die vrij zijn van gendergerelateerd geweld.

Er zijn transparantere procedures nodig

Het onderzoeksteam benadrukt dat hun bevindingen belangrijke implicaties hebben. Ze roepen op tot fundamentele veranderingen in de manier waarop universiteiten omgaan met gendergerelateerd geweld. Er zijn transparantere procedures nodig voor het melden en onderzoeken van incidenten. Slachtoffers moeten beter beschermd en ondersteund worden, en machtsstructuren die daders in de kaart spelen, dienen kritisch onder de loep genomen te worden.

Daarnaast pleiten de onderzoekers voor meer aandacht voor intersectionaliteit bij het aanpakken van gendergerelateerd geweld. Vrouwen met een migratieachtergrond of LHBTIQ+ personen lopen vaak extra risico en verdienen specifieke ondersteuning. Ook moet gewerkt worden aan een bredere cultuurverandering waarin seksisme, racisme en andere vormen van discriminatie niet langer getolereerd worden.

Bewegingen als #MeToo hebben aangetoond dat collectieve actie nodig is

Tot slot benadrukken de wetenschappers het belang van grassroots activisme en bottom-up initiatieven om verandering af te dwingen. Bewegingen als #MeToo hebben aangetoond dat collectieve actie nodig is om diepgewortelde patronen te doorbreken, schrijven ze. Universiteiten zouden studentengroepen en vakbonden die zich inzetten tegen gendergerelateerd geweld actief moeten ondersteunen.

Met dit onderzoek hopen de auteurs bij te dragen aan meer bewustwording en concrete stappen richting veiligere en inclusievere academische omgevingen. Alleen door de zwijgcultuur te doorbreken en gendergerelateerd geweld serieus aan te pakken, kunnen universiteiten werkelijk excelleren in onderwijs en onderzoek, luidt hun oproep.

The post Universiteiten profiteren van de zwijgcultuur rondom gendergerelateerd geweld first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteiten profiteren van de zwijgcultuur rondom gendergerelateerd geweld verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌