Normal view

There are new articles available, click to refresh the page.
Yesterday — 8 November 2024Main stream

Kamer wil meer investeringen in kennis na herverkiezing Trump 

8 November 2024 at 11:38

De terugkeer van Donald Trump als Amerikaans president, in combinatie met Nederlandse bezuinigingen op innovatie, vormt volgens Kamerlid Joris Thijssen (GroenLinks-PvdA) een serieuze bedreiging voor de economische veiligheid van Nederland. Deze zorgen stonden centraal tijdens een Kamerdebat over economische veiligheid op donderdag.  

Er worden miljarden bezuinigd 

Vrijheid en economische veiligheid zijn direct gekoppeld aan innovatie en onderzoek, stelde Thijssen. Hij uitte, net als eerder, felle kritiek op de kabinetsbezuinigingen in deze sectoren en waarschuwde dat Nederland hierdoor economisch kwetsbaarder en strategisch afhankelijker wordt van het buitenland. “Er worden miljarden bezuinigd op innovatie en onderwijs. En dat vormt een gevaar voor onze economie en economische veiligheid”, aldus Thijssen. 

Kamerlid Claire Martens-America van de VVD reageerde terughoudend en wilde niet direct een verband leggen tussen de bezuinigingen op het Nationaal Groeifonds en een verminderde economische veiligheid. Ze wees op de miljard euro die via InvestNL wordt geïnvesteerd in innovatie en R&D. 

In zijn repliek citeerde Thijssen oud-minister Adriaensens (VVD), die het Nationaal Groeifonds beschreef als “een belangrijk instrument” voor innovatie op het gebied van energietransitie, gezondheid en veiligheid. Hij benadrukte dat het fonds cruciaal is om “de nieuwe ASML van de toekomst” in Nederland te creëren, wat volgens hem bijdraagt aan wederzijdse afhankelijkheid met het buitenland en helpt handelsrelaties te behouden. 

Zorgen over ASML en geopolitieke spanningen 

Ook Volt heeft extra zorgen door de recente verkiezingsuitslag in de VS, bijvoorbeeld over de positie van ASML, zei Volt-Kamerlid Laurens Dassen. “Strategische autonomie bereik je door innovatieve bedrijven op het eigen continent te ondersteunen, vooral wanneer ze restricties opgelegd krijgen, ook vanuit de Verenigde Staten. Ik ben benieuwd hoe de minister kijkt naar de verwachtingen van ASML en de veranderende geopolitieke situatie. Denkt hij dat er mogelijk opnieuw exportrestricties opgelegd zullen worden, vooral gezien Trump’s kritische houding tegenover China?” 

Ook Dassen legde de link tussen economische veiligheid en het inperken van toekomstige risico’s. “Je creëert een veilige economie door jezelf in te dekken tegen de risico’s van morgen”, stelde hij. Volgens Dassen blijft het kabinet hier echter tekortschieten. “Hoewel het kabinet zegt te willen investeren in onderzoek en innovatie om risico’s te beperken, blijkt uit de begrotingen dat dit in de praktijk weinig concreet wordt opgepakt.” 

Bezuinigingen op kennis voor extra koopkracht 

Minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts (PVV) verdedigde de bezuinigingen als een bewuste keuze om de koopkracht voor alle Nederlanders te verhogen. “Het kabinet vond het belangrijk om de koopkracht van Nederlanders te verbeteren. Dat betekent dat er op andere terreinen bezuinigd moet worden”, legde hij uit. Overigens neemt de koopkracht maar weinig toe; vooral de armste twintig procent van de Nederlanders gaat er amper op vooruit in de plannen van kabinet Schoof. 

Beljaarts benadrukte ook het belang van de VS als handelspartner. “De Verenigde Staten zijn, na Duitsland, onze belangrijkste handelspartner”, zei hij, terwijl hij waarschuwde dat de focus niet alleen op de VS gericht moet zijn. “Als we het over economische veiligheid hebben, is het natuurlijk een breed onderwerp, met veel meer belangen dan alleen de mogelijke impact van het Amerikaanse beleid.” 

De minister verzekerde de Kamer dat het kabinet de situatie rond Trump serieus neemt. “We zijn niet naïef”, verzekerde hij. “We overleggen actief met andere partijen en de Nederlandse banken. Tegelijkertijd moeten we niet te veel beren op de weg zien die er mogelijk niet zijn. Er is een verschil tussen gepaste voorzichtigheid en ongefundeerde zorgen.” 

Dassen en Thijssen confronteerden de minister vervolgens met het recente rapport van oud-ECB-president Mario Draghi, waarin wordt opgeroepen tot extra investeringen om de strategische concurrentiepositie te verbeteren. “Hoe rijmt de minister de bezuinigingen met de oproep van Draghi om door middel van investeringen in innovatie onze concurrentiepositie te versterken?” vroeg Dassen. “Zullen deze bezuinigingen bijdragen aan een veilige en autonome economie?” 

Draghi is niet overtuigend

Minister Beljaarts toonde zich terughoudend. “Het kabinet ziet waarde in de inzichten van Draghi, maar we willen de discussie graag loskoppelen van de financiële aspecten, omdat die de inhoudelijke discussie vertroebelen”, reageerde hij. De minister stelde ook dat hij de financiële onderbouwing van de oud-president van de Europese Centrale Bank niet geheel overtuigend vindt. “We hebben nooit gezegd dat we die 800 miljard per jaar onderschrijven. Sterker nog, de onderbouwing is voor ons eigen departement nog niet overtuigend, dus we zullen hierover nog vele gesprekken voeren.” 

Thijssen riep de minister op om zich sterker uit te spreken in het kabinet tegen de bezuinigingen op innovatie, die volgens hem in tegenspraak zijn met de aanbevelingen van Draghi. “Is het niet tijd dat deze minister teruggaat naar de ministerraad en met de vuist op tafel slaat om te zeggen dat die bezuinigingen van tafel moeten?”  

The post Kamer wil meer investeringen in kennis na herverkiezing Trump  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kamer wil meer investeringen in kennis na herverkiezing Trump  verscheen eerst op ScienceGuide.

Before yesterdayMain stream

‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’ 

5 November 2024 at 15:00

Tijdens een debat in Nieuwspoort, georganiseerd door NWO, gingen beleidsmakers in gesprek over het rapport van Mario Draghi. De oud-president van de ECB stelde onlangs voor om honderden miljarden extra te investeren in Europees onderzoek en innovatie. Dat is nodig om niet verder achterop te raken bij grootmachten zoals China en de VS. De sprekers waren het hierover eens, maar benadrukten dat dit om duidelijke keuzes vraagt. Ook de gevolgen van de huidige bezuinigingen, die nu al zichtbaar zijn bij de universiteiten in Leiden en Utrecht bij de kleine talenstudies, vragen hierom. 

Van koeien en kippen moeten we het niet meer hebben 

Volgens NWO-voorzitter Marcel Levi is het “een verwarrende tijd voor de Nederlandse wetenschap, om het voorzichtig uit te drukken. Er komen steeds meer signalen dat de toekomst van Europa, maar zeker ook die van Nederland, voor een belangrijk deel afhankelijk is van ons vermogen om iets te doen met kennis, innovatie en wetenschap – iets waar we juist heel goed in zijn. Ik heb al vaker gezegd: van de koeien en de kippen hoeven we het in de toekomst echt niet meer te hebben. Dat is eigenlijk precies wat Draghi ook zegt.” 

Het Nederlandse kabinet doet echter juist het tegenovergestelde, zei Levi. “Iedereen zegt steeds dat dit kabinet 1 miljard bezuinigt, omdat dat zo’n fijn rond getal is, maar het is veel meer dan dat, omdat ook het Groeifonds is opgeschort. Het gaat om een aantal miljarden.” 

Ook Laurens Dassen, voorman van VOLT, ziet een groot gat tussen de ambitie van Draghi en het beleid van het kabinet. “Draghi gebruikte heel duidelijke woorden over de urgentie en het belang van investeren. Als we als Europa niet een soort openluchtmuseum willen worden, moeten we echt samen die investeringen doen.” 

Het kabinet zegt wel dit te begrijpen, aldus Dassen, maar hij is minder enthousiast over de conclusies die het kabinet hieraan verbindt. “Je ziet dat dit kabinet het tegenovergestelde doet en daar ook heel open over is. Ze zeggen dat ze nu investeren in de korte termijn, zodat de welvaart tijdelijk groter wordt, maar dat dit ten koste gaat van de toekomst. Helaas wordt er nu gekozen voor beleid dat ten koste gaat van onze innovatiekracht, banen en uiteindelijk ook de welvaart op de lange termijn.” 

Vergelijking met Amerika baart zorgen 

De voorzitter van de TU Eindhoven, Robbert-Jan Smits, die zijn carrière heeft opgebouwd als topambtenaar in het Europese innovatiebeleid, ziet met zorg de vergelijking die Draghi met Amerika maakt. “In de Verenigde Staten is het bruto binnenlands product sinds de jaren negentig met 30 procent gegroeid ten opzichte van Europa. Kijk je naar de arbeidsproductiviteit, dan is die daar veel hoger, en ook de winstgevendheid van bedrijven ligt in Amerika 20 procent hoger dan bij ons.” 

Europa heeft dus een probleem, aldus Smits. “Met de huidige geopolitieke situatie en mogelijke politieke veranderingen in de VS, kan dat enorme gevolgen hebben. Wij als EU worden geplet in de strijd tussen China en Amerika, en we moeten onze eigen positie versterken, maar daarvoor is een gevoel van urgentie nodig.” 

Duitsland onder druk 

Volgens Smits laat Duitsland momenteel zien dat het de verkeerde kant opgaat met Europa. “Alles lijkt nu goed te gaan: er is geen werkloosheid, en we hebben het goed. Maar is er een crisis nodig om die stap vooruit te maken? In Duitsland is die crisis al begonnen. Kijk naar Volkswagen, BASF en de fabrieken die daar sluiten. Er staat behoorlijk wat te gebeuren, en waarschijnlijk al op korte termijn, vrees ik.” 

Positief is volgens Smits dat ook Nederland dit nu begint in te zien, al was daarvoor eerst een dreigement van ASML nodig. “Op dit moment zie ik een positieve ontwikkeling in de Semicon-sector. In Den Haag lijkt nu een duidelijk besef te bestaan, maar ook hier was een crisis nodig voordat er echt beweging kwam, bijvoorbeeld toen ASML dreigde Nederland te verlaten. Nu wordt er een nationale strategie voor halfgeleiders ontwikkeld, wat een zeer positieve ontwikkeling is.” 

Herschikking van universiteiten gewenst 

NWO-voorzitter Levi pleitte tijdens het debat voor een lichte herschikking van het universitaire landschap in Nederland. “In Nederland proberen we min of meer alle universiteiten op topniveau te brengen. Maar je kunt er ook voor kiezen om niet elke universiteit op dat niveau te tillen, maar juist enkele te selecteren. Dat past echter niet helemaal bij onze Nederlandse volksaard.” 

De filosofie van “pieken op een hoogvlakte” spreekt Levi wel aan. “Ik denk dat het goed is dat we, ook vanuit onze onderwijsfunctie, supergoede universiteiten hebben waar mensen op hoog niveau worden opgeleid. Ik zou het echter geen probleem vinden als we op een aantal specifieke onderwerpen echt zouden uitblinken.” 

Specialisatie van universiteiten 

Smits kon zich goed vinden in Levi’s idee. “Ik ben het hier volledig mee eens. Dit noemen we ‘smart specialisation’, een term die we ook in Brussel gebruiken. Daar moeten we naartoe. Kijk naar landbouwkundig onderzoek: dan moet je in Wageningen zijn, voor luchtvaart in Delft, en voor de Semicon-industrie zit zeventig procent rondom Eindhoven.” 

Smits merkt echter op dat dit lastiger blijkt in de praktijk, nu hij al enkele jaren bestuursvoorzitter is van een universiteit. “Het maken van keuzes blijft moeilijk, en binnen universiteiten wordt er nog meer vergaderd dan in Brussel – iets wat niemand zou geloven, maar het is wel zo.” 

Het is volgens Smits daarom betreurenswaardig dat er niet blijvend wordt geïnvesteerd in kennis. “Draghi benadrukt twee zaken: investeer in kennis en zorg dat internationaal talent hierheen komt, zelfs uit de VS. Helaas nemen kabinetsmaatregelen nu juist maatregelen die de instroom van internationaal toptalent beperken, terwijl we dat meer dan ooit nodig hebben, ook om demografische redenen.” 

Levi wees erop dat veel wetenschappelijk werk in Nederland door gastonderzoekers uit andere landen wordt uitgevoerd. “Een aanzienlijk deel van de ERC-beurzen, waar we trots op zijn, wordt toegekend aan buitenlandse onderzoekers. Het kabinet maakt het hen echter moeilijker om hier te werken, wat ik zie als een gebrek aan visie.” 

Zorgen over bepaalde groepen buitenlanders 

Dat dit kabinet het kenniswerkers moeilijker wil maken, vindt de NWO-voorzitter laakbaar. “Misschien komt het voort uit zorgen over bepaalde groepen buitenlanders die men liever niet binnen de landsgrenzen ziet. Wat je daar ook van vindt, maar dat zou je niet op kenniswerkers van toepassing moeten laten zijn.” 

Ook VOLT-Kamerlid Dassen sprak tijdens in Nieuwspoort zijn zorgen uit over deze maatregelen. “Deze maatregel is op meerdere vlakken zeer kostbaar en ineffectief. Als je wilt dat toptalent zich aan universiteiten blijft ontwikkelen, moet je er ook voor zorgen dat deze mensen uiteindelijk hier kunnen doceren. Ze komen hier naartoe omdat ze internationaal onderzoek kunnen doen. Als het beleid wordt dat alles in het Nederlands moet, dan wordt er een signaal afgegeven dat we eigenlijk niet zoveel mensen van buiten willen aantrekken, en dat schaadt ons enorm.” 

Zorgen over talenstudies en internationalisering universiteiten 

Dassen uitte ook zijn zorgen over de bezuinigingen op talenstudies in Leiden en Utrecht, waar nu volledige studies verdwijnen, bijvoorbeeld Keltisch. Terwijl VVD-Kamerlid Claire Martens onlangs liet optekenen dat ze liever voor kwantummechanica kiest dan voor genderstudies, ziet Dassen vooraleerst die noodgedwongen keuze als een probleem. 

“Ik denk dat we als samenleving het onderspit delven als we zulke keuzes maken”, zei het Kamerlid. “De kennis die verloren gaat, kan internationaal van waarde zijn en is maatschappelijk relevant. Als je met het mes op de keel kiest tussen genderstudies en kwantummechanica, maak je een verkeerde keuze voor de korte termijn.” 

Robert-Jan Smits herinnerde zich dat het maken van keuzes over wie wat aanbiedt niet nieuw is. “We weten nog dat sterrenkunde van Utrecht naar Leiden verhuisde en Portugees van Utrecht naar Leiden ging. Universiteiten hebben vaker bekeken wat hun unieke selling point is, maar ik vind dat er nu onvoldoende overleg plaatsvindt. Ik denk dat we dit samen moeten doen, en ik heb dit ook op de agenda gezet.” 

Dit is een crisisperiode voor universiteiten 

Volgens Smits ontslaat dit universiteiten niet van hun taak om te kijken waarin Nederland echt wil uitblinken. “Dit is immers een crisisperiode voor de universiteiten, met 3,3 miljard aan bezuinigingen over een paar jaar. We moeten daarom kijken hoe we via smart specialisation onze sterke punten kunnen benutten en welke grote keuzes daarbij horen. Daarvoor moet je echt samen om tafel zitten.” 

Gezamenlijk proberen universiteiten te bepalen hoe ze door deze periode kunnen komen, aldus Smits. “Zoals Marcel Levi al zei, zou het wenselijk zijn als we in Nederland twee universiteiten hebben die tot de wereldtop behoren. Door ons op specifieke specialisaties te richten, kan dat bereikt worden.” 

The post ‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘Bezuinigingen dwingen tot nieuwe keuzes: waarin willen universiteiten goed zijn?’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Denemarken trekt meer internationale studenten aan, maar drukt kosten studiefinanciering EU

31 October 2024 at 12:05

De kwestie van studiefinanciering voor EU-studenten staat al jaren hoog op de Deense politieke agenda. In een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in 2013 werd namelijk bepaald dat EU-burgers die naar Denemarken komen om te studeren, recht hebben op Deense studiefinanciering als zij de status van ‘migrerende werknemer’ hebben. Dit houdt in dat studenten in aanmerking komen voor studiefinanciering als zij voor 10 tot 12 uur per week een bijbaan hebben. 

Ook in Nederland is recent ergernis ontstaan over het feit dat veel Europese studenten in Nederland aanspraak maken op Nederlandse studiefinanciering. Met name NSC en de VVD hebben hier moeite mee. Denemarken heeft deze irritatie geleid tot een akkoord over studiefinanciering tussen een brede politieke coalitie van sociaaldemocraten, liberalen en populisten. In 2013 werd een budgetplafond vastgesteld van 484 miljoen Deense kronen (circa 62 miljoen euro) voor uitgaven aan studiefinanciering voor EU-studenten met een bijbaan. Werd dit plafond substantieel overschreden, dan moesten maatregelen volgen. 

Brede coalitie voor inperking 

Die maatregelen volgden inderdaad toen de uitgaven jarenlang het afgesproken budgetplafond overschreden. In juni 2021 werd een nieuwe politieke overeenkomst gesloten, waarmee een brede meerderheid in het Deense parlement – bestaande uit Socialdemokratiet, Venstre, Dansk Folkeparti, Socialistisk Folkeparti, Konservative en Liberal Alliance – besloot het aantal Engelstalige opleidingen drastisch te verminderen. Deze maatregel was specifiek gericht op beroepsopleidingen en hogescholen, waar veel Engelstalige programma’s werden omgezet naar het Deens. 

In juni 2023 was Denemarken echter de gevolgen daarvan gaan merken doordat de vraag naar hoogopgeleide internationale werknemers sterk toenam. Daarom sloot de nieuwe Deense regering een nieuw akkoord over Engelstalige opleidingen. Volgens het nieuwe akkoord mogen universiteiten jaarlijks 1.100 extra Engelstalige studieplaatsen creëren in de periode 2024-2028, oplopend naar 2.500 plaatsen vanaf 2029. Deze uitbreiding is bedoeld voor masteropleidingen in sectoren met een hoge vraag naar hoogopgeleid personeel. Onlangs werd besloten nog 400 extra plaatsen voor internationale studenten beschikbaar te stellen aan Deense hogescholen in de STEM-sectoren. 

Bonus voor blijfkans 

Om de aansluiting van het hoger onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren, is er vanaf 2025 een ’employment bonus’ ingesteld. Jaarlijks worden 50 miljoen kronen (circa 6,5 miljoen euro) verdeeld onder onderwijsinstellingen die het lukt om het aantal afgestudeerde internationale studenten dat in Denemarken gaat werken te verhogen. 

Het onderzoek van het Deense ministerie van Onderwijs vloeit voort uit afspraken in deze politieke akkoorden: het ministerie moet jaarlijks rapporteren over de ontwikkelingen rond studiefinanciering voor buitenlandse studenten, zodat de politiek indien nodig kan bijsturen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de vraag of de genomen maatregelen effectief zijn in het beheersen van de uitgaven. 

Om goed zicht te krijgen op de ontwikkelingen, volgt het ministerie verschillende indicatoren. Naast de uitgaven aan studiefinanciering kijkt men naar het aantal Engelstalige opleidingen, de instroom van internationale studenten en hun arbeidsmarktpositie na afstuderen. Via een digitaal controlesysteem wordt maandelijks gecontroleerd of studenten met de status ‘migrerende werknemer’ aan de werkeis van minimaal 10-12 uur per week blijven voldoen. 

Analyse toont effect van politieke maatregelen 

De analyse van het ministerie laat zien dat de politieke maatregelen effect hebben. Het aantal EU-studenten dat momenteel in Denemarken studeert én studiefinanciering krijgt, daalde van circa 12.000 in 2022 naar 11.000 in 2023. De totale uitgaven verminderden daardoor van 614 miljoen kronen in 2022 naar een voorlopig bedrag van 535 miljoen kronen in 2023. Vooral bij hogescholen en beroepsopleidingen is een duidelijke daling zichtbaar. 

Het aantal Engelstalige opleidingen is sinds 2017 met ongeveer een derde afgenomen, van 427 naar 291 in 2023. Deze afname komt vooral door de omzetten van Engelstalige beroepsopleidingen bij hogescholen naar het Deens. Op universiteiten is nog steeds ongeveer de helft van de masteropleidingen Engelstalig. 

Arbeidsmarktperspectief is verbeterd 

De arbeidsmarktparticipatie van internationale studenten in Denemarken is toegenomen, toont het onderzoek. Van de afgestudeerden uit 2020 werkte 29 procent een jaar later nog in Denemarken, vergeleken met 23 procent van het cohort uit 2015. Bij masterstudenten steeg dit percentage zelfs van 31 procent naar 35 procent. Dit wijst erop dat de focus op arbeidsmarktrelevantie van de opleidingen vruchten afwerpt, aldus de rapportage van het Deense ministerie van Onderwijs. 

Het ministerie heeft in haar prognoses rekening gehouden met de recente versoepeling van het beleid rond Engelstalige opleidingen. Hoewel de uitgaven aan studiefinanciering voor EU-studenten momenteel dalen, wordt voor de komende jaren weer een lichte stijging verwacht. De prognose laat zien dat de uitgaven zullen oplopen van 495 miljoen kronen in 2024 naar 505 miljoen kronen in 2028. Daar staat wel een oplopend aantal studieplaatsen voor buitenlandse studenten tegenover. 

Engelstalig onderwijs ook populair bij Deense studenten 

Het rapport toont ook een duidelijk beeld van de recente ontwikkelingen in de instroom van internationale studenten bij Engelstalige opleidingen in Denemarken. In 2023 bedroeg de totale instroom bij Engelstalige programma’s 16.738 studenten, waarvan 5.206 internationale studenten (31 procent). Dit is een stijging ten opzichte van 2022, toen de totale instroom 14.825 studenten betrof, waarvan 4.380 internationale studenten (30 procent). 

Voor de lange termijn na 2029 wordt een nog iets hogere uitgave van 525 miljoen kronen verwacht. Dit is een opwaartse bijstelling van 5 miljoen kronen ten opzichte van eerdere prognoses. 

Strikte controle op oneigenlijk gebruik 

Om oneigenlijk gebruik van studiefinanciering tegen te gaan, hanteert Denemarken een strikt controlesysteem voor studenten die geregistreerd staan als ‘migrerende werknemer’. In de periode 2014-2023 zijn meer dan 20.000 terugvorderingen gedaan bij studenten die niet meer aan de werkvereisten voldeden, toont het onderzoek. In totaal moest voor 423 miljoen kronen aan onterecht uitgekeerde studiefinanciering worden terugbetaald. 

The post Denemarken trekt meer internationale studenten aan, maar drukt kosten studiefinanciering EU first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Denemarken trekt meer internationale studenten aan, maar drukt kosten studiefinanciering EU verscheen eerst op ScienceGuide.

“Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd” 

28 October 2024 at 14:56

De sfeer tijdens de vergadering van de Groningse U-raad was bij tijden somber en bedrukt: net als bij veel andere universiteiten staan er grote bezuinigingen op stapel bij de Rijksuniversiteit Groningen, die veel zullen vergen van zowel medewerkers als studenten. Deze veranderingen zullen leiden tot een andere universiteit, zowel in structuur als in relatie tot de samenleving, is de verwachting.  

Bestuursvoorzitter Jouke de Vries ziet een cultuurstrijd tegen universiteiten, en voorziet dat de Rijksuniversiteit Groningen een positie zal moeten innemen binnen deze dynamiek. Dit vergt ook een herbezinning op de band tussen de universiteit en de maatschappij, zo zei hij in vergadering met de medezeggenschap. 

Spanning in de organisatie 

De bezuinigingen van het nieuwe kabinet komen op een moment dat er al veel zorgen zijn over werkdruk en sociale veiligheid, schetste een medewerker personeelsbeleid aan het begin van de vergadering. “Op het moment dat je in tijden van verandering komt, komt er ook spanning in de organisatie. Tegelijkertijd hebben we ook al een rapport van de Arbeidsinspectie waarin wordt gesteld dat alle universiteiten, dus ook de RUG, de werkdruk onder controle moeten krijgen en dat onderwerpen als sociale veiligheid beter geborgd moeten worden.” 

De functionaris personeelsbeleid merkt dat de onrust vooral groot is onder internationale medewerkers. “Zeker in de internationale context merken we dat bezuinigingen heel snel worden geïnterpreteerd als ontslag. Ben ik hier nog wel veilig? Dus dat is iets waar we echt aandacht en zorg voor moeten hebben.” 

We zitten in hetzelfde schuitje 

De personeelsfractie van de RUG kwam met een breed palet aan aandachtspunten bij het uitwerken van de gevolgen van de bezuinigingen. De fractie wil zich constructief opstellen, want “dat er bezuinigd moet worden, ligt niet aan universiteiten. Dat is een keuze van onze regering. Dus we staan in deze discussie ook niet tegenover het CvB. We zitten in hetzelfde schuitje.” 

De personeelsfractie wil in ieder geval een aantal waarden overeind houden, waaronder internationalisering. “Wij vinden dat de RUG al sinds de oprichting in 1614 een internationale universiteit is. Wij zien daar de meerwaarde van in en we zullen waken voor een verschraling van deze internationale identiteit.” 

Wat gaan we niet meer doen?

Andere genoemde punten betroffen het belang van Open Science, Erkennen en Waarderen, diversiteit, en de werkdruk, die niet hoger mag worden. “Wij willen dat het bestuur van de universiteit en de faculteiten heel duidelijk gaat aangeven wat we niet meer gaan doen. Waar we de lat lager gaan leggen, om te zorgen dat de werkdruk beheersbaar blijft. We kunnen niet hetzelfde blijven doen met minder middelen. Deze boodschap moet het bestuur volgens ons zowel naar Den Haag als naar de universitaire gemeenschap uitdragen.” 

Hans Biemans, de vicevoorzitter en financiële man van het RUG-bestuur, kon zich in een groot deel van de punten van de medewerkers vinden. “Het lastige gaat natuurlijk worden dat we ook keuzes moeten maken. Dus als met dit kabinet de maatregelen allemaal doorgaan, moeten we goed kijken wat voor universiteit we willen zijn, niet alleen op korte termijn, maar ook op langere termijn. Dat betekent niet hetzelfde blijven, we moeten ook voor een deel de tijdgeest begrijpen.” 

Bezuinigingen worden hoe dan ook doorgevoerd

Bestuursvoorzitter De Vries benadrukte dat de discussie daarom niet vrijblijvend is: de bezuinigingen zullen hoe dan ook worden doorgevoerd. “Ik vind het, net als de personeelsfractie, heel belangrijk dat we een internationale universiteit zijn. Dat willen wij natuurlijk ook. Maar u hebt, denk ik, allemaal de laatste brief van de minister gelezen rondom de aanscherping van internationalisering. Dat zijn ook allemaal bezuinigingen die zijn ingeboekt. Dus hoe je het wendt of keert: we zullen wel tot besluiten moeten komen.”

Ook de kwaliteit van onderwijs en onderzoek moet een zeer hoge prioriteit krijgen, maar is voor de personeelsfractie van de RUG niet heilig. “Bij alle maatregelen moeten de neveneffecten hierop in acht worden genomen. Maar in het kader van de werkdruk zullen hier ook concessies moeten worden gedaan. We vinden het welzijn van medewerkers en studenten superbelangrijk.” 

RUG-rector Jacquelien Scherpen was het daarmee mee eens, en voegde nog toe naar de student-stafratio te willen kijken. “Dat je dat op een dusdanige manier doet om hoge kwaliteit onderwijs te kunnen geven. Maar is die kwaliteit dan hetzelfde? Dat is de vraag.” 

Rankings zeggen ook wel weer iets 

Dat geldt volgens de rector ook voor het onderzoek. Ook als onderzoek door minder mensen wordt uitgevoerd, moet het wel hoge kwaliteit kunnen hebben. Zo blijven universiteiten aantrekkelijk voor wetenschappelijk talent, betoogde zij. “We hebben het altijd over de rankings. Dat is geen goede maatstaf, maar tegelijkertijd zeggen ze ook wel weer iets. We willen wel graag aantrekkelijk blijven voor nieuwe talenten.” 

Dat de werkdruk gaat stijgen, is daarnaast onomkeerbaar, zei De Vries aan. “Ik denk dat de werkdruk gaat toenemen. De minister vraagt nu ook van alles van de universiteiten en zegt ook: maar de werkdruk is ook een heel belangrijk issue. We moeten de reducering van de werkdruk dus vinden in andere maatregelen. Het is heel vreemd dat UNL bij de minister meermaals heeft gezegd dat we moeten wieden in het enorme toezichtcircus wat de universiteiten zo langzamerhand zijn geworden. Dat roepen we nu al dertig jaar, en het gebeurt niet.” 

Het is volgens de Groningse bestuursvoorzitter belangrijk om op korte termijn tot uitgewerkte plannen te komen. “We moeten met z’n allen proberen te formuleren hoe we die universiteit willen hebben over tien jaar. Dan wordt het ook veel draaglijker om op sommige onderdelen te bezuinigen, omdat je dan perspectief hebt voor de mensen die zo’n kant op gaan.” 

Weinig vrienden, geen tractoren 

Het is een zeer moeilijke tijd voor de universiteit, die ook politiek gedreven wordt, ziet De Vries. “We hebben op dit moment weinig vrienden en ook geen tractoren.” Ondanks de aankomende actie van 14 november in Utrecht en de brief van VNO-NCW, is de collegevoorzitter somber over de kansen. “We moeten afwachten hoe groot de opkomst is in Utrecht om ons verhaal daar kracht bij te zetten. Veel bedrijven en instellingen hebben hun steun uitgesproken via UNL tegen de bezuinigingen. Op die manier proberen we te redden wat er te redden valt.” 

Wie echter naar de Tweede Kamer kijkt, ziet dat er nog voldoende steun is voor de bezuinigingsplannen van het kabinet. “U kunt ook tellen. We zullen dus andere instrumenten en kanalen nog moeten aanboren om deze voorstellen terug te dringen”, aldus De Vries. “We proberen op alle fronten, zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant, de situatie voor de universiteiten zo goed mogelijk te krijgen.” 

Commentaar vanuit de politiek serieus nemen 

Het politieke discours over universiteiten vraagt niettemin om een andere aanpak, zo zei de bestuursvoorzitter. “We zullen ook de verbinding met de regio en het commentaar dat eris in de maatschappij en sommige delen van de politiek, heel serieus moeten nemen, zodat de legitimiteit van de universiteiten weer hoger wordt. Dat is bij ons allemaal heel sterk aanwezig, in onze eigen universitaire bubbel, maar daarbuiten valt dat erg tegen.” 

Wie denkt dat dit alles is opgelost met een val van het huidige kabinet, heeft het volgens de Groningse bestuurder mis. “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een wereldwijde cultuurstrijd. Dat betekent ook dat de discussies over de taal en de natiestaat terug zijn. Dit is een gevecht dat misschien niet openlijk is, maar nu wel gevoerd wordt. Sommige partijen vinden het prima dat er hard wordt ingegrepen bij de universiteiten. We moeten goed kijken wat daarvan serieus is en wat niet. Doen wij misschien ook dingen die we niet zouden moeten doen? Ik vind dat er echt een opgave ligt om daarnaar te kijken.” 

The post “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Universiteiten zijn onderdeel geworden van een cultuurstrijd”  verscheen eerst op ScienceGuide.

Kamer wil tegenmacht in hoger onderwijs beter organiseren 

25 October 2024 at 13:39

In een Kamerdebat over het hoger onderwijs, dat vooral gedomineerd werd door de actuele discussies over bezuinigingen, internationalisering en de langstudeerboete, werd ook de sociale veiligheid in het hoger onderwijs en de rol van bestuurders hierin besproken. 

Het is zorgwekkend gesteld met de sociale veiligheid in het hoger onderwijs 

NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger, die al eerder aandacht vroeg voor de situatie in Delft, stond wederom stil bij de laatste ontwikkelingen. “Het is zorgwekkend hoe het gesteld is met de sociale veiligheid in het hoger onderwijs. Steeds vaker bereiken ons berichten, zoals recent bij de TU Delft, die aantonen dat het hier niet om op zichzelf staande incidenten gaat, maar om een structureel probleem.” 

Dat de Onderwijsinspectie hier voor het eerst in de geschiedenis wanbeheer bij een universiteit heeft vastgesteld, onderstreept de ernst van de situatie, zo stelde ze. “Dan rijst de vraag of de minister overweegt maatregelen te nemen om dit aan te pakken. En als dat niet gebeurt, hoe geloofwaardig is het dat er iets wezenlijks zal veranderen aan de cultuur binnen het hoger onderwijs?” 

Niet alleen Delft het speelt breder 

De bestuurscultuur in het hoger onderwijs zou eens tegen het licht moeten worden gehouden, vindt Hertzberger. “Dit probleem beperkt zich niet tot Delft; het speelt breder in het gehele hoger onderwijs. Daarom is het belangrijk om kritisch te kijken naar de kwaliteit van het bestuur binnen hogescholen en universiteiten. Tegenmacht, toezicht, controle en een vrije pers spelen hierin een cruciale rol.” 

Ook de minister maakt zich grote zorgen over de conclusies van de Inspectie, zei hij. “Dat is ook precies de reden waarom ik direct na mijn aantreden in gesprek ben gegaan met de Raad van Toezicht in Delft.” 

Ik heb de voorzitter nog apart gesproken 

Onlangs heeft minister Bruins met de Delftse RvT-voorzitter gesproken naar aanleiding van een brief van de vakbond CNV, die opriep om de collegevoorzitter van de TU Delft te ontslaan. 

Aankomend voorjaar voert de Inspectie een herstelonderzoek uit, zei Bruins. “De inspectie moet dan met een herstelonderzoek komen om een oordeel te vormen over het actieplan, dat concreet genoeg moet zijn, en de uitvoering van dat actieplan. Februari is een ijkpunt: dan wordt er gekeken waar de TU Delft staat. Ik heb nog steeds de mogelijkheid tot het geven van een aanwijzing. Maar dat is echt het ultimum remedium voor een minister.” 

Hertzberger stelde ook vragen over de externe onderzoeksbureaus die vaak rondom kwesties bij sociale veiligheid worden ingeschakeld. “We zien namelijk niet alleen dat kennisinstellingen deze bureaus inschakelen voor onderzoeken. Er is vaak sprake van grote sturing in zowel de onderzoeksmethodes als de opzet van het onderzoek”, was ze kritisch. 

Hun leven en carrière worden ernstig beschadigd 

Deze externe onderzoeken kunnen grote schade veroorzaken, aldus de NSC’er. “Aan de ene kant aan mogelijke slachtoffers van sociale onveiligheid, en aan de andere kant aan mensen die onterecht worden beschuldigd, waarbij hun leven en carrière daardoor ernstig worden beschadigd. De schade is dus zichtbaar aan beide kanten.” 

De minister erkende dat dit niet altijd goed gaat en dat hij met Mariëtte Hamer, de Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, hierover in gesprek gaat. “Ik maak mij ook zorgen over datzelfde verschijnsel. Misschien is de minister van OCW wel degene die hier dieper over moet nadenken. Ik zal dit onderwerp oppakken met mevrouw Hamer. Vervolgens ga ik kijken hoe ik hier verder op kan reageren.” 

Concrete afspraken met de sector

Ook de persvrijheid in het hoger onderwijs, en soms het gebrek daaraan, kwam ter sprake. Hierin trokken de SP en NSC gezamenlijk op: zij willen dat de minister dit op de agenda zet bij een gesprek met hoger-onderwijsbestuurders. NSC wil dat de minister concreet afspraken maakt met de sector over de onafhankelijkheid van de pers, zodat er een transparante en eerlijke controle blijft bestaan.De minister zei aanvankelijk dat hij daar niet veel voor voelde.  

“Het is nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van instellingen om de journalistieke onafhankelijkheid van eigen nieuwsmedia te bewaken en hierover gesprek te voeren binnen de instellingen. Ik verwacht van alle instellingen dat de journalistieke onafhankelijkheid expliciet is vastgelegd, bijvoorbeeld in een redactiestatuut, en dat er plaats is voor artikelen die kritisch staan ten opzichte van de eigen organisatie”, toonde Bruins zich goed van vertrouwen. “Over het algemeen is de situatie zo dat ik nu geen aanleiding zie om nadere afspraken te maken met de sector hierover.” 

‘Glossificering’ van communicatie 

Kamerleden Sandra Beckerman (SP) en Hertzberger lieten het daar niet bij zitten. “We zien steeds, en dat zagen we bijvoorbeeld bij Cursor en Delta, dat de ‘glossificering’ van communicatie binnen universiteiten steeds verder oprukt. Het lijkt erop dat er steeds meer druk wordt uitgeoefend op onwelgevallige verhalen, zeker omdat de betrokken journalisten vaak zelf werkzaam zijn binnen de universiteit.” 

Beckerman wees erop dat ook haar voorgangers bij de SP hier ook voortdurend aandacht voor hebben gevraagd. Ironisch genoeg is een van die voorgangers, voormalig SP-Kamerlid Frank Futselaar, nu als columnist bij SaxNow onderdeel van een controverse over persvrijheid in het hoger onderwijs. Beckerman vroeg de minister daarom om een wettelijke verankering. “Het lijkt steeds meer marketing en steeds minder goede journalistiek. Zou ik mogen vragen of de minister niet alleen daarover in gesprek wil gaan, maar ook wil overwegen om het belang van die onafhankelijke journalistiek eventueel bij wet vast te leggen?” 

Ook daarvoor voelt de minister vooralsnog weinig, antwoordde hij, maar hij gaat het wel bespreken met bestuurders. “Het goede nieuws is dat ik natuurlijk ook cultuur en media onder mij heb en juist daar pleit voor onafhankelijke journalistiek en persvrijheid. Ook de rol van onafhankelijke journalistiek in het behoud van democratie en rechtsstaat. Ik zie het allemaal, maar ik ga eerst in gesprek, en dan verdiep ik mij er verder in.” 

The post Kamer wil tegenmacht in hoger onderwijs beter organiseren  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Kamer wil tegenmacht in hoger onderwijs beter organiseren  verscheen eerst op ScienceGuide.

Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten

24 October 2024 at 12:33

Het ministerie van OCW gaat vanaf 2025 stevig snijden in de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek. Een aanzienlijk deel van deze nieuwe bezuinigingen wordt ingevuld door te korten op de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Deze bezuiniging komt bovenop eerdere bezuinigingen vanuit het hoofdlijnenakkoord.

Verhoudingen terugbrengen

“De minister heeft voor deze keuze een duidelijke reden”, schrijft Bruins in zijn brief aan de Tweede Kamer. “Er wordt namelijk al fors bezuinigd op de eerste geldstroom. Daardoor dreigt de verhouding tussen de eerste en tweede geldstroom na de verwerking van het hoofdlijnenakkoord te veranderen.” Met de bezuiniging op NWO wil de minister deze verhouding terugbrengen naar het niveau van voor het hoofdlijnenakkoord.

De gevolgen van deze ingreep kunnen volgens de minister ingrijpend zijn. In de brief waarschuwt hij dat de bezuinigingen op NWO mogelijk negatieve impact hebben op het behalen van drie centrale doelen van het wetenschapsbeleid: het versterken van het fundament, ruimte geven aan divers talent, en het verhogen van de maatschappelijke impact van onderwijs en onderzoek. Bovendien zijn de bezuinigingen volgens de minister “potentieel nadelig voor het concurrentievermogen van Nederland.”

Stopzetten promotiebeurzen leraren

Een specifieke maatregel die het hoger onderwijs raakt, is het stopzetten van de promotiebeurzen voor leraren. Deze regeling verdwijnt in het kader van de subsidietaakstelling volledig. Dit betekent dat docenten die willen promoveren hiervoor geen specifieke ondersteuning meer krijgen. Deze call voor de regeling die deze week is opengegaan, zal de laatste zijn.

Daarnaast wordt een reeks maatregelen van het vorige kabinet teruggedraaid, hoewel die zijn vastgelegd in het bestuursakkoord hoger onderwijs. De universiteiten hebben over eerder aangekondigde bezuinigingen al gezegd dat dit een vorm van contractbreuk is. Ze overwegen daarom een gang naar de rechter. Met deze nieuwe bezuinigingen gaat de minister verder met het uithollen van het bestuursakkoord.

Bezuinigingen op bsa en kwaliteitsgelden

Zo wordt er 11 miljoen bezuinigd op maatregelen ten aanzien van het bindend studieadvies. “Het volledige budget wordt structureel met € 11,2 miljoen gekort. Het betreft de middelen die vrijgemaakt zijn in het vorige coalitieakkoord. Tot dusver waren hiervoor nog geen concrete plannen ingediend. In het Hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd.”

Ook wordt het potje van het leenstelsel nog verder uitgeput. “Het betreft de middelen die voortkomen uit de invoering van het leenstelsel in 2015. Met deze middelen konden de instellingen in het hbo en wo investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Niet alle middelen kennen een meerjarige bestemming, waardoor het mogelijk is om deze deels aan te wenden voor invulling van de subsidietaakstelling. Na de korting van € 10,2 miljoen resteert structureel € 26,9 miljoen.”

Geen concrete plannen

Het volledige budget wordt structureel met € 2,2 miljoen gekort ten aanzien van macrodoelmatigheid. “Het betreft de middelen die in het vorige bestuursakkoord zijn opgenomen voor het (bij)sturen op een macrodoelmatig opleidingsaanbod door de universiteiten en hogescholen. Tot dusver zijn hier nog geen concrete plannen voor ingediend vanuit de sector.”

Niet alles verdwijnt echter, probeert de minister nog wat onrust te dimmen. Zo blijven de sectorplannen in het wetenschappelijk onderwijs overeind. Ook wordt er niet gekort op budgetten die als doel hebben om het lerarentekort terug te dringen.

Bezuinigingen beïnvloeden werkdruk en studentenwelzijn

De minister geeft aan dat de bezuinigingen in combinatie met andere taakstellingen het moeilijker kunnen maken om gestelde doelen te bereiken. In zijn brief wijst hij specifiek op de werkdruk bij wetenschappers, die volgens hem samenhangt met de beschikbaarheid van onderzoeksmiddelen. Ook het studentenwelzijn, dat samenhangt met ervaren prestatiedruk, kan onder druk komen te staan.

Met NWO gaat de minister in gesprek over de toekomst. “Wij gaan met NWO in overleg over hoe we de resterende middelen zo effectief mogelijk kunnen inzetten”, schrijft hij in de brief. Over de precieze invulling van dit overleg doet de minister nog geen uitspraken.

De bezuinigingen maken deel uit van een bredere subsidietaakstelling van het ministerie van OCW, die oploopt van 75 miljoen euro in 2025 naar 361 miljoen euro vanaf 2029. Deze taakstelling is onderdeel van een rijksbrede bezuiniging op subsidies van structureel 1 miljard euro.

The post Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Minister Bruins komt met nieuwe bezuinigingen op wetenschap en studenten verscheen eerst op ScienceGuide.

Bruins worstelt met uitvoerbaarheid langstudeerboete, Kamer waakt voor valse hoop 

24 October 2024 at 09:59

Er werd woensdag fel gedebatteerd in de Tweede Kamer over de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs. Terwijl oppositiepartijen spreken van “een drama voor het land”, houdt minister Bruins vast aan de bezuinigingsplannen uit het hoofdlijnenakkoord. De discussie spitste zich toe op de herinvoering van de langstudeerboete en de toenemende internationalisering van het onderwijs. 

Engels werpt drempels op voor doorstromers 

De verengelsing van het Nederlandse hoger onderwijs moet worden teruggedrongen, vindt de coalitie. NSC-Kamerlid Hertzberger uitte scherpe kritiek op de huidige situatie: de vele Engelstalige bachelor-opleidingen zouden te veel buitenlandse studenten aantrekken, drempels opwerpen voor Nederlandse studenten, en het gebruik van Nederlandstalige bronnen onmogelijk maken.  

Daarnaast studeren buitenlandse studenten meestal niet af in richtingen waaraan Nederland behoefte heeft, herhaalde Hertzberger eerdere uitspraken. PVV’er Patrick van der Hoeff toonde zich tevreden met de aanscherping van het internationaliseringsbeleid die Bruins vorige week aankondigde. “De PVV zegt al jaren hetzelfde wanneer het aankomt op de verlichtende gevolgen van de internationalisering op het hoger onderwijs. Al in 2012 diende de PVV een motie in om de internationale studentenstroom een halt toe te roepen. Toen stemde iedereen tegen, maar eindelijk wordt er nu geluisterd.” 

Een gemankeerde moraal bij universiteitsbestuurders 

De aanscherping van de wet rondom verengelsing is volgens de PVV noodzakelijk vanwege een gemankeerde moraal bij universiteitsbestuurders. “De maas in de wet die de minister nu probeert te dichten, is primair geen teken van een gemankeerde wet, maar een gemankeerde moraal bij universiteitsbesturen. De financiële en ideologische prikkel om de internationalisering in stand te houden, is immens.” 

De PVV steunt daarom ook de mogelijke financiële straffen als universiteiten de verengelsing niet voldoende terugdraaien. “De PVV staat tevreden tegenover de mogelijkheid die de minister openhoudt om, in het geval dat zelfregie en zijn aangekondigde maatregelen niet voldoende impact hebben, de bekostiging per student te gaan verlagen. Het is een tragisch feit dat het zover is gekomen, maar wat moet, dat moet.” 

Minder internationale studenten, maar ze zullen vaker blijven 

Minister Bruins onderstreepte in zijn reactie dat het beschermen van de Nederlandse taal centraal staat in zijn beleid. “De raison d’être van deze wet is de Nederlandse taal weer de norm maken in het hoger onderwijs. Het gevolg daarvan is dat er minder internationale studenten zullen komen. Maar de internationale studenten die komen, zullen vaker blijven omdat ze direct met de Nederlandse taal in aanraking komen. Ze zullen zich thuis voelen, ze zullen onze taal en cultuur leren kennen, ze zullen langer in de regio blijven en met name in tekortsectoren blijven en zo kunnen bijdragen aan onze samenleving en onze economie”, beloofde hij. 

BBB’er Claudia van Zanten vroeg nog een uitzondering voor grensregio’s. De minister is afgelopen vrijdag naar Limburg geweest om daar met het hbo en universiteiten te spreken, en hun zorgen zijn bij hem overgekomen, zei hij. “Ik wil deze zorgen dan ook zeker adresseren in mijn overwegingen omtrent de invulling van de Wet internationalisering in balans”, antwoordde Bruins, zonder verder in te gaan op de details. 

Langstudeerboete is ‘vervelende maatregel’ 

De PVV is alvast goed geluimd door universiteiten die reeds aan het bezuinigen zijn geslagen, bijvoorbeeld door het samenvoegen van kleine talenstudies in Leiden. “Als er studies zijn waar maar enkele mensen zich voor inschrijven, dan moet je jezelf oprecht afvragen of je dit in de lucht moet houden.” Het is altijd goed om op “linkse hobby’s” te bezuinigen, voegde Van der Hoeff toe. 

Kamerlid Claire-Martens America van de VVD maakte van de gelegenheid gebruik om het lobbywerk van koepels UNL en VH te becommentariëren. Zij vindt dat de hogescholen te hard getroffen worden door de bezuinigingen. “Ik wil graag de lobby van de Vereniging Hogescholen complimenteren. Zij zijn, in tegenstelling tot de universiteiten, voortvarend aan de slag gegaan met het nadenken over alternatieven. Zij laten zien dat er een bepaalde mate van zelfreflectie nodig is en dat we een gezamenlijk doel voor ogen hebben. Hoewel zij niet evenredig hebben geprofiteerd van de extra middelen die zijn vrijgemaakt, lijken ze nu wel op dezelfde hoop gegooid te worden als het gaat om de bezuinigingen.” 

Ook de langstudeerboete werd besproken. NSC bepleitte dat medezeggenschappers in het hoger onderwijs uitgezonderd zouden moeten worden van, in de woorden van Hertzberger, “deze vervelende maatregel”. 

Vervelend’ is als je een keer de trein mist; dit is een drama 

Dat schoot bij de oppositie in het verkeerde keelgat, net als de rest van de bezuinigingen. “Ik krijg een beestig gevoel dat NSC niet helemaal doorheeft hoe erg deze plannen daadwerkelijk zijn als ik hoor: ja, we vinden het vervelend”, stelde Luc Stultiens van GroenLinks-PvdA. “Vervelend is als je een keer de trein mist of je sleutels kwijtraakt. Dit is niet vervelend, dit is een drama voor het land.”  

Stultiens verwees daarbij naar een oproep van UNL en VNO-NCW om niet te bezuinigen op het hoger onderwijs. “En daarom zeggen al die bedrijven vanochtend in de krant: u maakt het land kapot. Ik hoor graag een reactie van NSC op deze grote woorden van al die bedrijven en al die studenten en docenten die zeggen: doe dit niet.” 

NSC-Kamerlid Herzberger reageerde op de kritiek van het bedrijfsleven door de aanval te kiezen. “Ik heb ook de brief gezien van VNO-NCW en UNL, en die boodschap komt luid en duidelijk bij ons binnen. Wij verwachten en hopen wel dat die bedrijven dan ook de handschoenen oppakken. We zouden dan ook willen vragen: hoeveel investeren zij in onderzoek? Halen die zelf die 3 procent in R&D?” 

Langstudeerboete is ingewikkelde puzzel 

Minister Bruins toonde zich intussen bezorgd over de uitvoerbaarheid van de langstudeerboete van zijn eigen kabinet. “Ik kom er de afgelopen weken en maanden wel steeds meer achter dat ik voor een hele ingewikkelde puzzel sta als het gaat over de langstudeermaatregel”, erkende hij. “Bijvoorbeeld de onevenredige impact die zo’n maatregel op een aantal groepen studenten zal hebben. Ik noem de armere gezinnen, topsporters, eerstegeneratiestudenten en studenten met een beperking.” 

Het vraagstuk rond uitzonderingen blijkt complex. “Zodra ik die meeneem, heeft dat ook weer impact op de maatregel. Hij wordt complexer, de wetsbehandeling en het schrijven van de wet zal langer duren, terwijl de bezuiniging al heel snel inslaat in de financiële tabel van het hoofdlijnenakkoord.” 

Dit is een mooie boel 

Jan Paternotte van D66 had deze reactie van de minister niet verwacht en hekelde de onduidelijkheid die nu blijft voortbestaan. “Dit is een mooie boel. Het is een bezuiniging waarvan we nu al constateren dat die dus onhaalbaar is. De minister zegt zelf dat dit wel eens voor heel veel groepen disproportioneel en hardvochtig kan zijn. Fijn dat hij dat eerlijk zegt. En als we vragen om keuzes, dan kan hij nu eigenlijk op al die dilemma’s nog geen antwoord geven.” 

Paternotte wierp de NSC-minister de lijfspreuk van de partij van Bruins voor de voeten. “We hebben nogal een situatie met elkaar te pakken die ik niet als ‘goed bestuur’ zou omschrijven.” Paternotte vreesde ook dat er geld uit de lumpsum-bekostiging wordt gehaald als de bezuiniging in de vorm van de langstudeerboete niet kan doorgaan. 

Laten we geen valse hoop wekken over langstudeerboete 

Ook GroenLinks-PvdA-Kamerlid Stultiens legde zijn vinger op de zere plek en waarschuwde de minister ook dat hij geen valse hoop moet bieden aan studenten met betrekking tot de langstudeerboete. “Er staat een bedrag ingeboekt van 282 miljoen, structureel. Dat betekent toch gewoon concreet dat deze minister voor de komende jaren, tot in het einde der tijden, 94.000 studenten elk jaar opnieuw een boete gaat laten betalen. Dus laten we hier geen valse hoop wekken.” 

De minister moest dat deemoedig erkennen. “De financiële tabel is de financiële tabel. Dus in die zin kan ik weinig hoop bieden aan de heer Stultiens.” Hoe die exacte financiële tabel voor de bezuinigingen eruit komt te zien, wordt binnen enkele weken bekend, zei de minister. Hij kon de VVD en daarmee ook de Vereniging Hogescholen nog niet geruststellen over de verdeling van de bezuiniging op internationale studenten. 

The post Bruins worstelt met uitvoerbaarheid langstudeerboete, Kamer waakt voor valse hoop  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Bruins worstelt met uitvoerbaarheid langstudeerboete, Kamer waakt voor valse hoop  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden” 

23 October 2024 at 12:02

Het adviesrapport van de commissie-Heitor is niet het enige belangrijke rapport van de afgelopen tijd: ook de commissie-Draghi, de commissie-Letta en Europese Commissie-voorzitter Von der Leyen kwamen met plannen en adviezen om onderzoek en innovatie in Europa te versterken. Niettemin hebben de commissies onafhankelijk van elkaar gewerkt.

“We hebben de rapporten van zowel Draghi, Letta als Von der Leyen heel expliciet gelezen”, vertelt Annelien Bredenoord, rector en bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de commissie-Heitor. “Natuurlijk is er ook weleens informeel contact geweest, maar we hebben in ons rapport echt voortgebouwd op de eindteksten. Toen we die kregen, lag ons rapport al grotendeels klaar.” 

Europa begint achter te lopen

Interessant genoeg kwamen de verschillende commissies tot opvallend gelijkluidende conclusies, schetst Bredenoord. “Kennelijk zien groepen met een meer ambtelijke achtergrond, een meer politiek-economische achtergrond, of een meer bestuurlijk-wetenschappelijke en innovatieve achtergrond, állemaal hetzelfde: Europa begint op allerlei manieren achter te lopen op de Verenigde Staten en China, en dreigt daarmee internationaal aan relevantie te verliezen.” 

Ook het antwoord van de verschillende commissies is eensluidend: onderzoek en innovatie. “Op productie ga je het nooit winnen van landen met lagere lonen. Wij kunnen alleen winnen op het gebied van kennis en innovatie”, aldus Bredenoord.  

Zowel Europese als nationale investeringen moeten omhoog 

Verhoog daarom het budget voor de opvolger van Horizon Europe, luidt een van de meest in het oog springende aanbevelingen van de commissie-Heitor. Horizon Europe heeft een omvang van 95,5 miljard euro, waarmee slechts een kwart van alle als ‘excellent’ beoordeelde financieringsaanvragen kon worden gehonoreerd. De rest kreeg nul op rekest. “Ik ben daar zelf ook een voorbeeld van”, vertelt Bredenoord. “Zes jaar geleden was ik projectleider van een heel grote Europese aanvraag die als ‘excellent’ werd beoordeeld, maar toch het geld niet kreeg. Je komt dan onder de zaaglijn terecht: het geld is er gewoon niet.” 

Opvolger FP10 zou daarom minimaal 220 miljard euro in kas moeten hebben, blijkt uit de analyse van de commissie-Heitor. Daarbij speelt ook de geopolitieke context mee, zegt Bredenoord. “Voor kennis en technologie wil je als Europa niet louter afhankelijk zijn van China, de Verenigde Staten en landen waarmee je conflicten hebt.”  

Die 220 miljard is geen vervanging van nationale investeringen in onderzoek en innovatie, stelt het adviesrapport expliciet. De nationale investeringen, die gemiddeld onder het niveau van China en de Verenigde Staten liggen, moeten ook omhoog. “We hebben die combinatie nodig om nog enigszins in de buurt te komen bij die landen.” 

Ik hoop heel erg dat dit council er komt 

Ook de oprichting van zowel een Industrial Competitiveness and Technology Council als een Societal Challenges Council vormt een belangrijk advies van de commissie-Heitor. Het Industrial Competitiveness and Technology Council moet het voor innovatieve bedrijven, die nu vaak afhaken door bureaucratische perikelen, makkelijker maken om deel te nemen aan publiek-private onderzoekssamenwerkingen.  

Bredenoord zelf heeft zich vooral sterk gemaakt voor het Societal Challenges Council. “Dat is bedoeld voor de coördinatie van inter- en transdisciplinaire voorstellen met oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Ik hoop heel erg dat het er daadwerkelijk komt. Uiteindelijk zijn we als universiteiten op aarde om een bijdrage te leveren aan die grote problemen, maar daarvoor heb je wel mechanismen, coördinatie en voorwaarden nodig. Daarbij zou dat council kunnen helpen.” 

Sociale en geesteswetenschappers, die door de Nederlandse bezuinigingen en kabinetsplannen extra hard geraakt lijken te worden, zullen wellicht al met een schuin oog naar dit plan kijken. Zo’n council kan echter nooit de oplossing zijn voor financiële tekorten in eigen land, daar is Bredenoord stellig over. “Natuurlijk is het belangrijk dat Nederlandse wetenschappers goed kijken waar de kansen in Brussel liggen, maar dat blijft heel competitief. Er zijn immers nog zesentwintig lidstaten met wetenschappers die kijken hoe ze die financiering kunnen krijgen.” 

Brain drain in Europa voorkomen 

Ook het plan Choose Europe uit het adviesrapport bekijkt Bredenoord met extra trots. Daarmee moet een brain drain van Europa worden voorkomen. “Wij zijn wat arrogant op dat gebied; we denken: iedereen komt wel naar ons. Je ziet echter nu al dat startups die kapitaal zoeken, weggaan uit Europa, naar de Verenigde Staten. Het Choose Europe-plan moet getalenteerde, jonge onderzoekers juist in Europa houden.” 

Met het schrappen van de startersbeurzen en het bemoeilijken van internationalisering heeft de Rotterdamse rector en bestuursvoorzitter in de eerste plaats zorgen over eigen land. “Als ik die plannen zie, weet ik wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden. Voor Nederland is het Choose Europe-plan dus nog relevanter.” 

Nederlandse plannen staan haaks op Europese aanbevelingen 

De Europese Commissie en Von der Leyen lijken intussen naar een andere richting te kijken: in een gelekt memo staan schetsen voor één groot European Competitiveness Fund dat niet programmatisch is georganiseerd, maar makkelijker beleidsmatig kan worden bestuurd. In hoeverre dat op gespannen voet staat met de adviezen van de commissie-Heitor, kan Bredenoord nog niet zeggen.  

“De nieuwe Europese Commissie wordt nog gevormd, en de Eurocommissaris op dit thema moet nog worden geïnstalleerd. Ja, Von der Leyen heeft wat gedachtenspinsels gedeeld, maar ik heb nog geen plan gezien. De Nederlandse plannen kennen we wel, dus daarover kan ik zeggen: die staan haaks op alle aanbevelingen. Ons kabinet noemt ‘innovatie’ 85 keer in het regeerakkoord, maar doet het tegenovergestelde.” 

The post “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Ik weet wel in welk land de eerste Europese brain drain gaat plaatsvinden”  verscheen eerst op ScienceGuide.

“Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar”

18 October 2024 at 10:11

Europa moet competitief en strategisch autonoom blijven, en moet daarom investeren in baanbrekend onderzoek en innovatie, vindt het Nederlandse kabinet. “Europa heeft al een sterke basis”, staat in een visiedocument van het kabinet voor de opvolger van Horizon Europe. Tegelijkertijd constateert Nederland dat de EU-bestedingen aan onderzoek (R&I) en innovatie achterblijven. In China wordt 2,41 procent van het bbp in R&I geïnvesteerd, in de Verenigde Staten is dat zelfs 3,41 procent, maar in de EU slechts 2,23 procent.  

De Nederlandse overheid kan dit als geen ander weten. Nederland investeert namelijk al jaren minder in R&I dan de 3 procent van het bbp die in Europees verband werd afgesproken, en zal dat ook de komende kabinetsperiode blijven doen. “De drie procent-norm wordt gewoon niet gehaald”, constateerde GroenLinks-PvdA-Kamerlid Joris Thijssen onlangs.  

‘Kabinet brengt economie van de toekomst in gevaar’ 

De drie procent-norm is inderdaad een dode letter, bleek tijdens een recent Kamerdebat met EZK-minister Beljaarts over diens begroting. “Het is niet zo dat het al die jaren hiervoor wel behaald is en dit jaar of volgend voor het eerst niet behaald zou worden”, waste die alvast zijn handen. 

Tijdens dat debat werd opnieuw duidelijk dat het nieuwe kabinet wel spreekt over innovatie en concurrentievermogen, maar de begroting daar niet op inricht. Zo wil het nieuwe kabinet dat Nederland innovatiever wordt, maar is ons land ondanks de investeringen van het vorige kabinet gedaald op de ranglijsten. De keuze van dit kabinet om miljarden te bezuinigen op onderwijs, onderzoek en innovatie zal Nederland dus verder doen zakken en “onze banen, ons verdienvermogen en onze economie van de toekomst” echt in gevaar brengen, benadrukte Thijssen. 

Met deze koers negeert het kabinet tevens de adviezen van planbureaus en het Draghi-rapport, waarin wordt betoogd dat EU-lidstaten flink meer moeten investeren in onderzoek en innovatie, hield VOLT-Kamerlid Laurens Dassen de minister voor.  

Over een jaar komt Nederland met plan voor drie procent-norm 

Minister Beljaarts verweerde zich door te betogen dat de investeringen uit het Nationaal Groeifonds nog tot wasdom moeten komen, dat investeringen ook uit de private sector moeten komen, en het verbeteren van de concurrentiepositie niet “met het overhandigen van één rapportje” is opgelost. 

“Ik kan u niet nu geruststellen en alle zorgen wegnemen”, besefte Beljaarts tegelijkertijd. Over ongeveer een jaar zal hij een beleidsplan naar de Tweede Kamer sturen “waarin wordt ingegaan op de manier waarop we dat concreet kunnen uitwerken voor die drie procent-doelstelling in 2030”, deelde hij nog mee. 

Nederland wil vooral geld zien 

Ondanks “leidende kennisinstuten en high-tech bedrijven” staat de positie van het Europese onderzoek dus onder druk, constateert Nederland in het visiedocument. Daarom moet Europa na afloop van Horizon Europe, het huidige kaderprogramma voor onderzoeksfinanciering, doorgaan met investeren in onderzoek en innovatie via opvolger FP10. 

Het gaat de Nederlandse overheid vooral om technologie, competitief zijn en economische groei, blijkt uit het visiedocument. “Het versterken van de wetenschappelijke en technologische capaciteit van de EU is urgent om het Europese concurrentievermogen te versterken”, is een van de zinnen waaruit dat blijkt. Kaderprogramma’s werken daarnaast goed bij het aantrekken van de beste onderzoekers en ‘innovators’, wat eveneens goed is voor de ontwikkeling van producten en technologieën die kunnen “wedijveren in internationale markten van de toekomst.” 

Het kabinet wil in eigen land een soortgelijke koers varen, getuige de mededeling van minister Bruins dat “maatschappelijke impact en daarmee economisch verdienvermogen” bij toekomstige keuzes “meer voorop zullen staan dan in voorgaande periodes.” 

De sociale en geesteswetenschappen worden wel genoemd in het visiedocument, maar alleen met betrekking tot de succesvolle implementatie en adoptie van nieuwe kennis en technologieën door de samenleving.  

Veel geld uit programma’s naar Nederland 

In FP10 moet de lat zo hoog mogelijk liggen, vindt de Nederlandse overheid. Om wereldwijd mee te kunnen, moet FP10 “de meest excellente onderzoeks- en innovatieprojecten met de grootste impact” ondersteunen. Daarbij moet het hele spectrum van kennisontwikkeling worden gedekt: “van fundamenteel onderzoek naar toegepast onderzoek, innovatie en commercialisering.” 

De drie pijlers van Horizon Europe bieden daarvoor een goede basis, dus die ziet het Nederlandse kabinet graag behouden – inclusief belangrijke financieringsprogramma’s zoals de ERC, “de belangrijkste kracht achter patenten vanuit het kaderprogramma”, het Marie Skłodowska-Curie-programma voor veelbelovende onderzoekers, en de “voor start-ups cruciale” European Innovation Council.  

Het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek haalt veel geld uit die financieringsprogramma’s, blijkt uit recente cijfers van de Europese Commissie. Hoewel het Nederlandse bbp slechts zes procent van het totale bbp in de EU vormt, ging wel 12,2 procent van het ERC-budget naar Nederland. Uit het Marie Skłodowska-Curie-programma ging 9,4 procent van het budget naar Nederland.  

Ook België krijgt een relatief groot deel uit deze programma’s. Met 3,4 procent van het totale bbp in de EU kreeg het Belgische hoger onderwijs en onderzoek 5,4 procent van het ERC-budget en 6,6 procent van het geld uit het Marie Skłodowska-Curie-programma. 

Toekomst Europese onderzoeksfinanciering ongewis 

Het is overigens onduidelijk of financieringsprogramma’s zoals de ERC in de huidige vorm blijven voortbestaan. De Europese Commissie lijkt het plan te hebben om alle programma’s voor onderzoeksfinanciering te bundelen in één groot European Competitiveness Fund. Dat moet de organisatie en het beheer daarvan vergemakkelijken, en leent zich beter voor politieke bijsturing.  

Een externe commissie is daarentegen met het advies gekomen om binnen FP10 zowel een onafhankelijk Industrial Competitiveness and Technology Council als een European Societal Challenges Council op te richten. Dat zou onderzoekssamenwerkingen ten goede moeten komen. Het zou echter eveneens betekenen dat de Europese Commissie minder grip krijgt op het grootste deel van FP10.  

Het budget voor onderzoek en innovatie moet daarnaast worden verhoogd naar 220 miljard euro, vindt de adviescommissie, waarin ook EUR-bestuursvoorzitter Annelien Bredenoord zitting had. Dat is meer dan het dubbele van de huidige 93,5 miljoen euro.  

De industrie is erg enthousiast over het advies om een Industrial Competitiveness and Technology Council op te tuigen, en dingt alvast naar een leidende rol daarin, blijkt uit een rondgang van nieuwsplatform Science|Business. LERU, een Europese koepel van universiteiten, is echter minder enthousiast over de beide ‘councils’ – tenzij die door eminente onderzoekers of professionals worden geleid, zodat FP10 minder last heeft van politieke sturing en bureaucratie. 

The post “Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Keuzes van kabinet brengen verdienvermogen en toekomstige economie van Nederland in gevaar” verscheen eerst op ScienceGuide.

Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten? 

17 October 2024 at 11:04

Het koste moeite om politiek neutraal te zijn bij het bespreken van de gevolgen van de onderwijsbezuinigingen voor het hbo, erkende Douwe Dirk van der Zweep, bestuurder van de Algemene Onderwijsbond (AOb), tijdens een digitale bijeenkomst om de achterban te informeren over de omvang van de bezuinigingen, waarbij gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn. 

OCW heeft niet genoeg subsidies om op te bezuinigen 

Van der Zweep begon zijn uiteenzetting met een toelichting op de algemene bezuinigingsoperatie en de onzekerheid die dat met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor subsidies. “Er is een doelstelling van dit kabinet om een miljard euro te bezuinigen op subsidies. Elk departement wordt naar omvang daarop aangeslagen. Voor OCW leidt dit tot een bezuiniging van 300 miljoen euro.” 

Deze bezuiniging op het ministerie van OCW kan echter onvoorziene gevolgen hebben, waarschuwde de AOb-bestuurder. “Dit klinkt misschien wat vreemd, maar het departement OCW heeft eigenlijk niet genoeg subsidies. Ze werken veel meer met bekostiging, waardoor het niet eenvoudig is om de taakstelling op subsidies te realiseren.” 

Dat kan leiden tot een domino-effect, waarschuwde hij. “Nu dreigt dat deze bezuiniging via de lumpsum aan het onderwijs wordt doorberekend.” 

In totaal wil kabinet Schoof vier miljard euro bezuinigen op het onderwijs. De bezuinigingen van een miljard euro op het hoger onderwijs zijn in verhouding het ergst. De AOb wees erop dat alleen al de autonome krimp zorgt voor een initiële bezuiniging van twee miljard euro op het onderwijs. “Wat opvalt, is dat de bedragen gewoon heel erg fors zijn. Zeker als je ze in de optelsom neemt met ontwikkelingen die er sowieso al zijn, zoals de krimp.” 

Wat gebeurt er met in instroom? 

Binnen het hbo zijn er vooral veel zorgen over de langstudeerboete. “De belangrijkste zorg in het hbo is: wat gebeurt er met de instroom? Wij krijgen signalen dat er nu al studenten zijn die ervoor kiezen om dan maar met de associate degree te starten en niet met een bachelor. Wat betekent het überhaupt voor de doorstroom, mbo, hbo?”, schetste de AOb-bestuurder. “En wat als vertraging tot uitval leidt omdat studenten het hoge collegegeld niet willen of kunnen betalen?” 

Dit is niet alleen slecht voor studenten, maar ook voor de instellingen, aldus Van der Zweep. “Het probleem van de instelling is dan dat ze het diploma-deel van de bekostiging missen. Dat is eigenlijk de minste zorg; de grootste zorg is dat studenten uiteindelijk niet diplomeren. Slecht voor studenten, en slecht voor hogescholen.” 

Gekort wordt er sowieso 

Uit navraag van de AOb bij het ministerie blijkt overigens dat de bezuiniging sowieso ingeboekt staat, ook als het aantal langstudeerders sterk afneemt. “Dan blijft die budgetkorting gewoon staan.”  

Ook benadrukte Van der Zweep dat de gevolgen niet gelijk verdeeld zijn over alle instellingen en opleidingen. “Het aandeel langstudeerders is niet eerlijk verdeeld over de instellingen, en het is ook niet gelijkelijk verdeeld over verschillende opleidingstrajecten. Bij de lerarenopleidingen zitten relatief veel langstudeerders, omdat veel mensen werken en studeren combineren.” 

De langstudeerboete leidt dan ook tot interne discussies bij instellingen. “Ik weet dat er instellingsbestuurders zijn die zeggen: ‘Geef mij maar gewoon die korting, maar doe dit de studenten niet aan.’ Er zijn ook instellingen die er toch wat anders in zitten; die leggen de rekening van de langstudeerboete liever bij de student.” 

Niet tegen elkaar laten uitspelen 

Van der Zweep waarschuwde wel voor mogelijke onderlinge verdeeldheid binnen het wo en het hbo. “Op de achtergrond speelt ook een discussie over hoe de pijn wordt verdeeld tussen hbo en wo; daar moeten wij ons, denk ik, niet in mengen. We moeten sowieso niet tegen elkaar uitgespeeld worden.” 

Een soortgelijke zorg speelt bij de bezuinigingen op internationalisering. In het hbo vindt men dat die sector daar te zwaar op wordt afgerekend. Vooralsnog lijkt een derde van die bezuiniging bij het hbo terecht te komen, terwijl hogescholen vrijwel geen problemen hebben door de instroom internationale studenten.  

Deze verdeling vindt de AOb niet eerlijk. Zo worden de master-opleidingen van universiteiten, die heel vaak Engelstalig zijn, buiten beschouwing gehouden in deze verdeling. “Dat vinden we in het hele hbo wel heel erg mager, omdat het aandeel Nederlandstalige opleidingen 92 procent is van het totale hbo-aanbod.” 

Wie krijgt de rekening? 

Toch relativeert Van der Zweep deze discussie, die volgens hem niet de belangrijkste is. Het moet niet alleen gaan om de vraag wie de pijn moet nemen; ook als de bezuiniging anders wordt verdeeld, blijft de totale rekening hetzelfde, benadrukt hij. “Dan blijft het wetenschappelijk onderwijs met de schade zitten.” 

De laatste potentiële bezuiniging waarover de AOb zich zorgen maakt, is de dreigende nullijn voor docenten in het hbo als de bezuinigingsdoelstellingen van dit kabinet niet worden gehaald. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er dan bezuinigd wordt op het salaris van ambtenaren. “Dit is een heel venijnige bezuiniging, die ook diep weggestopt is in het hoofdlijnenakkoord. Als blijkt dat het niet lukt om die bezuinigingen te realiseren, dan gaat het kabinet dat alsnog realiseren door de loon- en prijsbijstelling niet uit te keren. Dat is codetaal voor de nullijn voor iedereen die direct of indirect voor de overheid werkt.” 

Vanzelfsprekend leidt dit tot baanverlies 

De slotconclusie van de AOb over alle bezuinigingen was dan ook niet hoopvol. “Zoveel minder budget leidt vanzelfsprekend ook tot baanverlies. Of het tot gedwongen ontslagen leidt? Dat denk ik wel, maar dat durf ik nu nog niet te zeggen. Wij voeren nu al in het hbo op heel veel plekken gesprekken over organisatieverandering en of dat nu wel of niet reorganisaties zijn. Als deze bezuinigingen daar bovenop komen, gaan we dat niet opvangen met natuurlijk verloop. Bij lange na niet, is mijn inschatting.” 

Daarom deed Van der Zweep de oproep tot acties, half november in Utrecht, en misschien later een staking. “We sluiten staken absoluut niet uit, maar niet nu al. We hebben al wel rekening gehouden met zorgvuldige opbouw naar stakingen toe. Een staking is altijd het ultieme middel; dat zet je in als praten echt niet lukt.” 

De juridische opbouw naar een staking 

Daarvoor is het wel nodig dat je een poging hebt ondernomen om te pratenen open en reëel hebt geprobeerd te onderhandelen. “We hebben een brief gestuurd naar de minister, met een uitnodiging: kom alsjeblieft zo snel mogelijk met ons praten. Dus we zijn ook bezig met de juridische opbouw naar een staking toe.” 

Dat ook werkgevers een sterke neiging tonen om in actie te komen tegen deze bezuinigingen, stemt hoopvol, aldus de AOb. “Er kan uiteraard nog wel een tandje bij. Ik zie ze nog geen busritten organiseren, zover zijn we nog niet.” 

The post Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten?  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Wie moet opdraaien voor bezuinigingen: student, docent, het hbo of de universiteiten?  verscheen eerst op ScienceGuide.

‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’ 

16 October 2024 at 10:58

In Nieuwspoort gingen politici en bestuurders met elkaar in gesprek over de aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het onderwijs. Vijf minuten voor de discussie begon had minister Bruins een brief naar de Kamer gestuurd over die internationalisering, waarin hij uiteenzette dat hij moet bezuinigen op internationale studenten. Vrijblijvendheid bij het inperken van internationale studenten is dus geen optie. Het onderwerp internationalisering kwam dan ook veelvuldig aan de orde. 

Niet de ingenieurs die we nodig hebben 

Kamerlid Rosanne Hertzberger, vertegenwoordiger van het NSC, zei dat de instroom van internationale studenten nu maar weinig tekorten op de arbeidsmarkt oplost. “In de afgelopen zes à zeven jaar hebben we het aantal internationale studenten in Nederland verdubbeld. Dit zijn voornamelijk studenten die zich richten op sociale wetenschappen en gedragsstudies. Het zijn dus niet de ingenieurs waar we momenteel een groot tekort aan hebben.” 

Hertzberger wees daarbij ook op de lage blijfgraad van deze studenten. “Na twee jaar is al een derde vertrokken, en later zelfs driekwart. We investeren dus veel tijd en middelen, vanuit onze publiek gefinancierde instellingen, in studenten die snel weer vertrekken. Dit gaat ten koste van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en bijvoorbeeld ook van de beschikbaarheid van studentenhuisvesting, waar de druk steeds groter wordt.” 

Ze pleitte daarom voor een meer strategische aanpak. “Als we in Nederland vaststellen dat er een tekort is aan geld, ruimte en mensen, moeten we daar verstandig en strategisch mee omgaan. We moeten afstappen van de benadering waarbij de poorten wijd openstaan en er zo veel mogelijk internationale studenten worden toegelaten, zoals de afgelopen jaren het geval was.” 

Nuance vanuit het hbo 

Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen (VH), nuanceerde Hertzberger. Hij erkende de zorgen, maar waarschuwde voor een te brede aanpak die vooral zijn hbo treft. “Ik denk dat, zoals je het uitlegt, veel mensen in Nederland het daarmee eens zullen zijn. Het is verstandig om goed na te denken over hoe we dat aanpakken en hoe we dit, ook maatschappelijk gezien, afwegen.”, zei hij. “Het enige wat ik zou willen toevoegen vanuit het hbo: kijk uit wat je met deze aanpak aanricht binnen het hbo.” 

In het hbo is de internationalisering namelijk relatief beperkt en stabiel, benadrukte Limmen. “Dit roept bij ons soms de reactie op van een ‘kanon op een mug’. Daarover zouden we graag met jullie in gesprek gaan.” 

Dat wil dit kabinet dan weer niet 

Ook Hans Schutte, oud-directeur-generaal bij OCW en nu voorzitter van ROC Mondriaan in Den Haag, ziet dat de internationaliseringsambities van dit kabinet botsen – bijvoorbeeld bij het aantrekken van talent voor ASML. “In de regio Den Haag is ook gevraagd om mee te denken over oplossingen voor ASML. Wij werken dan samen met de TU en twee hogescholen in de regio Den Haag om te zien of we extra mensen kunnen opleiden.”

Schutte benadrukte de noodzaak van een creatieve aanpak. “We moeten daarbij altijd creatief zijn om de nodige mensen te vinden of op te leiden, of zelfs te kijken of we mensen uit het buitenland kunnen aantrekken om in die behoefte te voorzien – maar ja, dat wil dit kabinet dan weer niet.” 

Status van de universiteit 

VH-voorzitter Limmen vooral dat de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs erbij gebaat is als het hbo meer studenten kan verwelkomen dat universiteiten niet in de vijver van het hbo vissen. “Het feit dat zoveel studenten in Nederland naar de universiteit willen, en dat een bepaalde groep ook naar de universiteit kan, heeft iets met status te maken”, verwoordde hij een pijnlijk punt binnen het hbo. 

Deze statusverschillen zijn vooral resultaat van beleidskeuzes, benadrukte Limmen. “Die statusverschillen hebben we de afgelopen tientallen jaren zelf gecreëerd in Nederland. We hebben het universitaire onderwijs niet alleen qua status verheven, maar we hebben ook de ontwikkelkansen en het verdienvermogen daar veel groter gemaakt.” 

Hij wees op concrete ontwikkelingen die deze trend hebben versterkt. “Het is nu veel makkelijker om door te stromen naar een masteropleiding. In het universitaire onderwijs zijn er veel meer mogelijkheden, terwijl in het hbo de opties beperkter zijn. Er wordt veel meer geïnvesteerd in onderzoek in het universitaire onderwijs dan in het hbo. Als we zo doorgaan en de bekostiging op een gegeven moment onvergelijkbaar wordt, is het niet verwonderlijk dat er grote verschillen zullen ontstaan.” 

Limmen signaleerde ook een toenemende overlap tussen de twee sectoren. “Er is de afgelopen jaren veel meer overlap ontstaan tussen de universitaire sector en de hbo-sector. Er zijn nu veel opleidingen die zowel een hbo- als een universitaire variant hebben. Dat is één van de redenen waarom steeds meer vwo’ers naar de universiteit gaan. Het voelt alsof je hetzelfde kunt doen, maar dan op een hogere trap. Dat is overigens niet zo, maar dat is wel het beeld dat wordt geschetst.” 

NSC begrijpt de bezuinigen 

Natuurlijk kwamen ook de grote bezuinigingen van kabinet Schoof ter sprake. NSC-woordvoerder Rosanne Hertzberger vindt die te verdedigen en wees, zoals inmiddels binnen de huidige coalitie gebruikelijk is, naar investeringen uit vorige jaren. “Als we bijvoorbeeld kijken naar de afgelopen twee kabinetten, Rutte IV en Schoof I, dan zien we dat er netto juist meer is geïnvesteerd dan bezuinigd”, rekende ze voor. Daarbij moet worden opgetekend dat het netto resultaat alleen positief is omdat kabinet Schoof minder bezuinigd dan kabinet Rutte IV heeft geïnvesteerd.  

Daarnaast heeft de vorige minister van OCW “tot ver in de blessuretijd van het vorige kabinet veel geld uitgegeven, zelfs toen er al sprake was van aanzienlijke druk op het begrotingstekort”, zei Hertzberger. “Wij zijn nu genoodzaakt om dat een beetje bij te sturen” vindt ze. “Niet alle investeringen die onder Dijkgraaf zijn gedaan, hebben namelijk het gewenste effect gehad.” Welke investeringen dat zijn, bleef onbenoemd. 

Erg impopulair en vervelend 

Ook de langstudeerboete is goed te verdedigen, aangezien de studieduur in Nederland onnodig lang is, zei Hertzberger. “Als we kijken naar het feit dat bijvoorbeeld vijftig procent van de studenten in het hbo hun studie niet afrondt binnen de nominale studieduur plus één jaar, dan roept dat vragen op. Vooral omdat de arbeidsmarkt schreeuwt om die afgestudeerden.” 

VH-voorzitter erkende dit gegeven, maar vroeg het NSC-Kamerlid ook om begrip. “Dit raakt vooral de veertig procent van de studenten in het hbo die eerste-generatiestudent zijn. Ze hebben vaak gemengde sociaaleconomische achtergronden en hebben soms extra taken, bijvoorbeeld mantelzorg. Dat maakt hun situatie anders dan die van studenten uit andere groepen.” 

Moeilijke technische studies worden vermeden 

De langstudeerboete zal studenten vooral ontmoedigen om te gaan studeren, zo waarschuwde Limmen. “We zien nu al dat studenten moeilijke technische studies vermijden of kiezen voor een Associate degree in plaats van een bachelor.” 

Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA uitte ook haar bezorgdheid over de langstudeerboete. Ze benadrukte dat deze maatregel vooral directe gevolgen heeft voor het hbo en mbo, waarbij ze specifiek wees op de impact op mbo’ers die willen doorstuderen. “Ik vind niet per se dat iedereen naar de universiteit moet, maar als iemand dat wil, moet dat wel kunnen en dat wordt met deze maatregel niet makkelijker.” 

The post ‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht ‘We moeten af van zo veel mogelijk internationale studenten toelaten’  verscheen eerst op ScienceGuide.

Nieuwe internationaliseringswet wordt nog strenger

15 October 2024 at 17:07

Minister Bruins drukt het gaspedaal in met de Wet Internationalisering in Balans (WIB). Hij verscherpt de voorwaarden in de internationaliseringswet van zijn voorganger Robbert Dijkgraaf: bij bacheloropleiding mag nog steeds hoogstens een derde van het curriculum in een andere taal dan het Nederlands worden aangeboden, maar de uitzonderingsgronden worden kleiner.  

“In het wo wordt één op de drie bacheloropleidingen volledig in het Engels aangeboden, en de helft van de opleidingen gedeeltelijk in het Nederlands en gedeeltelijk in het Engels”, schrijft Bruins in een uitgebreide Kamerbrief.  

“Het vorige kabinet zag al in dat dit de toegankelijkheid, doelmatigheid en kwaliteit van het stelsel onder druk zet, en heeft een eerste stap gezet in het in balans brengen van de internationalisering. Ik zet die lijn voort en scherp deze, in navolging van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, verder aan.” 

Internationaliseringswet met weinig uitzonderingen 

Nederlands moet in het hbo en wo weer de norm worden, aldus de minister van OCW. Uitzonderingen daarop zijn wel toegestaan, “bijvoorbeeld voor tekortsectoren of bij regionale omstandigheden”, maar moeten niet opnieuw de regel worden. De criteria in de Toets Anderstalig Onderwijs, onderdeel van de WIB, worden daarom aangescherpt. Aan de hand van die toets wordt bepaald of opleidingen in een andere taal dan het Nederlands mogen worden verzorgd.  

In de toets worden vier mogelijke uitzonderingsgronden genoemd: regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, internationale uniciteit en de internationale positionering van een opleiding. De criteria wil Bruins “scherp afstellen”: ze zijn bedoeld voor een beperkt aantal afwijkingen, en niet voor elke uitzondering is evenveel ruimte. Zo zal slechts een klein aantal opleidingen uitzondering kunnen krijgen wegens het criterium ‘internationale uniciteit’.  

Als voorbeeld gebruikt de minister University Colleges, hotelscholen en kunstopleidingen, die kleinschalig en intensief zijn. “Een categorale uitzondering van deze groepen opleidingen” vindt de regering “niet wenselijk”, omdat deze groepen opleidingen ook een Nederlandstalige variant kennen. “Het is daarom onwenselijk om voor deze groepen een vrijbrief af te geven om al het onderwijs anderstalig te verzorgen.”  

Ook het feit dat een instelling in een krimpregio ligt zal op zichzelf niet voldoende reden zijn om een opleiding anderstalig te kunnen aanbieden. Datzelfde geldt opleidingen die verband houden met een arbeidsmarkttekort. 

Een stok om mee te slaan 

De Toets Anderstalig Onderwijs uit de internationaliseringswet geeft hem als minister een instrument voor zeggenschap over de onderwijstaal van opleidingen. Wat hij wil met die inbreuk op de autonomie van hoger-onderwijsinstellingen, maakt hij ook duidelijk: “dat internationale studenten op opleidingen terecht komen waar zij nodig zijn en waar ze na hun afstuderen vaker en langer bijdragen aan de Nederlandse maatschappij.” Instellingen krijgen daarom ook de plicht zich in te zetten voor de bevordering van de Nederlandse taalbeheersing onder studenten. 

Bovendien maakt dit het bachelor-onderwijs toegankelijker voor Nederlandse studenten, schrijft de minister. Uit recent onderzoek blijkt echter dat Nederlandse studiekiezers vrijwel neutraal staan tegenover de onderwijstaal van een opleiding.  

Internationaliseringswet niet genoeg voor bezuiniging

Internationale studenten weren is echter niet gratis. In het hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet een bezuiniging opgenomen die in 2026 nog 29 miljoen euro bedraagt, maar structureel oploopt tot 293 miljoen euro per jaar. Daarvoor zal meer inspanning nodig zijn dan het hanteren van de Toets Anderstalig Onderwijs en de taaleisen aan bachelor-opleidingen, waarschuwt de minister. Instellingen zullen ook zelf het mes in hun Engelstalig aanbod moeten zetten. Een ‘strategisch wervingsbeleid’ en de inzet van numeri fixi, wat vanaf volgend jaar mogelijk wordt bij anderstalige opleidingen, kunnen daarbij helpen.  

Heeft dat alles niet voldoende effect, dan “zal dat tot gevolg hebben dat de Rijksbekostiging per student lager wordt”, waarschuwt Bruins.  

Vlaanderen toont dat Nederlands reputatie niet hoeft te schaden 

De Vernederlandsing van het hoger onderwijs zal ook het onderzoek raken, beseft Bruins. Academici waarschuwen daar al langer voor. Master-opleidingen blijven daarom uitgesloten van de gevreesde taaltoets. Het Vlaamse stelsel laat echter zien dat “het handhaven van Nederlands als norm de kwaliteit en reputatie van instellingen niet in de weg hoeft te staan”, schrijft de minister.  

Vlaanderen heeft veel strengere taalregels voor het hoger onderwijs dan Nederland, en kent met de KU Leuven een van de meest toonaangevende universiteiten van Europa.  

VH vraagt opnieuw om uitzondering 

De Vereniging Hogescholen is erg ontstemd over de aanscherping van de WIB, waarin nog altijd geen uitzondering voor hogescholen wordt gemaakt – iets dat de Raad van State wel heeft aanbevolen. “Met de aanscherpingen van het Wetsvoorstel Internationalisering in Balans (WIB) wekt het kabinet ten onrechte de indruk dat het Nederlands in het hbo onder druk staat”, schrijft de VH. “Dat is niet het geval. 92 procent van de hbo-opleidingen wordt gewoon in het Nederlands aangeboden.” 

De minister schiet nu met een kanon op een mug, waardoor onnodig veel kapotgaat, betoogt VH-voorzitter Maurice Limmen. De VH pleit ervoor om in ieder geval de bestaande Engelstalige hbo-opleidingen te ontzien bij de Toets Anderstalig Onderwijs. 

The post Nieuwe internationaliseringswet wordt nog strenger first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Nieuwe internationaliseringswet wordt nog strenger verscheen eerst op ScienceGuide.

Geen sprake van wijdverspreide ‘cancel culture’ aan Duitse universiteiten 

15 October 2024 at 10:36

De afgelopen jaren hebben politici, media en wetenschappers in Duitsland herhaaldelijk gewaarschuwd voor een zogenaamde ‘cancel culture’ aan universiteiten. Dit verwijst naar een cultuur waarin onwelgevallige meningen worden gecensureerd of onderzoekers worden buitengesloten vanwege controversiële standpunten. 

Zorgen bij zowel links als rechts 

Een groep bezorgde, politiek rechtse hoogleraren in Duitsland richtte zelfs een vereniging op om de academische vrijheid te beschermen tegen wat zij zien als ideologisering en politisering van de wetenschap. Ook aan de linkerkant van het politieke spectrum leven zorgen over de ‘cancel culture’, bijvoorbeeld in de context van het conflict in het Midden-Oosten. 

In Nederland heeft de KNAW eerder al onderzoek gedaan naar academische vrijheid, hoewel dat niet empirisch was. Daaruit bleek dat er in Nederland weinig tot geen zorgen zijn over zelfcensuur of bedreiging van de academische vrijheid. 

Het Duitse onderzoek werd uitgevoerd door het Deutsches Zentrum für Hochschul- und Wissenschaftsforschung en gefinancierd door de ZEIT Stiftung Bucerius. De onderzoekers ondervroegen 9000 professoren, postdocs en promovendi aan Duitse universiteiten over hun ervaringen met academische vrijheid en eventuele beperkingen daarvan. 

De cijfers laten een ander beeld zien 

De academische vrijheid in Duitsland verkeert over het algemeen in goede staat, is de belangrijkste conclusie. Bijna tachtig procent van de ondervraagden beoordeelt de autonomie en onderzoeksvrijheid in het Duitse wetenschapssysteem als ‘goed’ of ‘zeer goed’. Onder hoogleraren ligt dit percentage zelfs op 86 procent. Deze cijfers weerspreken het idee dat universiteiten gebukt gaan onder ideologische druk of zelfcensuur, aldus de onderzoekers. 

De verschillen tussen vakgebieden zijn daarenboven verrassend klein. Respondenten uit de sociale en geesteswetenschappen verwachten wel iets vaker morele afkeuring of problemen in hun onderzoek, maar niet in hun onderwijs. 

Vrees voor persoonlijke consequenties 

Toch geven de onderzoeksresultaten wel degelijk reden tot zorg. Ongeveer één op de vijf Duitse respondenten vindt namelijk dat het slecht gesteld is met de academische vrijheid. Acht procent vreest morele schrobbering als zij hun onderzoek volledig naar eigen inzicht zouden uitvoeren; zeven procent heeft die vrees met betrekking tot onderwijs. Hoewel dit een minderheid is, gaat het in absolute aantallen om duizenden wetenschappers die zich in hun vrijheid beperkt voelen, aldus de onderzoekers. 

Opvallend genoeg is de angst voor negatieve gevolgen groter dan daadwerkelijke incidenten. Zo zegt veertien procent van de respondenten weleens een onderzoeksonderwerp te hebben vermeden uit vrees voor persoonlijke consequenties, terwijl twaalf procent deed dit vanwege daadwerkelijke druk. Negen procent van de respondenten publiceerde onderzoeksresultaten niet vanwege mogelijke negatieve gevolgen. Een zeer kleine minderheid werd door aanvallen of beschimpingen vanwege hun onderzoek getroffen. 

Men lijdt het meest door het lijden dat men vreest 

De onderzoekers vermoeden dat de publieke discussie over enkele controversiële gevallen een afschrikwekkend effect heeft, waardoor wetenschappers uit voorzorg bepaalde onderwerpen vermijden. Dit zou kunnen verklaren waarom de angst voor censuur groter is dan de feitelijke incidenten. 

Politiek gezien blijkt overigens dat de academische wereld in Duitsland linkser is dan de samenleving als geheel. Slechts één op de tien wetenschappers plaatst zichzelf rechts van het politieke midden. Ook is er iets meer dogmatisme rond links-cultureel beschouwde posities. Zo vindt 29 procent van de respondenten dat het niet toegestaan zou moeten zijn om genderneutrale taal te weigeren. 

Discussie over genderidentiteit, defensieonderzoek of kernenergie moet mogelijk blijven 

Ondanks deze politieke kleuring staat de overgrote meerderheid van de wetenschappers open voor controversiële onderwerpen en debatten, tonen de onderzoeksresultaten. Of het nu gaat om genderidentiteit, defensieonderzoek of kernenergie, steeds vindt een ruime meerderheid dat deze thema’s wetenschappelijk onderzocht en bediscussieerd moeten kunnen worden. Zelfs het ontkennen van klimaatverandering zou volgens een derde van de respondenten bespreekbaar moeten zijn aan de universiteit. 

Het beeld van de ‘cancel culture’ in de Duitse academie moet dus genuanceerd worden, concluderen de onderzoekers. Er is geen sprake van wijdverspreide censuur of systematische inperking van de academische vrijheid. Tegelijkertijd zijn er wel zorgen, en ervaart een significante minderheid beperkingen in hun wetenschappelijke werk. 

Empirie en Bauchgefühle 

Het DZHW-onderzoek biedt voor het eerst harde cijfers om de discussie over academische vrijheid te voeren op basis van feiten in plaats van onderbuikgevoelens, zo stellen de onderzoekers. Ze hopen dat hun studie zal leiden tot verder onderzoek en een genuanceerder debat over de staat van de academische vrijheid in Duitsland en daarbuiten. “Die Wirklichkeit ist, wie so oft, schattiert. Weder belegen die Daten eine Cancel-Culture noch deren völlige Abwesenheit. Aber sie ermöglichen, über Empirie statt Bauchgefühle zu diskutieren.” 

The post Geen sprake van wijdverspreide ‘cancel culture’ aan Duitse universiteiten  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Geen sprake van wijdverspreide ‘cancel culture’ aan Duitse universiteiten  verscheen eerst op ScienceGuide.

Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben

14 October 2024 at 15:51

In de komende vijf jaar hoopt zestig procent van de universiteiten in Europa meer Europese onderzoeksfinanciering binnen te halen. Die inkomsten hebben ze nodig om de financiële gaten te vullen die inflatie, schommelingen in het aantal internationale studenten en nationale bezuinigingen creëren, blijkt uit een vooralsnog niet geopenbaarde enquête van de European University Association (EUA). Daarin werden data van 168 onderzoeksinstellingen in 24 landen verzameld.  

Europese miljoenen 

Sommige universiteiten halen nu al enorme bedragen uit Europese fondsen. De koplopers komen uit België en Nederland: de KU Leuven kreeg sinds 2021 zo’n 250 miljoen euro uit Horizon Europe, gevolgd door de TU Delft met 215 miljoen euro. Europese financiering vormt soms wel twintig procent van de totale inkomsten van universiteiten, aldus de EUA. 

Het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek als geheel kreeg in 2022 zo’n 1,1 miljard euro aan Europese subsidies, meldde het CBS eerder dit jaar. Met de naderende bezuinigingen van kabinet Schoof en hun toch al niet florissante financiële positie, zullen ook Nederlandse universiteiten meer naar Brussel kijken en de ontwikkeling van FP10, het Europese programma voor onderzoek en innovatie vanaf 2028. 

Juist rond die Europese programma’s voor onderzoeksfinanciering is de afgelopen weken echter allerlei onrust ontstaan.  

Van drie pijlers naar één groot fonds 

Het begon toen Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, onlangs de portfolio’s van nieuwe eurocommissarissen bekendmaakte. De eurocommissaris voor ‘Start-ups, onderzoek en innovatie’ is namelijk niet de enige die ‘onderzoek en ontwikkeling’ in de portefeuille heeft. Ook de eurocommissaris voor ‘Welvaart en industriële strategie’ heeft ermee te maken, evenals het eurocommissariaat voor ‘Tech-soevereiniteit, veiligheid en democratie’, waar onderzoek en innovatie op het snijvlak van digitaal en natuurkundig gebied wordt gehuisvest.  

Daarmee kan FP10 weleens anders van opzet worden dan het huidige Horizon Europe-programma, rees het vermoeden in Brussel. Horizon Europe kent namelijk drie duidelijke pijlers (onderzoek, samenwerkingsverbanden en innovatie), die op het oog niet corresponderen met de invulling van de nieuwe eurocommissariaten.  

Een intern memo uit september van dit jaar, ingezien door platform Science|Business, bevestigt dit vermoeden. De nieuwe Europese Commissie wil alle onderzoeks- en innovatieprogramma’s bijeenbrengen in één groot ‘European Competitiveness Fund’. 

Europese investeringen in R&D 

Momenteel kent Europa elf financieringsprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Die missen echter strategische sturing, zijn te complex, bemoeilijken herallocatie van middelen, kennen te veel regels, overlappen te veel of juist te weinig, en worden op verschillende manieren beheerd, vindt de Europese Commissie. Eén groot fonds met één set regels, één manier van beheer en een agenda op basis van beleid – in plaats van een programmatische agenda – zou al die problemen moeten oplossen.  

Ook de waarschuwing uit het recente Draghi-rapport, waarin werd geconcludeerd dat Europa het budget voor onderzoek en innovatie vanaf 2028 moet verdubbelen tot 200 miljard euro, zou daarmee worden gehoord. Voormalig ECB-voorzitter Draghi stelt namelijk dat de EU economische achterblijft bij andere geopolitieke zwaargewichten omdat lidstaten zelf te weinig investeren in onderzoek en ontwikkeling.  

Nederland is een van de lidstaten die minder in onderzoek en ontwikkeling investeren dan de Europees afgesproken drie procent van het bbp. In Nederland is dat al jaren zo, en hoewel de nieuwe OCW-minister Eppo Bruins met de lippen belijdt te streven naar die drie procent, zegt zijn begroting het tegenovergestelde. 

Makkelijker aanhaken bedrijfsleven 

Hoewel onderhandelingen tussen de Europese Commissie en overheden van lidstaten nog voor veranderingen in FP10 zullen zorgen, zou één groot fonds inderdaad een positief effect op de Europese uitgaven aan onderzoek en innovatie kunnen hebben. Bedrijven hebben binnen Horizon Europe namelijk moeite om de weg naar financiering te vinden, iets wat met het ene grote fonds kan worden voorkomen, schrijft de EC in de interne memo.  

Gezien enerzijds de wens om op Europees niveau meer te investeren in onderzoek en innovatie tegen anderzijds de realiteit van nationale bezuinigingen op precies die gebieden, is dat ook nodig. Dan zal immers een groter deel van deze investeringen vanuit het bedrijfsleven moeten komen. 

Dit roept wantrouwige jurist wakker 

Bij LERU, een Europees universiteitsnetwerk waarbij onder andere de UvA, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht zijn aangesloten, is men verbolgen over de heersende onduidelijkheid. Terwijl Von der Leyen eerst aangaf dat financieringsprogramma ERC zou worden uitgebreid en Draghi een verdubbeling van het budget daarvan voorstelt, lijkt het de ERC nu onderdeel te worden van het grote, van bovenaf bestuurde European Competitiveness Fund. “Hoe kan een bottum up, door excellentie gedreven programma in een top down, doel- en onderwerpgedreven financieringsinstrument passen?”, wil LERU weten.   

Zulke onduidelijkheden roepen de wantrouwige jurist in hem wakker, zegt LERU-voorman Kurt Deketelaere. “Wat is de verborgen agenda hier? Moeten we een verkleinde autonomie en onafhankelijkheid van de ERC verwachten, in ruil voor een verdubbeling van het budget?” 

De EU geeft in elk geval geen blanco cheques, toont het interne memo. Dat bevat namelijk ook de bepaling dat de Europese Commissie bij lidstaten hervormingen kan afdwingen alvorens Europese financiering toe te kennen.  

The post Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Veel onrust over toekomst Europese onderzoeksfinanciering, die universiteiten hard nodig hebben verscheen eerst op ScienceGuide.

Christelijke vakbond wenst dat minister Bruins het CvB van de TU Delft ontslaat 

11 October 2024 at 11:18

“De problemen rondom sociale veiligheid aan de TU Delft zijn ernstig en aanhoudend”, stelt de vakbond in een brief aan de minister. “Ondanks herhaalde waarschuwingen en uiterst kritische berichten en rapporten van vakbonden, de Inspectie van het Onderwijs, studenten en uzelf, zien wij geen verbetering.” 

Mede door universiteitsblad Delta 

De brief is mede ingegeven door een recent artikel van het Delftse universiteitsblad Delta, waarin verschillende medewerkers hun verhaal doen over de aanhoudend onveilige werksituatie bij de Delftse universiteit. 

De problemen bij de TU zijn niet nieuw, schrijft het CNV aan Bruins. “Al sinds 2010 wijzen de bonden op de problemen met sociale veiligheid bij de TU Delft. In 2022 ontving de Inspectie van het Onderwijs verontrustende signalen die de ernst van de situatie bevestigden. Uit een daaropvolgend onderzoek kwamen 148 meldingen van sociale onveiligheid naar voren. Wij weten dat dit aantal in werkelijkheid veel hoger ligt.” 

Zeer vergaande tegenwerking 

Er blijft een situatie bestaan waarin klachten niet serieus worden genomen. “Studenten en medewerkers melden dat hun klachten niet worden opgepakt, dat zij van het kastje naar de muur worden gestuurd, en degenen die vasthoudend zijn, ervaren zeer vergaande tegenwerking”, schetst de vakbond. “Uit onze recente gesprekken met hen blijkt dat de situatie nog steeds niet verbeterd is.” 

Het College van Bestuur van de TU Delft, dat in de zeer kritische rapporten geen reden zag om het stokje over te dragen, heeft eerder een verplicht “Plan for Change” opgesteld. Dit plan werd echter door zowel de vakbonden als de Onderwijsinspectie als ontoereikend beoordeeld. Ondanks deze kritiek heeft ook de Raad van Toezicht van de TU Delft niet ingegrepen.  

Een grondige nulmeting 

Gezien de ernst en het aanhoudende karakter van de situatie roept het CNV minister Bruins op om concrete actie te ondernemen. De vakbond dringt aan op een drietal specifieke maatregelen om de sociale veiligheid aan de TU Delft te verbeteren, te beginnen met een grondige nulmeting om de werkelijke omvang van de sociale onveiligheid in kaart te brengen. “Door een duidelijk uitgangspunt te creëren, kan er gericht worden gewerkt aan het verbeteren van de situatie en kunnen vooruitgang en effectiviteit van ingezette maatregelen worden gemeten”, aldus de vakbond. 

Als tweede maatregel dringt de vakbond aan op de oprichting van een onafhankelijk meldpunt. Dit meldpunt moet volledig losstaan van de TU Delft, zodat alle medewerkers en studenten zich vrij en veilig kunnen voelen om incidenten te rapporteren zonder angst voor represailles. Om vertrouwen te winnen van degenen die misstanden willen melden en een eerlijk en onpartijdig onderzoek naar klachten te garanderen, vindt de vakbond de onafhankelijkheid van zo’n meldpunt cruciaal. 

Ingrijpende screening van leidinggevenden 

Ten derde moet zowel het nieuwe als zittende leidinggevend personeel gescreend worden op het gebied van sociale veiligheid, zegt het CNV. Dat moet bijdragen aan een cultuur waarin respect en veiligheid voorop staan.  

Zo’n screening kan erg ingrijpend zijn voor het personeel, beseft het CNV. “We begrijpen dat dit gevoelig ligt, vooral omdat het consequenties kan hebben voor zittend personeel. Echter, de huidige cultuur, waarin wetenschappelijke prestaties en relaties met de top leidend zijn, moet worden aangepast. Goede managementvaardigheden moeten de basis vormen voor leidinggevende posities.” 

Toxische cultuur onder dit College van Bestuur 

De klap op de vuurpijl is echter de eis om aan te dringen op het aftreden van het Delftse bestuurscollege. “Bovendien dringen wij, samen met medewerkers en studenten, aan op het aftreden van het College van Bestuur.” 

“De wijze waarop dit College omgaat met klachten en kritische geluiden is tekenend voor de toxische cultuur aan de TU Delft. Hiërarchische aansturing, controledrift en vriendjespolitiek zijn in alle lagen van de organisatie leidend. Kritische geluiden worden niet getolereerd en wie dat toch waagt wordt monddood gemaakt, tegengewerkt of erger. Daarom komen wij tot de conclusie dat het College zelf verandering in de weg staat.” 

De voorzitter van de afdeling onderwijs van CNV, Daniëlle Woestenberg, sluit de brief aan de minister af met de woorden: “Onze oproep aan u is daarom even kort als helder: minister, grijp in!” 

De redactie van ScienceGuide heeft de TU Delft om een reactie gevraagd op de brief van het CNV, maar het antwoord blijft vooralsnog uit.

The post Christelijke vakbond wenst dat minister Bruins het CvB van de TU Delft ontslaat  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Christelijke vakbond wenst dat minister Bruins het CvB van de TU Delft ontslaat  verscheen eerst op ScienceGuide.

Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen

11 October 2024 at 09:10

Het gaat niet goed met de financiën van de universiteiten, blijkt de jaarlijkse Onderwijsbarometer, uitgevoerd door EY. Daarin onderzoekt het consultancybureau verschillende aspecten van de financiën en bedrijfsvoering van de veertien publieke universiteiten, waaronder rendement, solvabiliteit, liquiditeit, personeelsbeleid en huisvestingskosten. 

De onderzoekers hebben gebruikgemaakt van de jaarrekeningen van 2023. Daarnaast zijn de meerjarenprognoses uit de continuïteitsparagrafen van deze jaarrekeningen bestudeerd om inzicht te krijgen in de verwachte ontwikkelingen voor de komende jaren. 

Ook is gebruikgemaakt van een door EY ontwikkelde kredietrating-methodologie om de financiële positie van de universiteiten te beoordelen en te vergelijken. 

De start van een aantal financieel uitdagende jaren 

Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse universiteiten in 2023 voor het eerst in jaren gezamenlijk een negatief rendement van gemiddeld 1,1 procent hebben behaald. Dat komt neer op een verlies van ruim 100 miljoen euro. Hoewel dit resultaat beter is dan het bedrag dat oorspronkelijk was begroot, lijkt het de start te zijn van een aantal financieel uitdagende jaren.  

De universiteiten verwachten voor 2024 een nog groter verlies, namelijk 250 miljoen euro, gevolgd door een tekort van circa 100 miljoen euro in 2025. 

Stijgende personeelskosten 

Een belangrijke oorzaak van deze financiële druk is de stijging van de personeelskosten, die in 2023 met ongeveer 11 procent toenamen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dat komt door zowel cao-verhogingen als de inspanningen van universiteiten om meer personeel aan te trekken. Met dat laatste willen zede werkdruk verlagen en de groei van het aantal studenten opvangen. 

De stijgende loonkosten vormen echter een kink in de kabel, want ze zorgen ervoor dat er binnen hetzelfde budget minder personeel kan worden aangenomen. Daarnaast is er een hoger personeelsverloop doordat medewerkers vaker van baan veranderen, en neemt de concurrentie met andere universiteiten toe, constateert EY. Dit leidt tot risico’s voor de continuïteit, de marktpositie, en het behoud van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. 

Ondertussen leggen stijgende huisvestingslasten, mede door hoge energieprijzen en investeringen in duurzaamheid, extra druk op de financiën van universiteiten. 

Universiteiten moeten zich afvragen hoe ze in de toekomst onderwijs willen geven 

De student-stafratio’s, oftewel het aantal studenten per docent, zal naar verwachting stijgen na 2024. Dit is een direct gevolg van de geplande bezuinigingen van kabinet Schoof. Ook de werkdruk, die universiteiten nu juist proberen te verlagen, zal daardoor waarschijnlijk stijgen, wat weer een negatieve impact heeft op de onderwijskwaliteit.Beide gevolgen zijn ongewenst, aldus EY.  

Waar het vorige kabinet de oplossing nog zocht in investeringen om de werkdruk te verlagen, vinden de universiteiten in het nieuwe kabinet minder goede vrienden. EY oppert alvast dat universiteiten maar meer aandacht zullen moeten besteden aan onderwijsinnovatie, en zich moeten buigen over de vraag hoe zij in de toekomst onderwijs willen geven. 

Steeds vaker normen van de Inspectie overschreden 

De financiële gegevens van universiteiten worden ook door de Onderwijsinspectie bekeken. Die gebruikt namelijk risico-indicatoren, kengetallen en zogeheten signaleringswaarden om toezicht te houden op de financiële continuïteit van instellingen. De vraag is daarbij of een instelling financieel gezond is en of zij op korte en middellange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. 

De solvabiliteit, oftewel de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal, van de universiteitssector als geheel blijft nu nog boven de signaleringswaarde van 30 procent die de Inspectie hanteert. De komende twee jaar zal die solvabiliteit echter dalen, waarbij twee universiteiten mogelijk onder de norm zullen komen. Daarmee zitten deze universiteiten niet meteen in de problemen, maar ze kunnen dan wel een bezoek van de Onderwijsinspectie verwachten om te bespreken wat de financiële risico’s zijn. 

Vijf universiteiten voldoen in 2026 niet aan de eisen van de Inspectie 

Ook de huidige liquiditeitsratio’s liggen nog ruim boven de norm van de Inspectie, maar ook hier voorspellen de prognoses een sterke daling in de komende jaren. Zo’n daling duidt op een toename van het risico dat universiteiten niet aan hun kortetermijnverplichtingen kunnen voldoen, en komt in dit geval vooral door grote investeringsopgaven van universiteiten. Volgens EY zullen in 2026 vijf universiteiten niet voldoen aan de Inspectie-eisen rondom liquiditeitsratio’s. Overigens welke universiteiten dat zijn wordt in het rapport niet vermeld.

Het huisvestingsratio, wat de verhouding weergeeft tussen de huisvestingslasten en de totale baten, laat een stijgende trend zien. Dit komt door de noodzaak om te investeren in onderhoud, verduurzaming en aanpassing van gebouwen aan veranderende onderwijsbehoeften. De universiteiten verwachten de komende jaren gezamenlijk ongeveer 1 miljard euro per jaar te investeren in huisvesting. 

Een opvallende bevinding uit het onderzoek is dat het aantal studenten in 2023 voor het sinds jaren is gedaald. Hoewel er de komende jaren nog steeds een lichte groei wordt verwacht, zal deze minder sterk zijn dan voorheen. Ook die ontwikkeling, in combinatie met mogelijke beleidsveranderingen rondom internationalisering, kan impact hebben op de toekomstige inkomsten van universiteiten. 

Stevige lobby richting Den Haag 

De universiteitssector staat voor stevige uitdagingen, concluderen de onderzoekers op basis van de financiële paragraaf. De meeste universiteiten verwachten pas vanaf 2026 weer positieve resultaten te kunnen boeken, wat significante bezuinigingen en herstructureringen vereist. Negen van de veertien universiteiten verwachten vanaf 2026 uit de rode cijfers te komen. Daartoe bezuinigen ze flink. Bovendien begroten vier van deze universiteiten dan nog op een nulresultaat. De jaren 2024 en 2025 blijven naar verwachting verlieslatend. 

Bovendien houden de huidige prognoses in de jaarverslagen nog geen rekening met de meest recente ontwikkelingen, zoals voorgestelde bezuinigingen door het nieuwe kabinet en mogelijke veranderingen in het beleid rond internationalisering. 

De prognoses en onzekerheden leiden voor veel universiteiten tot noodzakelijke kostenreducties, een rem op investeringen en een stevige lobby richting Den Haag voor het behoud van de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aldus EY. 

The post Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Universiteiten dreigen in financiële gevarenzone van Onderwijsinspectie te komen verscheen eerst op ScienceGuide.

Aantal buitenlandse studenten dat studiefinanciering krijgt verviervoudigd sinds 2017

10 October 2024 at 09:37

Voordat Pieter Omtzigt zijn partij NSC oprichtte, had hij het er al over: de studiefinanciering aan buitenlandse studenten, die zo op kosten van de Nederlandse belastingbetaler in Nederland kunnen studeren – en daarna veelal weer vertrekken. Door NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger is dat onderwerp op de agenda blijven staan: zij stelde uitgebreide Kamervragen aan Minister van OCW Eppo Bruins. Die antwoordde eveneens uitgebreid.  

In 2024 hadden tenminste 20.681 buitenlandse studenten in Nederland recht op studiefinanciering – hetzij doordat ze hier werken, doordat hun ouders of partner hier als arbeidsmigrant wonen, omdat ze al vijf jaar in Nederland wonen, of wegens een stage. In 2017 betrof dit nog 5.660 buitenlandse studenten, bijna vier keer zo weinig als nu.  

Versoepelde urennorm voor studiefinanciering 

Negen van de tien buitenlandse studenten met recht op studiefinanciering krijgen dat vanwege hun werk alhier. Daar hoort meteen een belangrijke kanttekening bij, aldus de minister. De ‘urennorm’ om in aanmerking te komen voor studiefinanciering is namelijk sinds 2021 meer dan gehalveerd. In dat jaar moest een buitenlandse student nog 56 uur per maand of studiefinanciering te krijgen, terwijl deze urennorm inmiddels door rechterlijke uitspraken is teruggebracht tot 32 uur per maand of 24 uur gedurende tenminste zes maanden.  

Toch is deze versoepelde urennorm niet de enige reden, aangezien het aantal buitenlandse studenten met recht op studiefinanciering wegens werk bijna verdubbelde tussen 2017 en 2020 – nog voordat de versoepeling intrad. 

Daarnaast merkt minister Bruins op dat de cijfers geen onderscheid maken in de duur van de periode waarin een buitenlandse student recht had op studiefinanciering, of dit nu één maand of een heel jaar was. Daartegenover staat dat nog niet alle aanvragen voor studiefinanciering in 2024 zijn meegenomen, aangezien bij DUO nog een onbeoordeelde ‘werkvoorraad’ aan aanvragen aanwezig is. 

Norm voor ‘migrerend werknemerschap’ Europees vastleggen 

Hoe zit dat eigenlijk in buurlanden, wilde Hertzberger weten. Daar lijkt het op de Nederlandse situatie, tonen Bruins’ antwoorden: als ouders of een partner migrerend werknemer zijn, de student vijf jaar of langer in het land verblijft, of als wordt voldaan aan een urennorm voor werk. “In Duitsland gaat dat om gemiddeld 12 uur per week en in Denemarken om gemiddeld 10 tot 12 uur per week. In Finland en Zweden geeft gemiddeld 10 uur werken per week in de regel aanspraak op studiefinanciering via migrerend werknemerschap”, somt de minister op.  

Die norm voor ‘migrerend werknemerschap’ zou op Europees niveau moeten worden vastgelegd, is Bruins het eens met Hertzberger. “Ik ben voornemens om dit op Europees niveau te agenderen en mij in te zetten voor een aangescherpte definitie van dit begrip. Ik vind het niet wenselijk dat internationale studenten die weer vertrekken, voordat zij een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie ook recht hebben op volledige studiefinanciering”, laat hij daarom optekenen. De minister zegt geen beloftes te kunnen doen, maar zal zich er “in ieder geval voor inzetten dat die norm hoger ligt dan de huidige geldende regel in Nederland.” 

Studiefinanciering voor de buren 

Over buurlanden gesproken. Het is mogelijk dat een niet-Nederlandse, in bijvoorbeeld Duitsland wonende en studerende student recht heeft op studiefinanciering vanuit Nederland. Dat kan als één van diens ouders wel in Nederland werkt voor een Nederlandse werkgever en daarom als ‘grenswerker’ wordt aangemerkt.  

Nederland heeft in studiejaar 2023-2024 voor 5,7 miljoen euro aan studiefinanciering uitgekeerd aan in totaal achthonderd niet-Nederlandse studenten die studeerden aan een niet-Nederlandse universiteit, tonen de antwoorden van Bruins. In studiejaar 2022-2023 ging het nog om 3 miljoen euro aan 562 van zulke studenten. Meer dan de helft van deze studenten woonde al vijf jaar of langer onafgebroken in Nederland, moet daarbij wel worden opgetekend. Dat zijn dus studenten die niet uit Nederland afkomstig zijn en niet in Nederland studeren, maar wel in Nederland wonen. 

Stapelen van buitenlandse uitkering en studiefinanciering kan niet 

Het stapelen van uitkeringen of vormen van bijstand door buitenlandse studenten is eveneens iets dat NSC niet graag ziet. In Nederland is dat echter niet mogelijk, blijkt uit de antwoorden van Bruins Als een buitenlandse student in een bepaalde periode een “tegemoetkoming in de kosten voor de toegang tot het onderwijs of voor levensonderhoud” uit een ander land krijgt, heeft die geen recht op studiefinanciering.  

Daarnaast wilde Hertzberger weten hoe DUO het inkomen van ouders weegt bij de bepaling van de hoogte van studiefinanciering als een buitenlandse student afkomstig is uit een Europees land met een veel lager loonpeil. Daarover kan Bruins kort zijn: zijn voorganger Dijkgraaf heeft al laten weten dat DUO geen andere inkomensgrens kan hanteren voor verschillende landen.  

The post Aantal buitenlandse studenten dat studiefinanciering krijgt verviervoudigd sinds 2017 first appeared on ScienceGuide.

Het bericht Aantal buitenlandse studenten dat studiefinanciering krijgt verviervoudigd sinds 2017 verscheen eerst op ScienceGuide.

“Liberale en autoritaire overheden lenen elkaars strategieën bij fnuiken academische vrijheid”

8 October 2024 at 16:54

Vooral in autoritaire samenlevingen staan de vrijheid van onderzoek, onderwijs en meningsuiting onder druk. Dat was de afgelopen jaren al zo, en dat is niet veranderd, toont het Free to Think-rapport van Scholars at Risk. Tegelijkertijd eroderen de liberale normen en instituties onder de academische vrijheid ook in democratische samenlevingen, schrijft Scholars at Risk. Deze trend van ‘autocratisering’ gaat in veel landen gepaard met een ‘isolationistische impuls’ die haaks staat op internationale onderzoekssamenwerking. 

Data uit de Academic Freedom Index (AFI), waarop het Free to Think-rapport deels is gebaseerd, onderschrijven deze vaststelling. “Liberale en autoritaire overheden gebruiken in toenemende mate elkaars tactieken om democratische instituten, waaronder het hoger onderwijs, te beschadigen.” 

Fysieke aanvallen op academische vrijheid 

Het Free to Think-rapport van 2024 documenteert 391 aanvallen op wetenschappers, studenten en instituten in 51 landen. Daarin ontbreekt nog het gros van aanvallen op de academische vrijheid, en andere dan politieke bedreigingen van de academische vrijheid blijven eveneens buiten beeld, maar de lijst bestrijkt wel een breed scala aan gebeurtenissen – bijvoorbeeld door oorlogen of binnenlands geweld.  

Zo zijn in Gaza alle universiteiten door het Israëlische leger kapotgeschoten, hebben Russische bommen één op de vijf hoger-onderwijsgebouwen in Oekraïne vernietigd, heeft de burgeroorlog in Sudan meer dan honderd hoger-onderwijsinstellingen in puin gelegd, en is in Myanmar het aantal studenten na de militaire staatsgreep in 2021 met negentig procent afgenomen.  

Wetenschappers en studenten in sommige landen zijn daarnaast slachtoffer van vervolging door de overheid of hun eigen universiteit. Zo arresteert de overheid in Nicaragua vaak wetenschappers of studenten die kritiek uiten op de overheid, gijzelden Libische veiligheidsdiensten twee willekeurige docenten tijdens onderhandelingen tussen universitair docenten en de overheid, en ontsloegen Russische hoger-onderwijsinstellingen wetenschappers die kritiek hadden op de overheid.  

‘Veiligheid’ als vage verantwoording voor inperking 

De vele pro-Palestijnse protesten in en rond universiteiten blijven niet onbenoemd in het Free to Think-rapport. Zo leidde kritiek op het Israëlische geweld in Gaza voor veel wetenschappers in de Verenigde Staten en Duitsland tot ingetrokken aanbiedingen van banen, een verbod op lesgeven, of ontslag. In onder meer China, India, Marokko, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten annuleerden universiteiten colleges, poëzievoordrachten en films over het geweld in het Midden-Oosten.  

“Vaak verantwoordden universiteitsbestuurders dat door ongespecificeerde zorgen over veiligheid te uiten”, schrijven de auteurs van het rapport. “Sommige universiteiten verkleinden de ruimte voor vrije expressie op de campus door nieuw beleid in te voeren dat het recht op protest van studenten inperkte.”  

Dat is ook in Nederland zichtbaar. Zo voerde de Universiteit Utrecht afgelopen zomer de regel in dat ‘politieke bijeenkomsten’ vooraf moeten worden aangemeld bij de dienst Campus & Facilities of Security, enkel mogen plaatsvinden op locaties door de dienst Security zijn goedgekeurd, en maximaal veertig tot vijftig deelnemers mogen hebben. Voorinschrijving en toegangscontrole zijn verplicht. Gevraagd of de academische vrijheid daarmee wordt ingeperkt, zei UU-voorzitter Anton Pijpers slechts dat de regels een uitvoering zijn van de huisregels, tekent DUB op. “Als de bijeenkomst over Gaza gaat, brengen we risico’s in kaart”, liet rector Henk Kummeling op zijn beurt noteren.  

Duitse censuur 

In het Free to Think-rapport worden achttien landen extra onder de loep genomen, waaronder Duitsland. Sinds het Israëlische geweld in Gaza hebben zich bij onze oosterburen een aantal zorgwekkende ontwikkelingen en incidenten voorgedaan, schetst Scholars at Risk.  

Zo gebruikte de Freie Universität Berlin een aangescherpte plaatselijke wet om personeelsleden aan te pakken die zich publiekelijk hadden geuit over het geweld in Gaza. Contracten werden beëindigd, aanbiedingen werden ingetrokken, en sommige academici werd de toegang ontzegd. Het Max Planck Instituut ontsloeg hoogleraar Ghassan Hage vanwege Gaza-gerelateerde uitingen op sociale media, en de Universität zu Köln trok een bijzondere leerstoel in omdat de ontvanger daarvan, Nancy Fraser, een open brief genaamd ‘Filosofie voor Palestina’ had getekend.  

Weren van onderzoekers 

Nog bonter is het geval waarbij de Duitse overheid de toegang tot het land ontzegde aan Ghassan Abu Sittah, de rector van de University of Glasgow, die zou spreken tijdens congres. Toen hij via Zoom alsnog een bijdrage zou leveren, werd het congres door de politie opgedoekt. Een maand later kwam Abu Sittah ook toegang Frankrijk niet in, volgens Franse overheidsmedewerkers omdat Duitsland alle Schengen-landen vroeg de Schotse universiteitsrector een jaar lang buiten de grenzen te houden. 

Ook Bettina Stark-Watzinger, de Duitse minister van Onderwijs wier ministerie bleek te hebben onderzocht of kritische Berlijnse universiteitsdocenten financieel konden worden afgeknepen, krijgt een weinig eervolle vermelding  

Israëlische censuur 

Ook Israël wordt extra onder de loep genomen door Scholars at Risk. Zo blijkt dat het voor Palestijns-Israëlische studenten op de Westelijke Jordaanoever praktisch onmogelijk is om naar hun universiteit te gaan vanwege controleposten van het Israëlische leger. Daarnaast laat het land, de universiteiten incluis, weinig tot geen ruimte voor kritische geluiden over het Israëlische geweld in Gaza.  

De zaak van Nadira Shalhoub-Kevorkian, hoogleraar bij de Hebrew University of Jersualem, is exemplarisch. Na het tekenen van een petitie die het dodelijke Israëlische geweld in Gaza een ‘genocide’ noemde, riep het universiteitsbestuur haar in oktober publiekelijk op om ontslag te nemen. In maart van dit jaar werd Shalhoub-Kevorkian daadwerkelijk geschorst, dit keer vanwege opmerkingen die ze tijdens een podcastopname maakte. Onder druk van collega’s werd de schorsing teruggedraaid, maar een maand later werd Shalhoub-Kevorkian gearresteerd op verdenking van het ‘aanzetten tot terrorisme, geweld en racisme’. De volgende dag kwam ze vrij, maar de verdenking werd aangehouden. Eind augustus bleek dat de hoogleraar zelf met stille trom de Hebrew University of Jeruzalem had verlaten.  

Sinds 7 oktober 2023 zijn daarnaast 124 Palestijns-Israëlische studenten bij in totaal 36 onderwijsinstellingen op het matje geroepen na kritiek op het Israëlische geweld in Gaza. Ongeveer de helft van die studenten werd geschorst of uitgeschreven. Tachtig procent van de bestrafte studenten is vrouw.  

Incidenten rond academische vrijheid in Nederland 

In een lijst met gerapporteerde incidenten wordt Nederland zeven keer genoemd. Zes van die keren betreft het de Rijksuniversiteit Groningen, waarbij het drie keer gaat om het inslaan van ramen en het aanbrengen van leuzen met graffiti door pro-Palestijnse demonstranten.  

De Scholars at Risk-monitor noemt ook een verbod vanuit de RUG om tijdens de anti-apartheidsweek een film te laten zien over een Palestijns meisje dat in 1948 gedwongen werd haar thuis te verlaten. De groep ‘Groningen for Palestine’ zou geen officiële studentenvereniging zijn en het delen van de uitnodiging via Instagram zou het een “extern evenement” maken, aldus de RUG. Uiteindelijk werd de film vertoond in een oude, nabijgelegen jeugdsynagoge.  

Ook twee gebeurtenissen waarbij de politie demonstrerende RUG-studenten met geweld verwijderde, worden genoemd. Eenmaal ging het om een groep studenten die het Academiegebouw bezette na het ontslag van onderzoeker Suzanne Täuber, waarbij politieagenten een student aan diens benen van de trap sleurden. De tweede keer werd een groep pro-Palestijnse bezetters door politieagenten met geweld naar buiten gewerkt, waarbij werd geslagen met wapenstokken.  

Bezetting in Amsterdam 

De wijze waarop de pro-Palestijnse bezetting van de Roeterseilandcampus van de Universiteit van Amsterdam verliep en werd beëindigd, vormt het zevende genoemde incident. Dat protest begon relatief vreedzaam, hoewel de bezetters zich op allerlei manieren barricadeerden. Tegendemonstranten wisten de boel niettemin makkelijk te laten ontaarden in geweld door ‘s nachts het kamp aan te vallen. Uiteindelijk besloten de burgemeester, het OM en de politie om het kamp te ontruimen.  

Dat gebeurde met een bulldozer en leidde tot arrestaties van 140 studenten en universitair medewerkers. Vooral het “buitenproportionele geweld van de politie bij het uiteendrijven van protesterende studenten” wordt gehekeld door Scholars at Risk. 

Bescherming academische vrijheid langs drie schijven 

Een eerste stap ter verdediging van academische vrijheid is het vergroten van het besef van de aanvallen erop, schrijft Scholars at Risk. Daarnaast moet academische vrijheid als recht worden erkend. Een oproep van de VN-rapporteur voor het Recht op Onderwijs om academische vrijheid als ‘individueel mensenrecht met een basis in het internationaal recht’ te zien, is een stap in die richting.  

Ook moet de bescherming van de academische vrijheid handen en voeten krijgen in de onderwijs- en onderzoeksomgeving zelf. Er zijn wel afspraken en strategieën, bijvoorbeeld de European Strategy for Universities uit 2022, “maar om zulke middelen effectief te laten zijn, moeten ze wel gebruikt worden”, aldus Scholars at Risk.  

The post “Liberale en autoritaire overheden lenen elkaars strategieën bij fnuiken academische vrijheid” first appeared on ScienceGuide.

Het bericht “Liberale en autoritaire overheden lenen elkaars strategieën bij fnuiken academische vrijheid” verscheen eerst op ScienceGuide.

VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders 

25 September 2024 at 11:24

“Laat deze drinkbeker aan ons voorbijgaan”, heeft men bij de Vereniging Hogescholen (VH) gedacht: als er bezuinigd moet worden op langstudeerders en internationale studenten, doe dat dan vooral niet bij hogescholen. Dat blijkt uit de regeling die de minister heeft vastgesteld voor de bekostiging van hogescholen en universiteiten voor volgend jaar.  

Dit besluit volgt op de begroting die vorige week bij Prinsjesdag is gepresenteerd. Op basis daarvan worden de financiële voorzieningen van universiteiten en hogescholen vastgesteld.Zo wordt onder andere duidelijk hoe er volgend jaar bezuinigd gaat worden op de starters- en stimuleringsbeurzen, en op welke universiteiten deze bezuiniging het hardst neerslaat. In vergelijking met de laatste begroting van minister Dijkgraaf worden forse wijzigingen aangebracht.  

Zo krijgt bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht dit jaar 77 miljoen euro aan starters- en stimuleringsbeurzen, maar in 2025 nog 53 miljoen euro. Bij de Universiteit Leiden loopt het budget terug van 76 miljoen naar 52 miljoen euro, en de TU Delft krijgt komend jaar 47 miljoen euro in plaats van de 62 miljoen die dit jaar werd ontvangen. In totaal verkleint OCW dit budget voor universiteiten volgend jaar met zo’n 257 miljoen euro. 

Jongste universiteiten hardst getroffen 

De cijfers laten ook zien dat de procentuele daling in de onderzoeksmiddelen voor universiteiten nogal uiteenloopt. De Universiteit van Tilburg wordt het hardst getroffen: daar daalt het budget met 55 procent. Ook de Open Universiteit krijgt een bezuiniging van 53 procent voor de kiezen ten opzichte van vorig jaar. De Universiteit Maastricht ziet een daling van 48 procent op zich afkomen. UNL maakte eerder al bekend bezorgd te zijn over deze relatief hardste klappen voor de jongste universiteiten. 

De universiteiten in Twente en Eindhoven worden het minst geraakt, maar krijgen toch nog te maken met een daling van respectievelijk 18 en 20 procent. In de praktijk komt dit erop neer dat de TU Eindhoven met 7 miljoen euro wordt gekort, maar de Erasmus Universiteit met 30 miljoen euro 

UNL: draai de bezuinigingen terug 

De conceptregeling is door de minister voor een bestuurlijke reactie voorgelegd aan de koepelorganisaties Universiteiten van Nederland (UNL), de Vereniging Hogescholen (VH) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). “In haar reactie benadrukt UNL het belang van de relatie tussen onderwijs en arbeidsproductiviteit en dringt erop aan de geplande bezuinigingen op het hoger onderwijs te beperken of zelfs terug te draaien”, schrijft de minister in de regeling. “De NFU sluit zich daarbij aan en wijst op de negatieve impact van deze bezuinigingen op de kennisontwikkeling en innovatie binnen universitaire medische centra, die cruciaal zijn voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen.” 

De Vereniging Hogescholen heeft erop gewezen dat de krimpende studentenaantallen in de referentieraming al zorgen voor minder bekostiging, meldt de minister. De referentieraming is een jaarlijkse voorspelling van de toekomstige studentenaantallen in het hoger onderwijs, en een belangrijk instrument voor het bepalen van het budget voor onderwijsinstellingen. 

VH vraagt vrijstelling 

In tegenstelling tot UNL en NFU vraagt de VH niet expliciet om de bezuinigingen terug te draaien, maar om deze vooral niet neer te laten slaan bij de hogescholen, zo staat in de regeling. “De VH vraagt om, gelet op de forse daling van de rijksbijdrage bij de hogescholen vanwege de referentieraming, de hogescholen zo veel mogelijk te ontzien bij invulling van de taakstellingen internationalisering en langstudeerders.” 

De VH heeft al eerder aandacht gevraagd voor het feit dat het hbo niet debet is aan het hoge aantal internationale studenten. Met betrekking tot langstudeerders lijken hogescholen vooralsnog harder te worden getroffen dan universiteiten, omdat het hbo traditioneel meer langstudeerders heeft. Dat komt deels omdat een hbo-bacheloropleiding een jaar langer duurt dan een wo-bachelor, waardoor het risico op langstuderen navenant toeneemt. Daarnaast kent het hbo een studentenpopulatie met meer vertegenwoordiging van kwetsbare groepen, die doorgaans vaker langstudeerders leveren. 

The post VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders  first appeared on ScienceGuide.

Het bericht VH vraagt OCW om hbo te ontzien bij bezuinigingen op internationalisering en langstudeerders  verscheen eerst op ScienceGuide.

❌
❌